Het kabinet stelt met de BIK een generieke regeling voor. De BIK vormt een tijdelijke aanvulling op al bestaande meer specifieke stimuleringsmaatregelen, zoals de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (VAMIL).
Het kabinet kiest er bewust voor om een samenloop van de BIK met deze bestaande stimulansen toe te staan. Voor kleinere investeringen kunnen de KIA en de BIK samengaan. Bedrijven die groene investeringen doen, kunnen dus profiteren van de BIK en tegelijkertijd ook van de EIA, MIA of VAMIL.
Tijdelijke regeling
De regeling is tijdelijk. Als de economische crisis voorbij is, is de maatregel in deze vorm niet langer nodig. Uitgangspunt is dat de regeling niet langer nodig is voor investeringen die na 31 december 2022 worden gedaan. De regeling is dan ook tot die duur beperkt. Daarna wordt het budget gebruikt voor een regeling met een soortgelijk doelbereik (het verlagen van werkgeverskosten).
Investering na 1 oktober
De BIK is gericht op nieuwe investeringen in bedrijfsmiddelen, waarvan de investeringsverplichting is aangegaan op of na 1 oktober 2020. Daarbij moeten de investeringen met een laatste betaling in de periode van 1 januari 2021 tot en met uiterlijk 31 december 2022 volledig zijn betaald en binnen zes maanden na die volledige betaling in gebruik zijn genomen. Door deze voorwaarden prikkelt
de BIK werkgevers zoveel mogelijk tot het realiseren van nieuwe investeringen in 2021 en 2022.
Afdrachtvermindering
Het voorstel van het kabinet is om de BIK vorm te geven als een afdrachtvermindering op de loonheffing.
Omdat de BIK is gekoppeld aan de loonheffing kunnen bedrijven de korting alleen innen als zij voldoende werknemers (loonsom) in dienst hebben om de investeringskorting via de loonheffing te verzilveren.
Voorstel is de hoogte van de BIK te bepalen aan de hand van een staffel. De verwachting is dat circa 60 procent van de BIK-afdrachtvermindering terechtkomt bij het mkb.
Vormgeving korting
De vormgeving van de korting is als volgt:
- Bij investeringen tot € 5.000.000 per kalenderjaar krijgen bedrijven een korting van 3 procent van het investeringsbedrag.
- Bij investeringen boven € 5.000.000 krijgen bedrijven een korting van 2,44 procent van het investeringsbedrag.
- Voor alle aanvragen geldt daarnaast een ondergrens van € 1.500 per bedrijfsmiddel en € 20.000 per aanvraag.
De uitvoeringsorganisaties RVO en de Belastingdienst zijn bij de uitwerking van de maatregel steeds nauw betrokken.
Aanvraag vanaf 1 september 2021
Bedrijven die voor de regeling in aanmerking willen komen kunnen wegens uitvoeringstechnische redenen vanaf 1 september 2021 een aanvraag doen.
De maximale doorlooptijd voor de afgifte van een BIK-verklaring nadat de aanvraag door RVO is ontvangen is vervolgens 12 weken.
Na ontvangst van de verklaring kunnen bedrijven de korting verrekenen met de loonheffing.
Eind 2021 blik op budget
Eind 2021 wordt op basis van de aanvragen tot dan toe en het budget dat daarmee samenhangt, bekeken of het nodig is de percentages van de korting naar beneden of boven aan te passen voor 2022. Dit zal uiterlijk 15 december 2021 bekend worden gemaakt.
De nota van wijziging op het Belastingplan 2021 met betrekking tot de BIK tezamen met het nader rapport is op 5 oktober naar de Tweede Kamer gestuurd.
Tweede nota van wijziging Belastingplan 2021
Kamerbrief behandeling pakket Belastingplan 2021 en Baangerelateerde Investeringskorting (BIK)