Dit wetsvoorstel beoogt een aantal wetten op het gebied van het ministerie van Sociale Zaken te wijzigen. De wijzigingen betreffen zowel de arbeidswetgeving, de socialezekerheidswetgeving als wetgeving rondom de structuur van de uitvoeringsorganisaties.
Het wetsvoorstel behelst onder meer wijzigingen die voortvloeien uit door het UWV en de SVB aangedragen knelpunten in de uitvoering. Het gaat hierbij om tekstuele aanpassingen, technische verbeteringen en verheldering van bepaalde punten.
Tot slot dienen enkele voorstellen ter verduidelijking en nadere invulling van eerder gemaakte beleidskeuzes en het herstellen van omissies.
Met de voorgestelde wijzigingen worden geen substantiële beleidswijzigingen beoogd. Het wetsvoorstel behelst daarom alleen zogenoemd ‘klein beleid’.
Het gaat om wijzigingen in:
- de Algemene Ouderdomswet;
- de Arbeidswet 2000 BES;
- het besluit gelijkstelling niet-Nederlanders met Nederlanders;
- de Participatiewet;
- de Toeslagenwet;
- de Werkloosheidswet;
- de Wet arbeid en zorg;
- de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;
- de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie;
- de Wet financiering sociale verzekeringen;
- de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;
- de Wet inburgering;
- de Wet inburgering 2021;
- de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen;
- de Wet kinderopvang;
- de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
- de Wet op de ondernemingsraden;
- de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
- de Wet op het kindgebonden budget;
- de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen;
- de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
- de Ziektewet.
1 AOW
Voor de datum van inwerkingtreding van de Algemene ouderdomswet (AOW) op 1 januari 1957 konden personen niet verzekerd zijn. Personen die vóór 1 januari 2007 de AOW-leeftijd hebben bereikt, zouden daarom gekort worden op hun AOW-pensioen. Om dit te voorkomen is in artikel 55 AOW een overgangsregeling getroffen. Deze regeling houdt in dat personen onder voorwaarden geacht worden verzekerd te zijn geweest vanaf het bereiken van het 15e levensjaar tot 1 januari 1957.
Om voor de voordelen van artikel 55 AOW in aanmerking te komen, worden in artikel 55 en 56 AOW voorwaarden gesteld. Een betrokken persoon moet gedurende zes jaar na het 59e levensjaar in Nederland hebben gewoond en moet de Nederlandse nationaliteit hebben. De regeling geldt verder alleen zolang een persoon in Nederland woont.
Nederlandse nationaliteit
Het voorstel is om artikel 56, onder a, AOW, waarin de Nederlandse nationaliteit als voorwaarde
wordt gesteld, te schrappen. Nationaliteit is daardoor geen voorwaarde meer om voor de
voordelen van artikel 55 AOW in aanmerking te komen.
2 Arbeidswet BES 2000
Voor de gehele bevolking van Sint Eustatius is Emancipatiedag (1 juli) een historische dag van betekenis. Om de bijzondere status en het belang van de viering van de Emancipatiedag te onderstrepen, hebben de partijen die deelnemen in de ‘Central Dialogue Statia’, waar Sint Eustatius deel vanuit maakt, de wens uitgesproken om deze dag aan te merken als officiële feestdag in de Arbeidswet 2000 BES. Dit betekent dat werknemers op wie de Arbeidswet 2000 BES van toepassing is en die vanwege de aard van hun werk op die dag moeten werken, recht hebben op een wettelijke toelage.
Met de wijziging van artikel 23, eerste en derde lid, van de Arbeidswet 2000 worden Emancipatiedag en de uitruil met de dag nadat de Carnavalsoptocht wordt gehouden voor Sint Eustatius geregeld.
3 No-riskpolis
Als de werknemer met een no-riskpolis uitvalt wegens ziekte, heeft de werknemer recht op ziekengeld van het UWV. Aangezien UWV ziekengeld betaalt, wordt de werkgever financieel
gecompenseerd voor het loon dat hij aan zijn werknemer moet doorbetalen tijdens ziekte. En bij langdurig verzuim dat tot een WIA-uitkering leidt, hoeft de werkgever daar niet de financiële risico’s van te dragen.
Voor de werkgever die eigenrisicodrager is voor de WGA, betekent dit dat hij de WGA-uitkering niet zelf hoeft te betalen.
Voor de publiek verzekerde werkgever betekent dit dat hiermee een verhoging van de gedifferentieerde premie wordt voorkomen.
