Met de sluiting van basisscholen, kinderopvang en buitenschoolse opvang heeft het kabinet veel gevraagd van werkende ouders en hun werkgevers. Het kabinet heeft daarom uitgebreid de mogelijkheden verkend om werkgevers en werknemers in deze situatie te ondersteunen. Het is daarbij echter niet mogelijk gebleken te komen tot een tijdig uitvoerbare en gerichte regeling.
Het kabinet heeft sterke inhoudelijke bedenkingen met betrekking tot doelmatigheid en effectiviteit bij alle verkende opties.
Goed gesprek
Werkgevers en werknemers komen er in de meeste gevallen samen in een goed gesprek uit. Een aanvullende regeling, – of dit nu is om ouders te ondersteunen met een bedrag of om werkgevers te compenseren voor extra kosten – zou dat gesprek makkelijker kunnen maken omdat het extra ruimte biedt. Een dergelijke regeling vanuit de overheid kan dat gesprek en die flexibiliteit juist verstoren, aldus Koolmees.
De potentiële doelgroep waar het om gaat is fors. Ter indicatie: het CBS geeft aan dat er in 2020 2,6 miljoen huishoudens waren met kinderen, waarvan de helft met kinderen onder de 12 jaar.
1. Opties voor verlof in combinatie met compensatie van werkgevers
Het kabinet heeft gekeken of extra betaald verlof aan werknemers kan worden geboden zodat zij zonder – of met beperkt – verlies van inkomen de noodzakelijke zorg voor de kinderen op zich kunnen nemen. Voor een werkgever betekent extra verlof echter dat hij of zij een tijdelijk niet of minder productieve werknemer (een deel van) het loon moet doorbetalen.
Het kabinet heeft daarom ook gekeken naar de mogelijkheden om werkgevers voor die extra kosten
te compenseren. Maar het kabinet acht de route van het bieden van extra verlof aan werknemers mét daartegenover compensatie voor werkgevers niet begaanbaar.
De verkende opties op een rij. Eerst de mogelijkheden om werknemers een wettelijk verlofrecht te geven,
daarna de mogelijkheden voor financiële compensatie van werkgevers.
a. Verlofrechten voor werknemers met thuiszittende kinderen
Geen van de bestaande verlofsoorten geeft voor een langere periode recht op verlof als een werknemer niet kan werken vanwege kinderen die door sluiting van de scholen thuiszitten.
Om extra verlof te bieden, zou de werkingssfeer van een bestaande verlofsoort moeten worden uitgebreid.
Dat zou op twee manieren kunnen:
- SZW en sociale partners kunnen tripartite afspreken en publiekelijk kenbaar maken dat zij voor deze problematiek een bestaande verlofvorm binnen het bestaande wettelijk kader breder interpreteren zodat
werknemers die ook in deze situatie kunnen genieten. - Een verbreding van een bestaande verlofvorm kan bij wet worden vastgelegd.
Een publiekelijk kenbaar gemaakte tripartite afspraak is behulpzaam, maar leidt niet tot een (afdwingbaar) recht voor de werknemer.
Om een werknemer in een dergelijke situatie een recht op extra verlof te bieden dat een
werkgever alleen bij zwaarwegend dienst- of bedrijfsbelang kan weigeren zou een, op korte termijn lastig te realiseren, wetswijziging nodig zijn.
Calamiteitenverlof
Inhoudelijk het meest voor de hand liggend zou zijn om voor extra verlof aan te sluiten bij het calamiteitenverlof: verlof bij onvoorziene omstandigheden met behoud van 100 procent van het loon gedurende korte naar billijkheid te berekenen tijd.
Het gaat daarbij om een interpretatie van het begrip billijkheid, dat niet wettelijk is omschreven. Gezien de impact van de langdurige sluiting van scholen kan het billijk gevonden worden om in zo’n uitzonderlijke situatie de duur niet te beperken tot een of enkele dagen. Een dergelijke bredere uitleg is echter niet afdwingbaar en biedt dus geen oplossing.
Kortdurend zorgverlof
Als alternatief is bekeken of gebruikmaken van het kortdurend zorgverlof een oplossing biedt. Bij het kortdurend zorgverlof zijn het doel en de duur van het verlof concreet bepaald in de Wet arbeid en zorg: het gaat om twee weken verlof per twaalf maanden met 70 procent loondoorbetaling voor noodzakelijke verzorging bij ziekte, waaronder ook verkoudheidsklachten bij kinderen worden verstaan.
Indien de wens zou zijn het recht afdwingbaar te maken, het loon volledig door te betalen, of de periode van 2 weken uit te breiden, zou de wet gewijzigd moeten worden.
Wettelijke vakantiedagen
Een uitbreiding van het wettelijk minimum aan vakantiedagen kan niet alleen voor een bepaalde groep werknemers (in dit geval ouders) gelden. Alle werknemers krijgen dus extra dagen en dat schiet zijn doel voorbij. Bovendien vergt uitbreiding van het aantal wettelijke vakantiedagen ook een wetswijziging (van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek).
b. Compensatie werkgever
Het kabinet heeft, ook vanwege met het pleidooi van CNV om een Calamiteitenfonds op te richten,
de mogelijkheden verkend om werkgevers voor deze loonkosten te compenseren.
‘Calamiteitenfonds voor werknemers in knel door coronacrisis’
Compensatieregeling
Gezocht is naar een zo eenvoudig mogelijke regeling, om de werklast voor de uitvoering zo beperkt mogelijk te houden: een bedrag per werknemer met een kind onder de 13 jaar die bij de aanvragende werkgever in dienst is.
