De levensloopregeling is sinds 1 januari 2012 niet meer beschikbaar voor nieuwe deelnemers. Voor bestaande deelnemers geldt overgangsrecht.
Als de door deelnemers opgebouwde aanspraken in de levensloopregeling op 31 december 2011 een waarde in het economische verkeer hadden van €3.000 of meer, hadden zij (en hebben zij tot en met 31 december 2021) de keuze om door te gaan of te stoppen met de levensloopregeling.
De Belastingdienst heeft via de reguliere communicatiekanalen informatie gedeeld over het beëindigen van de levensloopregeling en het overgangsrecht.
AOW-leeftijd
Het kabinet ziet dat de verhoging van de AOW-leeftijd, maar ook de temporisering van de AOW-leeftijd, invloed kan hebben op het moment waarop deelnemers levenslooptegoed willen en kunnen opnemen. Met de wijzigingen van de AOW-leeftijd verandert ook de periode waarin levenslooptegoed kan worden opgebouwd.
80%-regeling
Kamerleden vragen of deelnemers nogmaals een kans zouden moeten krijgen om gebruik te maken van de eerder aangeboden gunstige regeling om te stoppen met de levensloopregeling. De staatssecretaris neemt aan dat hiermee gedoeld wordt op de zogenoemde 80%-regelingen.
De eerste 80%-regeling hield in dat bij volledige opname ineens van het levenslooptegoed in 2013 van de waarde van de op 31 december 2011 opgebouwde aanspraken slechts 80% tot het loon voor de loonheffingen werd gerekend (en alleen voor het andere deel voor 100%).
De tweede 80%-regeling betekende dat bij deelnemers met een volledige opname ineens van het tegoed in 2015, het tegoed dat al bestond op 31 december 2013 slechts voor 80% tot het loon werd gerekend (en alleen het andere deel voor 100%).
Progressienadeel beperken
Deze 80%-regelingen waren bedoeld als stimulans om het tegoed ineens te laten uitkeren en daartoe werd met de verlaging van de grondslag ervoor gezorgd dat een eventueel progressienadeel vanwege de eenmalige opname werd weggenomen.
In 2012 is hierover aangegeven dat toepassing van de 80%-regeling in andere gevallen niet nodig is, omdat de opnames verdeeld kunnen worden over verschillende jaren en mensen daarvoor voldoende tijd hebben, zodat zij een eventueel progressienadeel kunnen beperken. Deze redenatie staat nog steeds.
Deelnemers hebben uitgebreid de mogelijkheid gehad – en hebben de mogelijkheid dit jaar en de komende twee jaren nog steeds – om de opname te spreiden en daarmee progressienadeel zoveel mogelijk te beperken, aldus de staatssecretaris.
Beantwoording schriftelijke vragen BP 2020