Minister Koolmees informeert over de twee resterende onderzoeken naar de no-riskpolis die afgerond zijn. Het eerdere onderzoeksrapport ‘De no-riskpolis in breder perspectief’ is in 2020 al met de Tweede Kamer gedeeld. De minister geeft een inhoudelijke reactie op de drie onderzoeken.
Drie conclusies uit onderzoek
De belangrijkste opbrengsten uit de onderzoeken zijn de volgende:
- Het onderzoek naar hoe de bekendheid van de no-riskpolis kan worden vergroot, geeft aandachtspunten waarmee de minister samen met UWV en gemeenten rekening houdt bij de communicatie over de no-riskpolis.
- Het onderzoek naar de effecten van de no-riskpolis geeft inzicht in de mogelijke (positieve en negatieve) effecten die uitgaan van de no-riskpolis. Het onderzoek biedt aanknopingspunten die de minister mee kan nemen in beleid en uitvoering.
- Het onderzoek naar een mogelijke uitbreiding van de no-riskpolis laat zien dat een afbakening naar chronische aandoeningen geen haalbare optie is. Daarom kiest de minister ervoor om de mogelijkheden voor deze uitbreiding niet verder te verkennen.
Arbeidsbeperkten in dienst
De no-riskpolis is een van de instrumenten die werkgevers stimuleren om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen en te houden. De no-riskpolis beoogt financiële drempels weg te nemen bij werkgevers, door de kosten van loondoorbetaling bij ziekte van een werknemer met een arbeidsbeperking te compenseren vanuit de Ziektewet.
Ambitie: inclusieve arbeidsmarkt
De ambitie is om zo veel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking naar hun mogelijkheden aan (duurzaam) werk te helpen.
Circa 50 procent van de mensen met een arbeidsbeperking staat nog aan de kant. Het aantal werkgevers met mensen met een arbeidsbeperking in dienst neemt toe, maar is nog steeds beperkt (circa 12 procent). Koolmees vindt het wenselijk dat meer werkgevers mensen met een arbeidsbeperking in dienst nemen en houden. Hiervoor heeft het inmiddels demissionaire kabinet ook voorstellen gedaan.
Doelgroepen no-riskpolis
We onderscheiden op hoofdlijnen twee doelgroepen die vallen onder de no-riskpolis: de UWV-doelgroep en de gemeentelijke doelgroep.
De UWV-doelgroep bestaat uit mensen met recht op een Wajong/WAO/WAZ-uitkering en werknemers en Ziektewet-gerechtigden die 104 weken ziek zijn geweest en een WIA-uitkering hebben aangevraagd.
Zowel mensen die een WIA-uitkering toegekend krijgen als de mensen wiens aanvraag wordt afgewezen omdat zij minder dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn, hebben recht op een no-riskpolis.
Daarnaast bestaat deze groep uit personen die als gevolg van ziekte of beperkingen problemen hebben (gehad) bij het volgen van onderwijs (scholingsbelemmerden).
De gemeentelijke doelgroep bestaat uit personen die in het doelgroepregister banenafspraak zijn opgenomen en uit mensen die aangewezen zijn op een beschutte werkplek op grond van de Participatiewet.
Doelstelling no-riskpolis
De no-riskpolis draagt bij aan de ambitie om een inclusieve arbeidsmarkt te bevorderen, omdat het instrument een financiële drempel bij werkgevers wegneemt om mensen met een arbeidsbeperking of ziekte(verleden) in dienst te nemen en te houden.
Als een werknemer valt onder de no-riskpolis, ontvangt de werkgever bij ziekte van die werknemer een compensatie voor de loondoorbetaling bij ziekte. Bovendien zorgt de no-riskpolis ervoor dat de werkgever geen hogere premie hoeft te betalen voor de Ziektewet of voor de WIA. Het instrument kan ook bij werkzoekenden een drempel wegnemen.
Loondoorbetalingsverplichting
Als gevolg van de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte is de verwachting dat werkgevers zich inspannen om verzuim te voorkomen of te reduceren. De no-riskpolis vormt een uitzondering op die verplichting om zo de kansen op werk en werkbehoud van mensen met een verhoogd risico op uitval te vergroten. De no-riskpolis brengt evenwicht in een stelsel dat prikkels bevat om verzuim tegen te gaan aan de ene kant en de weg naar een inclusieve(re) arbeidsmarkt aan de andere kant.
Bekendheid no-riskpolis
De bekendheid van de no-riskpolis is een belangrijke randvoorwaarde voor het mogelijke succes ervan. Als werkgevers niet weten dat een kandidaat recht heeft op een no-riskpolis, kan het instrument geen rol spelen in de afweging die werkgevers maken om een kandidaat al dan niet aan te nemen. Voor werkzoekenden die niet weten dat ze recht hebben op een no-riskpolis kan het onmogelijk het duwtje in de rug naar werk(behoud) zijn zoals beoogd.
