De Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000) brengt voor veel werknemers, en daardoor ook hun werkgever, een verplichte aansluiting bij het pensioenfonds in de branche met zich mee.
Vrijstelling aansluiting
Onder bepaalde voorwaarde is het bestuur van het pensioenfonds verplicht om aan de werkgever vrijstelling van deze aansluiting te verlenen indien voldaan wordt aan de gestelde wettelijke voorwaarde. Een van de vrijstellingsgronden is de eigen lopende pensioenregeling. En dan komt ineens de Belastingdienst in beeld.
Besluit Belastingdienst
Het gebeurt in de praktijk geregeld dat een werkgever zich geconfronteerd ziet worden met een verplichte aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds terwijl er binnen de onderneming een eigen pensioenregeling van kracht is. Het wil ook nog wel eens gebeuren dat een werkgever is aangesloten bij het verkeerde pensioenfonds. Onlangs heeft de Belastingdienst (via het Klein verzamelbesluit pensioenen, nr. 2020-234674) aangegeven hoe de fiscus aankijkt tegen de ontstane situatie.
Recht op vrijstelling
Een werkgever die op het moment dat de verplichtstelling op hem van toepassing wordt al minimaal zes maanden een eigen pensioenregeling heeft, heeft recht op vrijstelling van het pensioenfonds. Het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 verbindt aan deze vrijstelling wel de voorwaarde dat de eigen pensioenregeling minimaal gelijkwaardig is aan de regeling van het pensioenfonds. Hierdoor worden de rechten van de betreffende werknemers geborgd.
Verbetering lopende pensioenregeling
In de praktijk leidt dit er doorgaans toe dat de lopende pensioenregeling moet worden verbeterd over het verleden en naar de toekomst. Dit laatste levert niet zoveel discussie op met de Belastingdienst (mogelijk wel met het fonds) maar een aanvullende koopsom over het verleden kan fiscaal bezien onzuiverheid opleveren.
Aanvullende premiestortingen
Het aangehaalde besluit bevat een goedkeuring dat de werkgever aanvullende premiestortingen mag verrichten om de lopende regeling gelijkwaardig te maken maar stelt hieraan wel de eis dat de regeling blijft binnen de kaders van de Wet op de loonbelasting 1964. Wat betekent dit als over de afgelopen 20 jaar de gelijkwaardigheid alleen bereikt kan worden op grond van een marktrentestaffel die vandaag de dag geldend is?
Ik ga er maar even vanuit dat iets dat vandaag de dag fiscaal zuiver is door de Belastingdienst ook over het verleden als zuiver wordt aangemerkt in dit geval.
Dubbele pensioenopbouw
Als de lopende regeling geen recht op vrijstelling oplevert omdat deze is afgesloten in de tijd dat feitelijk de verplichtstelling van het pensioenfonds al op de werkgever van toepassing was, ontstaat er volgens de Belastingdienst een fiscaal onzuivere situatie. Er is dan namelijk sprake van een dubbele pensioenopbouw over dezelfde periode.
Overdracht naar pensioenfonds
De Belastingdienst ziet de oplossing in een overdracht van de bij de verzekeraar opgebouwde pensioenaanspraken naar het pensioenfonds. Hieraan stelt de Belastingdienst de volgende voorwaarden:
- De verzekeraar draagt de opgebouwde pensioenaanspraken over naar het verplichtgestelde pensioenfonds.
- Het pensioenfonds behandelt het overgedragen pensioenkapitaal als een inkomende waardeoverdracht.
Werkgever en werknemer verklaren zich vooraf akkoord met de overdracht van het bij de verzekeraar opgebouwde pensioenkapitaal naar het fonds. - Na de overdracht blijven alleen aanspraken bestaan ingevolge het pensioenreglement van het pensioenfonds en bestaan er geen pensioenaanspraken meer bij de verzekeraar.
- De aanspraken bij het pensioenfonds blijven na overdracht van het pensioenkapitaal en eventueel door de werkgever verrichte extra premiestortingen, binnen de kaders van de Wet op de loonbelasting.
- Als de over te dragen pensioenaanspraken meer bedragen dan de aan het pensioenfonds verschuldigde premies over de tot aan de overdracht verstreken diensttijd, kan de overdracht niet leiden tot het ontstaan van extra pensioengevende diensttijd.
Wie zal instemmen?
Op zichzelf natuurlijk goed dat de Belastingdienst aandacht heeft voor de beschreven situatie. Maar welke werknemer zal instemmen met een overdracht van zijn pensioenkapitaal als zijn dienstverband al geruime tijd geëindigd is? En wat als hij of zij inmiddels al waardeoverdracht heeft gepleegd naar een nieuwe uitvoerder? En als het pensioenkapitaal hoger is dan de voor hem of haar verschuldigde premie?
Waardeoverdracht
Verder speelt op dit moment dat vrijwel geen pensioenfonds mag meewerken aan een uitgaande- of inkomende waardeoverdracht. En de werknemer heeft mogelijk bij de verzekeraar gegarandeerde aanspraken en bij het fonds niet. Merkt De Nederlandsche Bank (DNB) de overdracht aan als een collectieve waardeoverdracht conform artikel 83 PW en moet zij hieraan haar goedkeuring verlenen? En welke gevolgen heeft het tussentijds beëindigen van de uitvoeringsovereenkomst met de verzekeraar voor de werkgever maar zeer zeker ook voor de overdrachtswaarde?
Het was verstandig geweest als deze vragen waren meegenomen in het besluit zodat niet alleen de fiscale toestemming een feit was maar ook de juridische gevolgen.
Conclusie: geen oplossing
Het aantal werkgevers dat zich geconfronteerd ziet met een verplichting tot aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds, ook over het verleden, is nog steeds aanzienlijk. Als al wel jaren sprake is van een eigen pensioenregeling levert dit aanzienlijke uitdagingen op voor de werkgever. Aan de oplossing van deze uitdagingen heeft de Belastingdienst een bijdrage willen leveren. Naar mijn mening is echter de Pensioenwet een grotere belemmering dan de Wet op de loonbelasting en schieten we met het besluit in de praktijk dus niet veel op.
Door Paul van Ravenzwaaij MPLA
Bron: Pensioen Vanmorgen
Meer weten over verplichte deelname aan een bedrijfstak- of beroepspensioenfonds?
Volg de online Lunch & Learnsessie Hoe om te gaan met een verplichte deelname aan een pensioenregeling? op 18 maart van 12.00 tot 13.00 uur door pensioenadviseur Ron Mulder MPLA.