Aanvraag en uitbetaling zouden pas later dit jaar plaats kunnen vinden in verband met de tijd
die nodig is voor het opstellen en implementeren van een dergelijke regeling.
Met UWV is gesproken over de mogelijkheden om een dergelijke regeling uit te voeren. De verandercapaciteit binnen UWV is zeer beperkt als gevolg van de NOW en diverse grote IT-projecten. Hierdoor zit er geen rek in de uitvoeringsorganisatie om nieuwe projecten uit te voeren.
Compensatie via WVA – afdrachtvermindering
Het kabinet heeft ook verkend of het mogelijk is compensatie te bieden aan werkgevers via een afdrachtsvermindering.
De WVA voorziet niet in een afdrachtvermindering voor dit specifieke doel. Dat betekent dat er een nieuwe fiscale regeling moet worden gecreëerd waarin voorwaarden, condities, afbakening en (aanvraag)procedures moeten worden geregeld in de WVA. Dit is niet eenvoudig.
Quarantaine
Het kabinet heeft eerder de opties verkend om werkgevers te compenseren voor het moeten doorbetalen van werknemers die tijdelijk niet of minder productief zijn omdat ze in quarantaine moeten. Daarbij is onder meer gekeken naar de mogelijkheid van een verlaging van de werkgeverspremies en naar een uitbreiding van de doelgroep van de Ziektewet.
Bij die verkenning was de conclusie dat het niet mogelijk is te komen tot een zowel gerichte als
uitvoerbare regeling om werkgevers te compenseren.
2. Opties met financiële compensatie aan ouders
Het kabinet concludeert dus dat het niet mogelijk is te komen tot een regeling die werknemers extra verlof biedt en werkgevers voor de daardoor extra opgelopen kosten compenseert. Tegen die achtergrond heeft het kabinet ook gekeken naar de mogelijkheden om ouders die niet (volledig) konden of kunnen werken omdat hun kinderen thuis waren, direct financieel te ondersteunen. Deze ondersteuning kan ouders extra ruimte bieden om bijvoorbeeld onbetaald verlof op te kunnen nemen, extra vrije dagen te kopen of een oppas te betalen.
Het kabinet heeft sterke twijfels bij de doelmatigheid en effectiviteit van het direct financieel steunen van werkende ouders.
De werknemer is afhankelijk van de welwillendheid maar ook van de mogelijkheden van de werkgever. Zelfs een welwillende werkgever kan immers niet zomaar een (groot) deel van zijn personeelsbestand met onbetaald verlof laten gaan.
Vier opties zijn nader bekeken.
a. Eenmalige verhoging kinderbijslag voor kinderen t/m 17 jaar
Juridisch is deze optie complex. De grondslag in de wet om per AMvB de Algemene Kinderbijslagwet te
verhogen, biedt onvoldoende grondslag om dat eenmalig te doen.
b. Eenmalig bedrag bovenop basiskindbedrag
Voor deze optie moet de wet aangepast worden, omdat het gaat om een eenmalige uitkering naast de reguliere betaling per kwartaal. Dat vergt een wetstraject waar normaliter circa 18 maanden voor staat.
c. Eenmalige verhoging kinderbijslag voor max. één kind per huishouden
Een eenmalige verhoging voor maximaal één kind per huishouden past niet binnen de AKW-systematiek en zou een nieuwe regeling vergen.
Zo’n aanpassing zou onder voorbehoud begin oktober gereed kunnen zijn. Dat betekent dat de betaling mee kan in het 4e kwartaal met uitbetaling begin januari 2022. Ook deze optie vergt daarnaast een aanpassing van de wet, waar normaliter circa 18 maanden voor staat.
d. Eenmalige uitkering aan huishoudens die IACK krijgen
De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is een heffingskorting voor de minstverdienende ouder met een kind jonger dan 12 en wordt uitgekeerd door de Belastingdienst. Het kabinet heeft gekeken of een regeling te maken is waar huishoudens die IACK ontvangen een eenmalige uitkering ontvangen.
Ook voor de Belastingdienst past een eenmalige uitkering aan ouders met de IACK niet binnen de systemen en is een systeemaanpassing dus vereist die voorlopig niet kan worden doorgevoerd. Daar komt bij dat doordat de doelgroep niet goed kan worden vastgesteld, en de uitkering dus niet altijd bij de beoogde doelgroep terecht zal komen, de kans op bezwaar en beroep groot is.
Opties niet uitvoerbaar
Naast de inhoudelijke bedenkingen die het kabinet bij deze opties voor financiële compensatie aan ouders heeft, geldt dat voor elke optie eerst een juridische basis moet worden gecreëerd. Dat betekent dat geen van de opties op korte termijn uitvoerbaar is.
Daarnaast betekenen alle opties extra werklast voor de uitvoering. Dat geldt vooral voor de opties c en d, omdat voor deze opties een systeemaanpassing nodig is. Die extra uitvoeringslast betekent onvermijdelijk dat de dienstverlening onder druk komt te staan als een van vier genoemde opties geïmplementeerd en uitgevoerd zou moeten worden.
Het kabinet hoopt daarom dat werkgevers en werknemers ook de komende tijd bereid zullen zijn flexibiliteit te (blijven) betrachten en er samen in goed overleg uit te komen.
Kamerbrief over verkenning mogelijkheden coronaverlof
Gevolgen lockdown voor werkende ouders – antwoord op Kamervragen