Fictieve ziekengeldclaim
De regeling leidt ertoe dat bij een te late aanvraag het ziekengeld niet meer tot uitbetaling kan komen, omdat het ziekengeld over ten hoogste een jaar met terugwerkende kracht wordt
uitbetaald. De werkgever kan echter nog wel UWV verzoeken om het recht op ziekengeld te beoordelen. Deze fictieve ziekengeldclaim kan aantrekkelijk zijn voor de werkgever die eigenrisicodrager is, want dit betekent dat de werkgever de aansluitende WGA-uitkering niet zelf hoeft te betalen. Ook voor de publiek verzekerde werkgever kan dit aantrekkelijk zijn omdat hij hiermee een verhoging van de gedifferentieerde premie voorkomt.
Financieel aantrekkelijk
Hierdoor is het in de huidige regeling financieel aantrekkelijk voor werkgevers om zelf in hun administratie c.q. archieven op zoek te (laten) gaan naar langdurig zieke werknemers die achteraf mogelijk recht op ziekengeld zouden hebben gehad. Dit leidt ertoe dat UWV nu een toenemend aantal verzoeken van werkgevers ontvangt om vast te stellen of er in het verre verleden (soms zelfs na 7 jaar) recht zou zijn geweest op ziekengeld als tijdig een claim zou zijn gedaan.
Onbedoeld en ongewenst
Aangezien in dit soort situaties het ziekengeld niet meer tot uitbetaling kan komen, moet UWV in deze situaties uitsluitend voor de hierboven geschetste mogelijke WIA-gevolgen (toerekening of premielasten) een fictief recht op ziekengeld vaststellen. Mogelijk moet de verzekerde daarvoor worden onderzocht door een arts van UWV. UWV moet ook aan de verzekerde brieven sturen over een recht op ziekengeld, dat nooit tot uitbetaling kan komen. Dit is een onbedoeld en onwenselijk gevolg van de huidige redactie van de artikelen 117b, derde lid, onderdeel c, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) en artikel 82, zesde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Het is ongewenst en past niet in de structuur van deze wetgeving om fictieve rechten vast te stellen, terwijl het beoogde doel van de no-riskpolis – namelijk het over de streep trekken van werkgevers om iemand in dienst te nemen met een arbeidsongeschiktheidsverleden – hier niet meer mee wordt bereikt.
Voorgestelde aanpassingen
De voorgestelde aanpassingen van de WIA en de Wfsv zijn erop gericht om de voordelen van een fictieve claim op ziekengeld weg te nemen. Die voordelen zijn – als de werkgever eigenrisicodrager is – het niet hoeven dragen van de kosten van de WGA-uitkering en – bij de publiek verzekerde werkgever – het voorkomen van een verhoging van de gedifferentieerde premie.
De beoogde datum van inwerkingtreding voor deze wijziging is 1 januari 2022.
De voorgestelde wijzigingen in de WIA en de Wfsv hebben vooral gevolgen als de werknemer al is ingestroomd in de WIA en de werkgever het financieel risico hier dus voor draagt; als hij eigenrisicodrager is, draagt hij immers de lasten van de WGA-uitkering en als de werkgever publiek verzekerd is, betaalt hij immers een hogere gedifferentieerde premie.
4 Medische beschikkingen
UWV heeft de procedures bij medische beschikkingen zo ingericht dat de werknemer eerst zelf kennis kan nemen van relevante medische stukken voordat deze stukken met zijn toestemming aan de werkgever worden verstrekt, zodat hij goed geïnformeerd al dan niet toestemming kan geven. Dit is een ingewikkeld en tijdrovend proces, zowel voor UWV als voor werknemers en werkgevers. Dit leidt mogelijk tot vertraging in de procesgang. Daarbij is het twijfelachtig of een werkgever de medische gegevens kan interpreteren en is het de vraag of kennisname door de werkgever zelf voldoende meerwaarde heeft.
Niet meer aan werkgever verstrekken
De voorgestelde wijziging strekt ertoe, dat UWV medische gegevens niet langer aan een werkgever mag verstrekken, ook niet als een werknemer daar toestemming voor geeft. De gemachtigde van de werkgever, die daarbij in de plaats treedt van die werkgever, ontvangt de medische gegevens zonder tussenkomst van de werknemer zoals dat nu ook het geval is. Het is daarom niet meer nodig dat de werknemer eerst zelf kennisneemt van de stukken. In verband daarmee wordt voorgesteld artikel 88a WAO, artikel 104 WIA en artikel 75a ZW te schrappen.
De voorgestelde wijziging heeft tot gevolg dat medische gegevens in het geheel niet meer met de werkgever zelf mogen worden gedeeld. Namens hem krijgt de gemachtigde de inzage in de medische gegevens. In het geval van de ZW kan dat ook de bedrijfsarts of arbodienst van een eigenrisicodrager zijn.
