Het rapport ‘Ziek van UWV’ bevat aangrijpende verhalen van mensen die om diverse redenen in de knel zijn gekomen en levert een beeld van signalen van verschillende aard, zoals klachten over dienstverlening, de bejegening van mensen, de ervaren bureaucratie, het gebrek aan probleemoplossend vermogen van UWV, en de juridisering van zaken. Daarnaast vermeldt het rapport meldingen van mensen die door fouten van het UWV in de problemen zijn gekomen, de knelpunten van het huidige debiteurenbeleid, en wetgeving die als onrechtvaardig wordt beschouwd. Deze bevindingen maken de impact van de besluiten van UWV op de levens van mensen weer eens glashelder.
Verbeterstappen
De oorzaken achter de genoemde knelpunten variëren en op vele vlakken worden al stappen gezet ter verbetering. Zo zijn er voor complexe vragen en situaties bij UWV en SZW maatwerkplaatsen
ingericht, is er voor het eerst een brief inzake knelpunten in wet- en regelgeving aan de Tweede Kamer verzonden en loopt er een onderzoek naar hardvochtige effecten in onder meer UWV-wetten.
Ook zijn er vanaf 2022 financiële middelen vrijgemaakt voor UWV om te investeren in vakmanschap van medewerkers en lopen er herzieningen van het handhavingsinstrumentarium en het debiteurenbeleid. Er zijn echter nog verschillende stappen te zetten in het naar een hoger plan tillen van de dienstverlening van UWV waarin de burger centraal staat.
Fouten voorkomen
Hoewel UWV veruit het grootste deel van de uitkeringen correct en tijdig verwerkt en er veel in het werk wordt gesteld om fouten te voorkomen, worden deze soms toch gemaakt. Dit is vooral het geval wanneer sprake is van complexiteit vanwege samenloop van uitkeringen, verrekenen van verdiensten met lopende uitkeringen, en koppelingen tussen verschillende systemen binnen UWV. Elke fout waarvan de consequentie is dat dit iemand in de problemen brengt, is er echter één te veel. Met UWV is de staatssecretaris dan ook in overleg om te komen tot oplossingen voor knelpunten en vereenvoudiging van wet- en regelgeving.
Onterechte uitkeringen terugvorderen
In de socialezekerheidswetgeving is voorgeschreven dat onverschuldigd betaalde uitkeringen teruggevorderd moeten worden. Dit staat bijvoorbeeld in artikel 36 van de Werkloosheidswet (WW), in artikel 77 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) en in artikel 33 van de Ziektewet (ZW). Dit is een bewuste keuze geweest van de wetgever. De hoofdregel is dat een onterecht verkregen uitkering wordt teruggevorderd. De betrokken burger heeft geen recht op het uitgekeerde bedrag ongeacht of het een fout van UWV of de burger betreft.
Hardheidsclausule: afzien van terugvordering
In deze artikelen is wel een hardheidsclausule opgenomen. Daarin is geregeld dat UWV de bevoegdheid heeft om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien, indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. De wetgever heeft deze hardheidsclausule zo uitgelegd dat sprake moet zijn van een incidenteel en uitzonderlijk geval met onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene. Het gaat dan om een individuele afweging van alle relevante omstandigheden. Het maken van een fout door het UWV wordt, zo blijkt uit rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, niet aangemerkt als dringende reden. Ook financiële problemen worden over het algemeen niet snel aangemerkt als dringende reden, omdat hier al rekening mee wordt gehouden in het invorderingstraject.
Gedeeltelijke kwijtschelding
In een beperkt aantal bij wet voorgeschreven gevallen heeft de wetgever de ruimte geboden om een schuld te verminderen door middel van gedeeltelijke kwijtschelding. Een voorbeeld is de situatie waarin een persoon gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, of de situatie dat een persoon in één keer een bedrag ter hoogte van minimaal de helft van de (rest)som aflost. UWV kan dan besluiten om van de terugvordering van het resterende bedrag af te zien.
Het beleid van UWV op dit onderwerp is vastgelegd in de Beleidsregel terug- en invordering. Hierin staat in welke gevallen de betrokkene voldoet aan diens betalingsverplichtingen en in welke gevallen er dus eventueel ruimte is voor gedeeltelijke kwijtschelding.
Ingehouden loonheffing
UWV stelt uitkeringen bruto vast. Net zoals werkgevers en andere uitkeringsinstanties dat doen, houdt UWV loonheffing (loonbelasting en premie volksverzekeringen) in en keert het netto bedrag uit. Dit nettobedrag komt bij de betrokkene zelf terecht en de ingehouden loonheffing wordt afgedragen aan de Belastingdienst. De afdracht van de loonheffing is een voorheffing op de
inkomstenbelasting. Dat betekent dat de verschuldigde inkomstenbelasting wordt verlaagd met de al ingehouden loonheffing.
Toepassen terugvorderingen
Bij het toepassen van terugvorderingen onderscheidt UWV drie tijdsmomenten:
- het moment van uitbetalen van de uitkering;
- het moment van opleggen van de terugvordering van de uitkering;
- het moment van daadwerkelijk terugbetalen van de terugvordering van de uitkering.
Als tussen de tijdsmomenten 1) en 3) geen overgang van een kalenderjaar zit, wordt het nettobedrag teruggevorderd. Zit er tussen deze tijdsmomenten wel een overgang van een kalenderjaar, dan wordt het brutobedrag (netto-uitkering plus loonheffingen) teruggevorderd. Als de betrokkene een lopende uitkering heeft, verrekent UWV de terugvordering van de bruto-uitkering met de lopende bruto-uitkering.
Aangifte inkomstenbelasting
Als genoemde verrekening niet mogelijk is, kan betrokkene de terugbetaalde loonheffingen terugvragen bij de Belastingdienst. Dit kan via de aangifte inkomstenbelasting. Om deze loonheffingen snel te kunnen ontvangen, kan de betrokkene ook een voorlopige aangifte inkomstenbelasting indienen bij de Belastingdienst. Wiersma realiseert zich dat dit veel van mensen vraagt en herken de
ingewikkeldheid van het systeem. De staatssecretaris is nu aan het bekijken of en, zo ja, welke mogelijkheden er zijn om deze problematiek aan te pakken.
Antwoorden op Kamervragen over financiële problemen door fouten UWV