Aan het lager vaststellen van het gebruikelijk loon zijn wel nieuwe voorwaarden verbonden, vergelijkbaar zoals bij andere steunmaatregelen.
Gebruikelijk loon
Aanmerkelijkbelanghouders (ab-houders) ondernemen via een vennootschap, zoals een bv, waar zij zelf vaak ook arbeid voor verrichten. Zij moeten in dat geval ten minste belasting te betalen over een wettelijk vastgelegde passende arbeidsbeloning: het gebruikelijk loon.
Ook als de onderneming minder of geen omzet behaalt, moet de ab-houder daarover belasting betalen. Dit kan knellen gelet op het grote verlies aan omzet in sommige sectoren vanwege de coronacrisis.
Regeling 2020
Voor het jaar 2020 heeft het kabinet daarom toegestaan dat ab-houders die te maken krijgen met een omzetdaling van een lager gebruikelijk loon mogen uitgaan, evenredig met de omzetdaling. Daarbij werden de eerste vier maanden van 2020 vergeleken met de eerste vier maanden van 2019.
Gezien de aanhoudende gevolgen van het coronavirus zal het kabinet ook voor 2021 toestaan dat ab-houders die te maken krijgen met een omzetdaling van een lager gebruikelijk loon mogen uitgaan.
Aanpassingen 2021
Ten opzichte van de maatregel voor 2020 wordt de maatregel voor 2021 op de volgende twee punten aangepast:
- In de regeling voor 2021 wordt de omzet over heel het jaar 2021 vergeleken met de omzet over heel het jaar 2019. Hiermee beweegt de maatregel mee met de omzetontwikkeling van ondernemers gedurende heel 2021 waardoor de maatregel doelmatig is.
- Een toegangsdrempel wordt ingevoerd voor een minimumomvang van omzetverlies zoals gebruikelijk bij andere coronasteunmaatregelen, zoals de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL).
De regeling voor 2021 staat open voor vennootschappen die in 2021 ten opzichte van 2019 ten minste 30 procent omzetverlies hebben geleden.
De overige voorwaarden die aan de goedkeuring worden verbonden, zullen vergelijkbaar zijn met de regeling 2020.
Kamerbrief uitbreiding economisch steun- en herstelpakket