De no-riskpolis kan mensen uit de doelgroep op weg helpen naar werk, maar dit is niet vanzelfsprekend. Dat werkgevers financieel gecompenseerd worden voor mogelijk toekomstig verzuim, is niet de enige factor op het moment dat een werkgever iemand met een arbeidsbeperking of ziekte(verleden) overweegt aan te nemen of in dienst te houden.
UWV zet sinds 2018 in op het vergroten van de bekendheid van de no-riskpolis onder de UWV-doelgroep en onder werkgevers. Hiervoor is UWV gekomen met een pakket aan verbetermaatregelen.
Het UWV verstuurt sinds 1 juli 2020 nieuwe brieven die mensen na de uitslag van hun WIA-claimbeoordeling attenderen op hun recht op de no-riskpolis en toelichten wat die no-riskpolis inhoudt.
Groep met chronische aandoening
De uitbreiding van de no-riskpolis op basis van de afbakening van een groep mensen met een chronische
aandoening met een aantoonbaar hoger risico op verzuim van werk heeft, is geen haalbare en wenselijke route.
Daarbij spelen de volgende afwegingen een rol:
- De groep mensen met een chronische aandoening is erg divers; niet alle chronische aandoeningen zijn in eenzelfde mate beperkend voor de mate waarin iemand kan werken.
- Naar schatting zouden 3 tot 4 miljoen mensen recht krijgen op een no-riskpolis die daar op grond van huidige wetgeving geen aanspraak op kunnen maken, een verdrie- tot verviervoudiging van de huidige groep.
- De minister ziet drie redenen waarom het niet wenselijk is om de no-riskpolis op dergelijke schaal uit te breiden:
1 Het overwegen van een uitbreiding van de no-riskpolis met 3 tot 4 miljoen mensen schiet het doel
van het instrument voorbij en stelt in feite de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte ter discussie.
2 Bij deze uitbreiding van de no-riskpolis moeten we waken voor verdringingseffecten. Veel werkgevers worden aangezet tot gedrag dat ze al van plan waren te vertonen. De no-riskpolis helpt naar verwachting vooral mensen aan het werk die dat ook op eigen kracht gelukt zou zijn, terwijl de no-riskpolis voor kandidaten die het moeilijkst aan het werk komen minder meerwaarde gaat bieden.
3 Een dergelijke uitbreiding van de no-riskpolis gaat de uitvoeringscapaciteit van UWV te boven. - Tot slot maakt de minister zich met de sociale partners, grote zorgen over de stigmatiserende effecten die uit kunnen gaan van de no-riskpolis op basis van een lijst van chronische aandoeningen en de gevolgen daarvan voor de groep mensen met een chronische aandoening.
Oudere werknemers
Tot november 2020 bestond er ook een no-riskpolis voor oudere werknemers. De minister verkent of wettelijke verlenging van dit instrument wenselijk is. De verdere verkenning hiervan laat hij over aan het
volgende kabinet.
Steuntje in de rug
De no-riskpolis kan voor bepaalde groepen en onder specifieke omstandigheden helpen op de weg naar werk(behoud). Hoewel de no-riskpolis stigmatiserend kan werken en niet per se doorslaggevend hoeft te zijn in de afweging van werkgevers om iemand met een arbeidsbeperking of ziekte(verleden) in dienst te nemen, kan de no-riskpolis gelijktijdig wel het beoogde steuntje in de rug zijn op weg naar het vinden of behouden van werk.
Voor deze mensen is de no-riskpolis een waardevol instrument. Het helpt in ieder geval als we de bekendheid van de no-riskpolis onder werkzoekenden en werkgevers op gerichte manieren vergroten.
Afgebakende groep
De no-riskpolis is bewust beschikbaar voor een afgebakende groep mensen. Het verbreden van de toegang tot de no-riskpolis kan leiden tot ongewenste verdringingseffecten. Bovendien druist uitbreiding van de no-riskpolis in met het principe van en de prikkels achter de loondoorbetalingsverplichting van werkgevers bij ziekte van werknemers.
Daarnaast moeten we ons ervan bewust blijven dat we met een afbakening bepaalde groepen toegang tot het instrument ontzien. Dat is inherent aan elke afbakening.
De minister wil waken voor de verwachting dat de no-riskpolis als vanzelfsprekend de oplossing is voor de beperkte arbeidsparticipatie van bepaalde groepen.
Om te kunnen bepalen of een bepaalde groep gebaat zou zijn bij de no-riskpolis, moeten we begrijpen waarom de arbeidsparticipatie van deze groepen achterblijft en welke drempels ze precies ervaren op weg naar het vinden of behouden van werk.
Koolmees blijft daarover graag met de betrokkenen uit de praktijk in gesprek en blijft daarbij oog houden voor een juiste afbakening van de doelgroep van de no-riskpolis.