De staatssecretaris beantwoordt Kamervragen naar aanleiding van de uitzending ‘Afschaffen levensloopregeling: overheid verandert halverwege de spelregels’.
De levensloopregeling is sinds 1 januari 2012 niet meer beschikbaar voor nieuwe deelnemers. Het toenmalige kabinet heeft de levensloopregeling afgeschaft omdat uit de evaluatie van de levensloopregeling is gebleken dat de regeling in de praktijk slechts in geringe mate bijdraagt aan haar voornaamste doelstelling: vermindering van de druk in het spitsuur van het leven van
werknemers.
De levensloopregeling werd vooral gebruikt om een tegoed op te bouwen om vervroegd voltijds uit te kunnen treden. Het toenmalige kabinetsbeleid was er, mede vanwege vergrijzing en het
betaalbaar houden van de sociale zekerheid, juist op gericht om langer doorwerken te stimuleren.
Daarom is de levensloopregeling met ingang van 1 januari 2012 afgeschaft.
Overgangsrecht
Voor de bestaande deelnemers van de levensloopregeling is voorzien in overgangsrecht waarmee de opgebouwde rechten in deze regeling zoveel mogelijk zijn geëerbiedigd.
Het overgangsrecht van de levensloopregeling heeft mede vorm gekregen op basis van een amendement van de leden Dijkgraaf, Neppérus en Groot. Met dit amendement is enerzijds geregeld dat het overgangsrecht om via de levensloopregeling te kunnen blijven sparen in de tijd beperkt wordt namelijk tot 1 januari 2022 en dat op 31 december 2021 de aanwezige levensloopaanspraak dan
verplicht (belast) vrij valt (fictief genietingsmoment). Anderzijds is met dit amendement de voorwaarde vervallen dat de gespaarde aanspraak voor de financiering van verlof wordt aangewend.
Juist het vervallen van de laatste voorwaarde draagt ertoe bij dat deelnemers alle vrijheid en ruimte hebben om de aanspraak te besteden naar eigen wens en behoefte. Dit betekent ook dat de
aanspraak – mits sprake is van een pensioentekort – alsnog in een lijfrenteverzekering of in een bankspaarproduct kan worden gestort.
De in de wet Overige Fiscale Maatregelen 2021 opgenomen aanpassingen in het overgangsrecht hebben tot doel een goede afwikkeling van de levensloopregeling mogelijk te maken. Zo is onder meer het fictief genietingsmoment in verband met de box 3 heffing vervroegd naar 1 november 2021. Hierdoor wordt voorkomen dat voor de berekening van de over het jaar 2022 verschuldigde belasting in box 3 wordt uitgegaan van de waarde van de levensloopaanspraak vóór loonheffing. Inhoudelijk is het overgangsrecht niet gewijzigd.
Belangen deelnemers
Voor bestaande deelnemers van de levensloopregeling is voorzien in overgangsrecht (onder meer een overgangsperiode van 10 jaar) waarmee de opgebouwde rechten in deze regeling zoveel mogelijk zijn geëerbiedigd.
De staatssecretaris begrijpt dat de huidige deelnemers aan de levensloopregeling niet blij zijn met het eindigen van de overgangsperiode. Bij de vormgeving van het overgangsrecht is volgens Vijlbrief wel rekening gehouden met de situaties en de belangen van de deelnemers. Met de 80%-regelingen werd onder meer bewerkstelligd dat een eventueel progressienadeel werd weggenomen. Het effect op toeslagen kon worden verzacht door te kiezen voor een langduriger uitkeringsfase. Door het vervallen van de voorwaarde dat de levensloopaanspraak moest worden aangewend voor verlof, hebben deelnemers alle vrijheid en ruimte om de aanspraak te besteden naar eigen wens en behoefte.
Hoeveel mensen?
Halverwege oktober 2020 was de stand van zaken dat naar verwachting nog 36.000 tot 45.000 mensen aan een levensloopregeling deelnemen. Inmiddels is dit aantal waarschijnlijk gedaald door
uitbetaling van de aanspraken. Banken die levensloopregelingen beheren zien sinds het najaar 2020 een significante daling van het uitstaande tegoed.
Levensloopaanspraken
De uitstaande levensloopaanspraken bedroegen in 2012 € 4,8 miljard. Het is niet bekend hoe dit bedrag over de deelnemers verdeeld was. Ook is niet bekend wat de jaarlijkse ontwikkeling is geweest van het aantal deelnemers in de levensloopregeling en het nog gemiddelde en totale openstaande bedrag van 2012 tot 2020.
Verlofsparen
Waarom heeft het kabinet er niet voor gekozen spaarders in de levensloopregeling de mogelijkheid te geven het saldo om te zetten naar het spaarverlof?
Door omzetting van de levensloopregeling naar verlofsparen wordt de aanspraak niet in één keer uitbetaald, maar jaarlijks in de vorm van verlof. Hierdoor zal een deel van de aanspraak jaarlijks tegen een lager tarief belast worden dan bij een eenmalige uitbetaling.
