Het wijzigingsbesluit is in het Staatsblad geplaatst. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.
Dit wijzigingsbesluit ziet vooral op:
- de gewijzigde vaststelling of het meest recente maandinkomen een reële afspiegeling vormt van het belastbare inkomen zoals dit binnen de berekening van de beslagvrije voet wordt gebruikt; en
- de nadere invulling van de taak tot ondersteuning bij de vaststelling van de beslagvrije voet.
Wet vereenvoudiging beslagvrije voet
De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (WvBVV) vraagt op verschillende onderdelen om nadere regelgeving. Dit heeft zijn invulling gekregen in het Besluit beslagvrije voet. Dit wijzigingsbesluit wijzigt het besluit, zodat bij inwerkingtreding van de WvBVV en het besluit een geactualiseerd besluit ontstaat.
Wet vereenvoudiging beslagvrije voet nu zeker per 2021 in werking
Dit wijzigingsbesluit vindt zijn oorsprong deels in kleinere aanpassingen binnen de WvBVV, deels in inzichten rond de herleiding van het belastbaar inkomen die tijdens de bouw van de rekenmodules zijn opgekomen en deels in de noodzaak om tot inregeling van de generieke rekenmodules te komen.
1 Overzicht verschillende onderdelen
De verschillende onderdelen op een rij:
- Wijziging van de regeling om te bepalen of het meest recente inkomen een reële afspiegeling vormt van het belastbaar inkomen van de schuldenaar en, als de schuldenaar is aan te merken als gehuwd, zijn partner.
- Wijziging van de berekening van het op de beslagvrije voet in mindering te brengen inkomen uit niet onder beslag liggende neveninkomsten van de schuldenaar en, als hij als gehuwd kan worden aangemerkt, het niet onder beslag liggend inkomen van zijn partner.
- Wijziging grondslag voor de bepaling van de woonlandfactor.
- Wijziging van de kaders van de modelmededeling.
- De nadere invulling van de taak tot ondersteuning bij de vaststelling van de beslagvrije voet.
2 Reële afspiegeling belastbaar inkomen
Voor de berekening van de beslagvrije voet wordt uitgegaan van het belastbaar inkomen. Dit belastbaar inkomen wordt herleid uit het loon voor loonheffing (loon LB/PH).
In de polisadministratie staat dit loon LB/PH per aangiftetijdvak en per inkomstenverhouding geregistreerd. Om vanuit dit loon LB/PH per inkomstenverhouding te komen tot het voor de berekening te gebruiken belastbaar inkomen worden twee bewerkingen uitgevoerd:
- Een eventueel in dit loon LB/PH opgenomen uitbetaling van vakantiebijslag of een extra periode salaris wordt op het geregistreerde bedrag in mindering gebracht.
- Het per aangiftetijdvak voor vakantiebijslag of extra periode salaris gereserveerde bedrag wordt bij dit loon LB/PH opgeteld.
De uitkomst van bovenstaande wordt – voor zover het aangiftetijdvak niet gelijk is aan een maand – tot een maand herleid.
Vier meest recente maanden
Voor de berekening van de beslagvrije voet moet gebruik worden gemaakt van een belastbaar inkomen dat een reële afspiegeling vormt van het inkomen van de schuldenaar. Of het meest recente maandinkomen een reële afspiegeling van het belastbaar inkomen vormt, wordt beoordeeld aan de hand van in de polisadministratie opgenomen gegevens over de vier meest recente maanden.
In het besluit wordt eerst gespecificeerd wat onder het inkomen over de vier meest recente maanden wordt verstaan. Daarbij is specifiek gekozen alleen de aangiftetijdvakken in de beoordeling te betrekken waarvan de aangiftetermijn op het moment van bevraging is verstreken.
3 Aangeboden rekendienst
CJIB, LBIO en de Sociale verzekeringsbank (SVB) hebben aangegeven gebruik te willen maken van een vanuit het Rijk aangeboden rekendienst.
Gerechtsdeurwaarders worden via de Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders (SNG) ondersteund. De SNG treedt daarbij als verwerker voor de KBvG op.
Een deel van de gemeenten en waterschappen heeft aangegeven gebruik te willen maken van de vanuit het Rijk aangeboden rekendienst, een ander deel van de door de SNG aangeboden rekendienst.
Voor UWV en Belastingdienst geldt dat zij de noodzakelijke rekenmodule in hun eigen applicaties hebben verwerkt.