In 2018 hebben in totaal 1.584.497 mensen een voorlopige aanslag inkomstenbelasting met het
aanbod van een betalingskorting gekregen. In 839.976 gevallen (53 procent) is hiervan gebruikgemaakt.
In 2019 hebben in totaal 1.581.391 mensen een voorlopige aanslag inkomstenbelasting met het
aanbod van een betalingskorting gekregen. In 846.368 gevallen (54 procent) is hiervan gebruikgemaakt.
In 2020 hebben in totaal 1.549.163 een voorlopige aanslag inkomstenbelasting met het aanbod
van een betalingskorting gekregen. In 885.365 gevallen (57 procent) is hiervan gebruikgemaakt.
In 2021 hebben tot nu toe 1.245.551 mensen een voorlopige aanslag inkomstenbelasting met het
aanbod van een betalingskorting gekregen. Op dit moment is nog niet duidelijk in hoeveel gevallen
hiervan gebruik wordt gemaakt.
Betaling in één keer
Deze laatste groep heeft de volgende passage in de brief ‘voorlopige aanslag 2021’ staan:
‘Betaling in één keer. Bij betaling in één keer van de totale aanslag krijgt u een betalingskorting van (PM). Deze korting mag u aftrekken van het te betalen bedrag volgens de aanslag. Maar alleen als u op tijd betaalt. Zorg er dus voor dat het te betalen bedrag min de korting op 28 februari 2021 op ons rekeningnummer staat.’
Sinds 2019 is de geciteerde passage opgenomen in de bijlage ‘betaalinformatie’ bij de brief Voorlopige aanslag.
Verlaging invorderingsrente
De verlaging van de betalingskorting houdt verband met het verlagen van de invorderingsrente. Vanwege de COVID-19-crisis heeft het kabinet het rentepercentage van de in rekening te brengen invorderingsrente van 23 maart 2020 tot en met 31 december 2021 verlaagd naar 0,01 procent. Dit om uitstel van betaling van belastingschulden voor ondernemers mogelijk te maken zonder dat deze ondernemers hierbij worden geconfronteerd met hoge rentelasten.
Verlaagde betalingskorting
Bij de brief ‘Voorlopige aanslag 2021’ zit een bijsluiter waarin onder meer is aangegeven dat het
wettelijk percentage van de betalingskorting door de maatregelen die ingevolge de COVID-19-crisis
zijn genomen, is teruggebracht van 4 procent naar 0,01 procent. Dit is inherent aan het verlaagde percentage invorderingsrente.
Voor meer informatie op dit punt verwijst de bijsluiter naar de website van de Belastingdienst. Daarmee is de verlaagde betalingskorting voor de ontvangers van de brief wel toegelicht, maar de staatssecretaris kan zich voorstellen dat niet iedereen de bijsluiter van de brief leest, waardoor het lage bedrag aan betalingskorting verbazing heeft gewekt. Zeker in die gevallen waar de betalingskorting nog maar 1 euro betrof.
Betere communicatie
Het was volgens Vijlbrief beter geweest meteen in de tekst, na de zin ‘Bij betaling in één keer van de totale aanslag krijgt u een betalingskorting van (PM)’ aan te geven waarom de betalingskorting dit jaar lager is dan normaal.
“We nemen deze les mee bij volgende brieven over dit onderwerp. Meer in het algemeen geldt dat
we blijven kijken hoe we (de communicatie rond) de voorlopige aanslag kunnen verbeteren.”
Koppeling aan invorderingsrente
Belastingschuldigen die een voorlopige aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting in
termijnen mogen betalen maar kiezen voor betaling in één keer (vóór de eerste betaaldatum),
hebben recht op een betalingskorting. De hoogte van de betalingskorting is gekoppeld aan het
rentepercentage van de in rekening te brengen invorderingsrente.
Omdat de koppeling tussen de betalingskorting en het percentage in rekening te brengen invorderingsrente wettelijk is vastgelegd, heeft de Belastingdienst geen ruimte om de berekeningsmethode van de betalingskorting hiervan los te koppelen.
Gevolg koppeling
Bij het realiseren van de tijdelijke verlaging van de invorderingsrente naar 0,01 procent is in de memorie van toelichting gewezen op deze koppeling en het gevolg van het verlagen van de invorderingsrente voor de betalingskorting. Hierbij is erkend dat de verlaging van de invorderingsrente een ongunstig effect heeft voor het bedrag dat aan betalingskorting kan worden ontvangen.
Systeemwijziging
Uitvoeringstechnisch was het niet mogelijk het percentage betalingskorting niet te laten meebewegen met het percentage voor de te rekenen invorderingsrente. De huidige wijze van het berekenen van de betalingskorting is in de systemen opgenomen en aanpassing hiervan vergt dan ook een systeemwijziging. Zo’n systeemwijziging zou niet eerder mogelijk zijn dan per 1 januari 2023.
Het belang om ondernemers in deze crisis in staat te stellen zonder hoge rentelasten gebruik te maken van de mogelijkheid van uitstel van betaling van belastingschulden werd door het kabinet zo groot geacht dat tot de verlaging van het percentage invorderingsrente is overgegaan.
Vooralsnog is besloten dat per 1 januari 2022 het percentage invorderingsrente, en daarmee ook
de betalingskorting, teruggaat naar 4 procent.
Invorderingsrente en betalingskorting
Sinds de inwerkingtreding van de betalingskorting maakt men gebruik van de invorderingsrente
voor het berekenen van de hoogte van de betalingskorting.
De betalingskorting is een (door de Belastingdienst) uit te betalen bedrag dat direct kan worden verrekend met de te betalen belasting op de belastingaanslag waarop de korting betrekking heeft.
De betalingskorting hangt dus, net als de invorderingsrente, samen met de inning (of ‘incasso’) van belasting. De belastingrente daarentegen hangt samen met de heffing (of ‘het opleggen van aanslagen’) van belasting.
Het ligt voor de hand dat de betalingskorting aansluit bij het percentage voor de invorderingsrente en niet bij het percentage voor de belastingrente. Ook uitvoeringstechnisch is het niet mogelijk om de betalingskorting op korte termijn te koppelen aan het percentage belastingrente.
Antwoorden Kamervragen over betalingskorting
Volg de cursus inkomstenbelasting voor salarisadministrateurs op 16 maart 2021