De BIK is vormgegeven als afdrachtskorting op de loonheffing die de kosten van investeringen verlaagt onder voorwaarde dat een bedrijf personeel in dienst heeft. Hiermee wordt beoogd dat bedrijven extra investeren.
De BIK is alleen van toepassing op nieuwe bedrijfsmiddelen. Een bedrijf moet loonheffing afdragen om de BIK te kunnen verzilveren. De investering moet volledig betaald zijn op 31 december 2022 en de
uitgaven die voor de BIK in aanmerking komen zijn strikt afgebakend.
Afdrachtvermindering
De afdrachtvermindering kan worden toegepast op alle af te dragen loonheffing (loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen) van dat kalenderjaar. Bedrijven kunnen de volledige afdrachtvermindering niet verzilveren wanneer de BIK-afdrachtvermindering meer bedraagt dan hun afdracht loonheffing. De af te dragen loonheffing kan niet verder dan tot nihil worden verminderd.
Correctie loonaangiften
Het kan voorkomen dat een werkgever niet de gehele BIK-afdrachtvermindering in de nog resterende loonaangiften over het jaar kan effectueren, mede omdat het denkbaar is dat een werkgever in aanmerking komt voor meerdere afdrachtverminderingen. In dat geval kan de werkgever deze door middel van correctie van de loonaangiften over eerdere tijdvakken in het jaar alsnog realiseren.
Positieve bijdrage
Het kabinet meent dat de vormgeving van de BIK als afdrachtskorting via de loonheffing positief bijdraagt aan de effectiviteit van de stimulans tijdens deze economisch zware tijden voor bedrijven. Door deze vormgeving kunnen namelijk ook bedrijven in een verliessituatie optimaal profiteren van de stimulans. Door de koppeling aan de loonheffing kan de korting, ongeacht of er winst wordt gemaakt, direct worden verzilverd.
Effectieve maatregel
Met de BIK beoogt het kabinet bedrijven ertoe aan te sporen extra te investeren en bovendien geplande investeringen naar voren te halen. Het kabinet verwacht dat de BIK hiertoe een effectieve maatregel is. De hoogte van de tegemoetkoming is namelijk niet afhankelijk van bijvoorbeeld de hoogte van de winst die mogelijk als gevolg van de crisis (tijdelijk) onder druk staat.
S&O-afdrachtvermindering
De BIK is vormgegeven als een afdrachtvermindering in de loonheffing en is daarmee een investeringsregeling die qua systematiek vergelijkbaar is met de S&O-afdrachtvermindering.
Deze vormgeving – die bij de S&O-afdrachtvermindering zijn succes bewezen heeft – heeft het
voordeel dat de tegemoetkoming ook ten gunste komt van werkgevers die investeren maar geen of
te weinig winst maken.
De S&O-afdrachtvermindering is in de meest recente beleidsevaluatie beoordeeld als een kostenefficiënte regeling met een aantoonbaar positief effect op de S&O-inspanning van bedrijven.
Doordat de BIK is gekoppeld aan de loonheffing kunnen bedrijven de korting alleen innen als zij voldoende werknemers in dienst hebben (met een voldoende loonsom) om de investeringskorting via de loonheffing te verzilveren.
Bedrijfsinvesteringen
Het directe doel van de BIK is om de bedrijfsinvesteringen zoveel mogelijk op peil te houden door werkgevers aan te moedigen extra te investeren en geplande investeringen naar voren te halen.
Omdat de meeste beschikbare wetenschappelijke studies een positief effect van investeringsregelingen op investeringen laten zien, en bij een tijdelijke regeling het effect speelt dat investeringen naar voren gehaald worden, verwacht het kabinet dat de BIK positief zal bijdragen aan de investeringen in 2021 en 2022.
Analyse CPB
Het kabinet heeft het CPB verzocht het kwantitatieve effect van de BIK op de bedrijfsinvesteringen inzichtelijk te maken. Hierbij is, naast bovengenoemde alternatieven, ook gekeken naar een verlaging van de werkgeverslasten en een verlaging van de verhuurderheffing. Het CPB onderschrijft de verwachting van het kabinet dat de BIK op korte termijn extra investeringen aanwakkert. Bij de alternatieven is dit in mindere mate het geval. De BIK sluit daarmee het beste aan bij het doel dat het kabinet voor ogen heeft.
