De aanmerkelijkbelanghouder (ab-houder) moet een loon ontvangen dat gebruikelijk is voor de werkzaamheden die hij verricht.
Een ab-houder moet een loon in aanmerking nemen dat het hoogste is van de volgende bedragen:
- 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
- loon van de meestverdienende werknemer van een (verbonden) vennootschap;
- minimumbedrag dat het ministerie van Financiën elk jaar opnieuw vaststelt (€ 45.000 voor 2017, 2018 en 2019, € 46.000 voor 2020).
Je mag het loon op een lager bedrag vaststellen als je aannemelijk maakt dat:
- het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 46.000. Je stelt het loon dan vast op 100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
- 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan het loon van de meestverdienende werknemer of van een verbonden lichaam.
Meest vergelijkbare dienstbetrekking
Een werknemer met de meest vergelijkbare dienstbetrekking hoeft niet precies hetzelfde werk te doen. Het loon van een orthodontist is bijvoorbeeld vast te stellen op basis van het loon van een tandarts.
Als een ab-houder in deeltijd werkt of niet het hele jaar heeft gewerkt, mag je hier rekening mee houden bij het vaststellen van het loon. Je moet dit wel aannemelijk kunnen maken.
Deeltijdfactor en doelmatigheidsmarge
Als een ab-houder in deeltijd werkt, moet je eerst de deeltijdfactor toepassen. Als het deeltijdloon hoger is dan € 45.000 mag je daarna de doelmatigheidsmarge van 25% toepassen. Het loon mag niet lager worden dan € 45.000.
Structureel verlies
Je kunt het gebruikelijk loon verlagen als je aannemelijk kunt maken dat het bedrijf meerdere jaren achter elkaar verlies leidt en het voortbestaan van het bedrijf daardoor in gevaar komt. Je mag het loon van de ab-houder niet lager vaststellen dan het wettelijk minimumloon.
Je mag het gebruikelijk loon niet verlagen als de slechte financiële positie van de bv komt door een hoge rekening-courantschuld van de ab-houder aan de bv of als het verlies is ontstaan door onzakelijke uitgaven.
Starters
Je mag uitgaan van een lager loon als de bv het gebruikelijk loon door het opstarten van de onderneming niet kan betalen. Dit mag maximaal 3 jaar vanaf het moment dat de vennootschap of coöperatie inhoudingsplichtig wordt. Het loon mag niet lager zijn dan het wettelijk minimumloon.
Start-ups
Voor ab-houders die werken voor innovatieve start-ups geldt sinds 2017 een versoepelde gebruikelijkloonregeling. Als de bv voldoet aan de voorwaarden mag je het gebruikelijk loon maximaal 3 jaar vaststellen op het wettelijk minimumloon.
Pensioenopbouw
Een (tijdelijke) verlaging van het gebruikelijk loon heeft gevolgen voor de pensioenopbouw. Een dga bouwt alleen pensioen op over het loon dat hij daadwerkelijk genoten heeft.
Andere inkomsten
Als een ab-houder naast loon andere inkomsten zoals pensioen, lijfrente, levensloop of een WIA-uitkering ontvangt, dan houd je hiermee geen rekening bij het vaststellen van het gebruikelijk loon.
Meerdere concernonderdelen
Is een ab-houder in dienst bij een management-bv en werkt hij vanuit deze bv voor andere concernonderdelen? Dan mag je het gebruikelijk loon bepalen op basis van alle werkzaamheden die de ab-houder voor het concern verricht.
Gebruikelijk loon € 5.000 of lager
Als een ab-houder geen loon voor zijn werkzaamheden krijgt en een loon dat gebruikelijk is voor zijn werkzaamheden niet hoger is dan € 5.000, dan hoef je hierover geen loonheffingen in te houden. De grens van € 5.000 toets je niet per bv maar geldt voor alle werkzaamheden van de ab-houder.
Lees meer over de gebruikelijkloonregeling op Forum Salaris