Recht op inzage
De werknemer moet als belanghebbende uiteraard ook zelf inzage krijgen in alle stukken. Hij heeft dit recht op inzage ook al op grond van artikel 15 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
5 Ondernemingsraden
Medezeggenschap van werknemers is een belangrijk grondrecht, verankerd in de Wet op de
ondernemingsraden (WOR).
De ondernemingsraad moet een goede weerspiegeling zijn van de in de onderneming werkzame personen. De Regering vindt het van belang dat ook werknemers met korte of tijdelijke dienstverbanden aanspraak kunnen maken op medezeggenschapsrechten.
De termijnen voor actief en passief kiesrecht worden verkort van respectievelijk 6 en 12 maanden naar 3 maanden.
Om de betrokkenheid van uitzendkrachten die structureel in de onderneming van de inlener werken te vergroten, wordt de periode waarna uitzendkrachten als in de onderneming werkzame personen kwalificeren en medezeggenschapsrechten gaan opbouwen in de onderneming van de inlener van 24 naar 15 maanden. Dit betekent dat een uitzendkracht na 15 maanden medezeggenschapsrechten gaat opbouwen in de onderneming van de inlener en na 18 maanden actief en passief kiesrecht verwerft (15+3=18 maanden).
Overigens blijft de WOR de OR de ruimte bieden om van de kiestermijnen af te wijken. Ook blijven de ondernemer en de OR de optie houden om de periode waarna uitzendkrachten als in de onderneming werkzame personen kwalificeren te verkorten.
6 Detacheringsrichtlijn
De wijziging in de Verzamelwet SZW 2022 heeft tot gevolg dat een beperkte groep gedetacheerde werknemers, onder de voorwaarden genoemd in de detacheringsrichtlijn, geen recht heeft op de harde kern van arbeidsvoorwaarden met betrekking tot beloning en het minimumaantal betaalde jaarlijkse
verlofdagen, voor zover deze arbeidsvoorwaarden voortvloeien uit algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de cao die toepasselijk is op grond van artikel 2a, eerste lid, Wet Avv.
De overige onderdelen van de harde kern van arbeidsvoorwaarden, zoals bepalingen over arbeidstijden, gezondheid en gelijke behandeling, gelden onverkort voor deze werknemers als zij in Nederland de installatie- of assemblagewerkzaamheden verrichten.
7 WGA-instroompercentage
Artikel 40 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) verplicht UWV om jaarlijks WGA-gegevens van bepaalde categorieën werkgevers openbaar te maken. Het betreft het WGA-instroompercentage. Dit percentage geeft aan hoeveel werknemers van die werkgever in het voorgaande kalenderjaar recht heeft gekregen op een WGA-uitkering. Daarmee geeft het instroomcijfer de werkgever inzicht in het resultaat van zijn inspanningen op het gebied van arbeidsongeschiktheid. Dit kan als basis dienen om het preventie-, arbo-, verzuim- en re-integratiebeleid te verbeteren.
Bijlage met persoonsgegevens
UWV heeft een proces ingericht waarbij de betreffende werkgevers voorafgaand aan publicatie een brief ontvangen, waarbij hun WGA-instroomcijfers worden vermeld. UWV stuurt als bijlage bij de brief ook een specificatie mee van de werknemers van die werkgever, die zijn ingestroomd in de WGA.
In deze bijlage zijn persoonsgegevens van de betreffende werknemers opgenomen (BSN, geslacht en geboortedatum). Op basis van deze bijlage kan de werkgever gericht toetsen of UWV het WGA-instroomcijfer juist heeft berekend en indien nodig door UWV laten corrigeren.
Het is, gelet op het huidige juridische kader voor het verwerken van persoonsgegevens, niet meer mogelijk om de bijlage met persoonsgegevens te verstrekken. Omdat het zonder persoonsgegevens voor werkgevers niet mogelijk is om hun eigen instroomcijfers te controleren, wordt voorgesteld artikel 40 Wet WIA te schrappen. Ook wordt voorgesteld om artikel 130 Wet WIA te schrappen, aangezien dit artikel gaat over het eerste moment van openbaarmaking van de instroomcijfers en om die reden al is uitgewerkt.
Geen publicatie meer
De voorgestelde wijziging strekt ertoe dat UWV niet langer de instroomcijfers WGA publiceert. Dit heeft tot gevolg dat werkgevers geen inzicht meer krijgen in het resultaat van hun inspanningen op het gebied van arbeidsongeschiktheid op basis van hun WGA-instroompercentage.
Werkgevers blijven via de premiedifferentiatie en eigenrisicodragerschap geprikkeld worden om hun
ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid zoveel mogelijk te beperken. Daarbij hebben ze voor de premiedifferentiatie de mogelijkheid om te controleren of de lasten juist zijn toegerekend.
Voorstel en memorie van toelichting Verzamelwet SZW 2022