Je gebruikt de groene tabel en verwerkt de opname in een nieuwe inkomstenverhouding.
Aangezien de werknemer op 1 maart zijn levenslooptegoed opneemt, moet de werkgever dit aangeven in de aangifte loonheffingen. De levensloopinstelling is inhoudingsplichtig voor tegoeden die op 1 november 2021 nog op de levenslooprekening staan.
Groene tabel
Voor een werknemer die 61 jaar of ouder is op 1 januari 2021 (geboren in 1959 of daarvoor), is een opname van levenslooptegoed loon uit vroegere dienstbetrekking. Je gebruikt de groene tabel. De werkgever betaalt geen premies werknemersverzekeringen, maar wel werkgeversheffing Zvw.
Let op: is de werknemer na 1959 geboren, dan is de opname van het tegoed loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Je telt de opname bij het reguliere loon. Deze opname wordt dus op dezelfde wijze belast als het reguliere loon. Wel mag je de opgebouwde levensloopverlofkorting verrekenen.
Twee IKV-nummers
Als de werknemer naast zijn levensloopverlof bij de werkgever blijft werken, moet je hem twee keer in de aangifte loonheffingen opnemen. Je gebruikt voor deze werknemer dan twee verschillende nummers inkomstenverhouding:
- Het nummer dat je al gebruikte voor het reguliere loon van de werknemer, blijf je hiervoor gebruiken.
- De opname uit het levenslooptegoed verwerk je in een aparte inkomstenverhouding.
Code soort IKV
Voor de opname van levenslooptegoed voor een werknemer die op 1 januari 61 jaar of ouder is, gebruik je code soort inkomstenverhouding 54. De code aard arbeidsverhouding is code 1 ‘arbeidsovereenkomst’.
Levensloopverlofkorting
Als de werknemer levenslooptegoed opneemt, krijg je levensloopverlofkorting. Je mag de levensloopverlofkorting in mindering brengen op de loonbelasting/premie volksverzekeringen. De werknemer moet de werkgever daar wel schriftelijk om vragen.
Als de werknemer doorspaart in de levensloopregeling, bouwt hij vanaf 2012 geen levensloopverlofkorting meer op. De levensloopverlofkorting is in 2021 maximaal € 223 per jaar dat de werknemer heeft gespaard in de periode 2006 tot en met 2011.
De werknemer mag zelf kiezen wanneer je zijn opgebouwde levensloopverlofkorting verrekent. Je vermindert de korting met de levensloopverlofkorting die de werknemer in eerdere jaren kreeg. De korting is nooit hoger dan het bedrag dat de werknemer opneemt uit de levensloopregeling.
De levensloopverlofkorting is niet in de tabellen verwerkt. Je moet de korting zelf per tijdvak berekenen en aftrekken van het bedrag dat u volgens de tabel moet inhouden.
Voorbeeld levensloopverlofkorting
Een 61-jarige werknemer neemt in augustus 2021 levenslooptegoed op van € 4.000. Hij blijft voor zijn bv werken.
De werknemer is in 2008 gestart met sparen in de levensloopregeling. Hij heeft ieder jaar gespaard. Zijn opgebouwde levensloopverlofkorting is daarom € 892 ( € 223 per jaar voor de jaren 2008 t/m 2011). Hij heeft nog niet eerder gebruik gemaakt van de levensloopverlofkorting.
De opname van het levenslooptegoed is loon uit vroegere dienstbetrekking. Hierover betaalt de bv geen premies werknemersnemersverzekeringen maar wel de werkgeversheffing Zvw.
Opname levenslooptegoed in aangifte (update 11 februari 2021)
hoofdstuk 24 Levensloopregeling Handboek Loonheffingen
hoofdstuk 24.6 Levensloopverlofkorting Handboek Loonheffingen
Bron: Forum Salaris