Baangerelateerde Investeringskorting: effecten en alternatieven
Nieuwe investeringen
Onder de nieuwe investeringen vallen ook reguliere investeringen, zoals vervanging van afgeschreven machines of het vernieuwen van het wagenpark. Ook deze investeringen zijn van belang voor het verdienvermogen van de Nederlandse economie. Het is aan de ondernemers om te kijken welke investeringen zij zelf het meest passend vinden voor de onderneming die zij drijven.
Het kabinet heeft de regeling generiek vormgegeven en heeft daarom geen specifieke verwachting ten aanzien van de groep ondernemers die de BIK-regeling zullen aanvragen, anders dan dat naar verwachting bijna 60 procent van het budget ten goede komt aan het MKB.
Alleen minimum
Een maximum in de regeling zou tot gevolg hebben dat bedrijven met die grote investeringen willen doen niet worden gestimuleerd om te investeren. Het kabinet acht het daarom niet wenselijk om een maximumvermindering in de regeling op te nemen. Wel is een minimum opgenomen in de afdrachtvermindering vanuit het oogpunt van doelmatigheid voor zowel de bedrijven zelf als voor de uitvoeringsorganisaties.
Als een MKB-ondernemer een investering doet in tien nieuwe laptops van €750 per stuk (dus in totaal €7.500) en later in het jaar €15.000 investeert in zonnepanelen, kan de investering in de laptops dan onder de BIK vallen?
Gezien het minimum investeringsbedrag van € 1.500 per bedrijfsmiddel, kwalificeert de investering in tien nieuwe laptops van €750 per stuk niet voor de BIK-regeling, met als gevolg dat het totaalbedrag
aan baangerelateerde investeringen in de aanvraag beneden €20.000 blijft, waardoor in het
betreffende jaar geen recht op BIK bestaat.
Vanaf 1 september 2021
De aanvraag voor een afdrachtvermindering op grond van de BIK kan plaatsvinden vanaf 1 september 2021. De eerste zogenoemde BIK-verklaringen van RVO tot toekenning van de afdrachtvermindering kunnen daarna binnen afzienbare termijn worden afgegeven.
Vier BIK-verklaringen
Een BIK-inhoudingsplichtige kan over één kalenderjaar maximaal vier BIK-verklaringen aanvragen, maar niet meer dan één per kwartaal van een kalenderjaar. De BIK-afdrachtvermindering wordt bepaald
aan de hand van het investeringsbedrag per kalenderjaar. Daardoor is het kortingspercentage niet
afhankelijk van het aantal aanvragen dat een BIK-inhoudingsplichtige doet.
Op of na 1 0ktober 2020
De BIK-inhoudingsplichtige moet aannemelijk kunnen maken dat de verplichting voor de aanschaffing van de investering is aangegaan op of na 1 oktober 2020. De bewijslast is hiervoor vormvrij. Door de doelmatigheidsgrens van € 1.500 per bedrijfsmiddel zal de verplichting doorgaans zijn vastgelegd, zoals in een koopcontract, getekende offerte of schriftelijke vastlegging van mondeling gemaakte afspraken.
Belastingdienst
De Belastingdienst beoordeelt aan de hand van de BIK-verklaringen of de werkgever het bedrag van de afdrachtvermindering terecht en tot het juiste bedrag in de loonaangifte heeft toegepast. Dit komt overeen met de methode die geldt voor de S&O-afdrachtvermindering. De Belastingdienst zal achteraf geen inhoudelijke controle op de investeringen uitvoeren.
De beoordeling en toekenning van de aanvragen en de handhaving van de regeling zijn taken die RVO uitvoert.
Jaar van afgifte
Waarom moet de afdrachtvermindering in het jaar van afgifte van de BIK-verklaring worden gerealiseerd?
Twee belangrijke redenen hiervoor zijn dat realisatie in het kalenderjaar van afgifte leidt voor de BIK-inhoudingsplichtige tot de snelste verzilvering en het komt de uitvoerbaarheid en controleerbaarheid van de regeling ten goede.
Aanvullende nota naar aanleiding van het verslag Belastingplan 2021
Baangerelateerde Investeringskorting gekoppeld aan loonheffing