Verder leidt deze mogelijkheid tot een te dekken derving van in totaal € 21 miljoen aan box 3-inkomsten. Ook zullen werkgevers bij het creëren van een dergelijke omzetting geconfronteerd worden met een toename van de werkgeverslasten.
Tot slot past het niet bij de doelstelling voor de uitbreiding van verlofsparen, die gericht is op vervroegd uittreden, om het mogelijk te maken de levensloopaanspraak, wat een meer generiek karakter heeft, om te zetten in een verlofaanspraak.
Omzetten in pensioenaanspraak
Binnen de huidige wetgeving is het mogelijk om de levensloopaanspraak geruisloos om te zetten in pensioenaanspraken, voor zover er fiscale ruimte in de tweede pijler resteert. Ook is het mogelijk om een vrijgevallen levensloopaanspraak te benutten voor een vrijwillige oudedagsvoorziening in de derde pijler binnen de daarvoor geldende fiscale kaders.
De staatssecretaris is niet bekend met signalen dat het omzetten van de levensloopaanspraak in een pensioenregeling niet mogelijk is in verband met ingewikkelde fiscale regelingen rond
pensioenopbouw. Sinds de invoering van de levensloopregeling is het mogelijk om de opgebouwde levensloopaanspraak om te zetten in een pensioenregeling. Een voorwaarde hierbij is dat er nog
fiscale ruimte beschikbaar is om een pensioen op te bouwen. Voor iedere werknemer in Nederland geldt namelijk een uniform fiscaal pensioenkader.
Vervroeging fictief genietingsmoment
De keuze om het fictieve genietingsmoment twee maanden naar voren te halen is vooral gemaakt voor de deelnemers in verband met de heffing in box 3. Hiermee wordt geborgd dat voor de berekening van de over 2022 verschuldigde belasting in box 3 niet hoeft te worden uitgegaan van de waarde van de levensloopaanspraak vóór loonheffing. Voor de belastingheffing in box 1 maakt het vervroegde fictieve genietingsmoment in principe geen verschil.
Om dit voorstel uitvoerbaar te houden voor levensloopinstellingen, is ervoor gekozen hen de maanden november en december 2021 de gelegenheid te geven om de verschuldigde loonheffing te verhalen op de werknemer.
Communicatie
Levensloopinstellingen hebben een zorgplicht naar hun cliënten. Zij zullen deelnemers van de levensloopregeling erop wijzen dat het eindigen van de levensloopregeling gevolgen kan hebben, bijvoorbeeld voor toeslagen en andere inkomensafhankelijke regelingen. Veel instellingen hebben dit inmiddels aan hun deelnemers gecommuniceerd en veel deelnemers hebben naar aanleiding van deze berichtgeving al actie ondernomen.
Levensloopinstellingen hebben zelfstandig gecommuniceerd met hun rekeninghouders. Verschillende levensloopinstellingen hebben de aanpassing in het overgangsrecht recent met hun rekeninghouders gecommuniceerd. De levensloopinstellingen zullen in aanloop naar het fictieve genietingsmoment op 1 november 2021 (nogmaals) in contact treden met hun rekeninghouders.
De Belastingdienst heeft de aanpassing van het overgangsrecht via de reguliere communicatiekanalen gecommuniceerd en heeft daarnaast een handreiking uitgebracht over opnamen van de levensloopaanspraak in de loonaangifte.
Verwerking levensloop vanaf 1 november 2021
Staat op 1 november 2021 nog levenslooptegoed op de levenslooprekening van de werknemer, dan wordt de werknemer geacht op dat moment het levenslooptegoed te genieten. Het fictieve genietingsmoment is dan 1 november. Niet de werkgever, maar de levensloopinstelling verwerkt dit in de aangifte loonheffingen. Je leest meer in de handreiking Levenslooptegoed 2021 via levensloopinstelling van Forum Salaris.
Opname levenslooptegoed en aangifte loonheffingen: hoe zit het?
Overgangsrecht levensloopregeling – verloning per 1 november 2021
Voorlopige aanslag
Een uitkering levensloopregeling kan worden opgenomen in een voorlopige aanslag inkomstenbelasting. De verwerking van de levensloopregeling in het wijzigingsformulier voor de voorlopige aanslag inkomstenbelasting verloopt als volgt.
De belastingplichtige kan in het wijzigingsformulier de opname uit de levensloopvoorzieningen en de levensloopkorting invullen.
De Belastingdienst berekent dan de vermoedelijk door de werkgever ingehouden loonheffing. Deze berekening wordt gemaakt door het reguliere schijventarief toe te passen.
In gevallen waarin de inhoudingsplichtige het bijzondere tarief toepast op de opname uit de levensloopvoorziening kan de feitelijk ingehouden loonheffing afwijken van de berekende loonheffing bij de voorlopige aanslag. De belastingplichtige kan de berekende loonheffing dan niet aanpassen. Dit is inherent aan de systematiek van de voorlopige aanslagregeling.
De voorlopige aanslagregeling is niet bedoeld om effecten die zich kunnen voorzien bij de gekozen systematiek bij inhouding van loonheffing te herstellen, zoals het geval kan zijn bij toepassing van het bijzondere tarief bij de inhouding van loonheffing.