
Vanwege de demissionaire status van het kabinet is dit jaar gekozen voor een voorbereiding van een minder omvangrijk pakket. Het pakket Belastingplan zoals nu voorzien door het kabinet bevat 7 wetsvoorstellen. De wetsvoorstellen Belastingplan 2025, Belastingplan BES 2025 en de Overige Fiscale Verzamelwet 2025 zijn alle drie verzamelwetsvoorstellen. De maatregelen in deze wetsvoorstellen zijn verspreid over een groot aantal beleidsterreinen.
Belastingplan 2025
Het voorlopige wetsvoorstel Belastingplan 2025 bevat voornamelijk reparatiemaatregelen en maatregelen die leiden tot een verbetering voor de uitvoeringspraktijk. Het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2025 lost een aantal technische onjuistheden binnen het fiscale stelsel op die geen budgettaire effecten hebben.
In bijlage 1 is een korte beschrijving gegeven van de op dit moment bekende fiscale maatregelen en wetsvoorstellen binnen het pakket Belastingplan 2025. Met deze beschrijvingen informeert de staatssecretaris in een eerder stadium over beoogde wetgeving. Dit biedt de Eerste en Tweede Kamer bijvoorbeeld de mogelijkheid om nog voor de zomer in debat te gaan over het pakket Belastingplan 2025.
Spreiding wetgeving
Het kabinet hecht aan het belang van spreiding van fiscale wetgeving. Daarom hanteert het kabinet de volgende uitgangspunten voor fiscale wetgeving:
- De beleidsmatig meest ingrijpende en voorzienbare wetsvoorstellen over de kabinetsperiode spreiden en als zelfstandig wetsvoorstel met een eigen regulier wetgevingstraject indienen.
- Minder beleidsmatig en meer technische en kleinere fiscale wijzigingen opnemen in een fiscale verzamelwet, die als zelfstandig wetsvoorstel met een eigen regulier wetgevingstraject in het voorjaar wordt ingediend.
- Fiscale wetgeving opnemen in een pakket Belastingplan als een van de volgende omstandigheden speelt:
- Er bestaat een budgettaire samenhang met de begroting van het volgende jaar.
- Er een Europeesrechtelijke verplichting bestaat voor een inwerkingtredingsdatum die niet met een regulier wetgevingstraject gehaald kan worden.
- Er noodzaak bestaat om de gevolgen van een arrest zo snel mogelijk te repareren.
- De maatregel leidt tot een aanzienlijke verbetering voor de uitvoering of vereenvoudiging van het stelstel.
- Het is voor de uitvoering van belang dat de betreffende wetgeving tijdig is aangenomen door beide Kamers zodat het op een bepaald moment uitgevoerd kan worden.
- Het noodzakelijk is dat een urgent probleem wordt opgelost.
Deze uitgangspunten zijn ook bij de planning van de fiscale wetgeving voor komend jaar gehanteerd. Fiscale wetgeving is waar mogelijk over de komende jaren gespreid. In dat kader beveelt de staatssecretaris aan dat het parlement samen met het nieuwe kabinet tot een meerjarenwetgevingsagenda komt.
Voorjaarsbesluitvorming
Met de publicatie van de Voorjaarsnota is de voorjaarsbesluitvorming definitief afgerond. De dekkingsopgave voor dit voorjaar was € 971 mln. structureel. Het kabinet heeft zich conform de begrotingsregels ingezet om deze dervingen in het inkomstenkader technisch te dekken.
