
Het doel van de WNT is het tegengaan van bovenmatige bezoldigingen en ontslagvergoedingen bij instellingen in de (semi)publieke sector. In de WNT worden bezoldigingen en ontslagvergoedingen van topfunctionarissen bij instellingen waarop de wet van toepassing is genormeerd en openbaar gemaakt. De bezoldigingsmaxima worden jaarlijks geïndexeerd.
De Regeling tot wijziging van de bedragen van het algemeen bezoldigingsmaximum in de Wet normering topinkomens voor 2023 en van de maximale bezoldiging van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking voor de eerste twaalf maanden van de functievervulling in het Uitvoeringsbesluit WNT voor 2023 is op 31 augustus 2022 in de Staatscourant gepubliceerd.
Deze regeling strekt ertoe het algemeen bezoldigingsmaximum van de Wet normering topinkomens (WNT) voor 2023 vast te stellen, alsmede de bedragen die gelden voor de bezoldiging van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking tijdens de eerste twaalf maanden van hun functievervulling op grond van het Uitvoeringsbesluit WNT.
De bedragen worden telkens per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling aangepast aan de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor de overheid, zoals deze in het jaar van vaststellen van de ministeriële regeling voor het daaraan voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is bepaald, tenzij deze ontwikkeling niet tot een verhoging leidt.
Algemeen bezoldigingsmaximum
Het algemene bezoldigingsmaximum wordt afgerond op een duizendvoud in euro’s. Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking worden de normbedragen voor de bezoldiging per kalendermaand afgerond op honderd euro’s en het maximum uurtarief op euro’s.
Voor 2021 is de contractuele loonstijging per maand van de sector overheid 2,9 procent. Een verhoging van € 216.000 met dit percentage, afgerond naar boven op een duizendvoud in euro’s, leidt tot de vaststelling van het algemeen bezoldigingsmaximum voor het jaar 2023 op € 223.000 (in 2022: € 216.000).
Topfunctionarissen zonder dienstbetrekking
Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking was de normering in 2022 voor de eerste twaalf maanden waarin de functie wordt vervuld als volgt. Deze bedroeg de som van € 28.600 per kalendermaand voor de eerste zes kalendermaanden van de functievervulling en € 21.700 per kalendermaand voor de zevende tot en met de twaalfde kalendermaand van de functievervulling. Hiernaast bedroeg het maximum uurtarief € 206.
Ook voor de indexering van deze bedragen voor het jaar 2023 moet het door het CBS voor het jaar 2021 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid worden gehanteerd, met dien verstande dat met betrekking tot het uurtarief de contractuele loonstijging per uur bepalend is. De contractuele loonstijging per uur bedroeg in 2021 2,9 procent.
Een verhoging in 2023 van € 28.600 met het percentage van 2,9 procent leidt tot een bedrag van € 29,429 en een verhoging van het bedrag van € 21.700 met dit percentage leidt tot een bedrag van € 22.329. Deze bedragen op honderd euro’s naar boven afgerond op respectievelijk € 29.500 en € 22.400.
Een verhoging van het maximum uurtarief van € 206 met het percentage van 2,9% leidt tot een bedrag van € 211,97. Dit bedrag is naar boven afgerond op euro’s en is aldus bepaald op € 212 per uur.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.