Pakket Belastingplan 2025
Een groot deel van de maatregelen uit de Voorjaarsnota landt in het beoogde pakket Belastingplan 2025, zodat deze per 1 januari 2025 in werking kunnen treden. Onderstaand vind je een opsomming van alle genomen maatregelen:
- afschaffen vrijstelling kolenbelasting duaal en non-energetisch verbruik*;
- aanpassingen CO2-heffing industrie: aanscherping reductiefactor afvalverbrandingsinstallaties, introductie tweeschijvenstelsel en verhoging tarief;
- tariefkorting mrb personenauto’s. Om stagnatie van de ingroei van emissievrije personenauto’s in het wagenpark te voorkomen geldt vanaf 1 januari 2026 voor emissievrije personenauto’s een tariefkorting van 40% in de motorrijtuigenbelasting, die geleidelijk afloopt naar 35% in 2029 en naar 30% in 2030;
- verhogen tarief 3e, 4e en 5e schijf EB aardgas met 22,4% per 2025 en 2,7% extra per 2030 *;
- tariefverhoging van de 4e en 5e schijf aardgas als dekking verlaagd tarief waterstof;
- verlaging budgetreserve Vamil;
- verhoging budgetreserve MIA;
- verlaging aangrijpingspunt toptarief inkomstenbelasting met € 557. Met deze maatregel wordt het aangrijpingspunt van het toptarief in de inkomstenbelasting verlaagd. Als het aangrijpingspunt op een lager bedrag wordt vastgesteld, vallen belastingplichtigen eerder onder het toptarief. In het basispad is al een jaarlijkse beleidsmatige verhoging van het aangrijpingspunt tot en met 2031 opgenomen. Door het treffen van de maatregel waarbij het aangrijpingspunt wordt verlaagd, wordt de verhoging minder groot. Per saldo blijft er een beleidsmatige verhoging van het aangrijpingspunt over. Deze maatregel dient als technische dekking en kan in augustus worden heroverwogen;
- verlagen MKB-winstvrijstelling naar 12,03%;
- aanpassen bpm voor plug-in hybride personenauto’s naar aanleiding van nieuwe Europese testmethode CO2-uitstoot;
- terugdraaien doorwerking verhoging wettelijk minimumloon op de arbeidskorting. Door het treffen van deze maatregel werkt de per 1 juli 2024 doorgevoerde beleidsmatige verhoging van
het wettelijke minimumloon (WML) niet door naar (de indexatie van) de grenzen en percentages van de arbeidskorting. Tot deze maatregel is besloten bij de parlementaire behandeling van de verhoging van het WML.
* Deze maatregelen maken onderdeel uit van een technische dekking en kunnen in augustus opnieuw gewogen worden.
Wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2025
De voorlopige maatregelen in het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2025 betreffen onder meer:
- Specifiek forfait voor bestelauto’s waarvan CO2-uitstootgegevens ontbreken (bpm).
Met ingang van 1 januari 2025 vervalt de bpm-vrijstelling voor de bestelauto van een ondernemer. De bpm zal voor bestelauto’s worden gebaseerd op de CO2-uitstoot. Van een klein aantal bestelauto’s is de CO2-uitstoot onbekend of zou moeten worden teruggevallen op NEDC (in plaats van WLTP). De bpm zou voor deze groep voertuigen hierdoor zonder aanvullende wetgeving worden gebaseerd op een onbetrouwbaardere methode of een hoge forfaitaire waarde. Dat is voor de groep voertuigen waarover het gaat onwenselijk. - Technische wijziging Wet op de loonbelasting 1964
In bepaalde situaties zijn werknemers van een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon, bijvoorbeeld een universiteit, die volledig in het buitenland werken wel in Nederland belasting voor de IH, maar wordt er geen voorheffing in de vorm van Nederlandse loonbelasting ingehouden. Dit wordt op basis van dit voorstel gecorrigeerd. - Aanpassing Wet IB 2001 om afspraken over heffingsrecht thuiswerkdagen in wijzigingsprotocol op Belastingverdrag Nederland-Duitsland te kunnen effectueren
Met deze maatregel kan worden geborgd dat Nederland diens heffingsrecht kan effectueren in situaties dat het heffingsrecht op basis van het wijzigingsprotocol aan Nederland wordt toegewezen.