Het voor inwoners van België, Aruba en Suriname in de loonbelasting rekening houden met de algemene heffingskorting vereist een aanpassing van de ICT-systemen van de Belastingdienst wat betreft de voorlopige aanslag inkomstenbelasting.
Te hoog toegekende heffingskorting
Als een werkgever in 2019 al in de loonbelasting rekening houdt met het belastingdeel van de algemene heffingskorting kan dat in combinatie met een voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2019 leiden tot een te hoog toegekende heffingskorting, omdat de aanpassing in de systemen van de Belastingdienst voor het jaar 2019 niet meer mogelijk is. Dit kan alleen in de aanslagregeling inkomstenbelasting over het jaar 2019 worden rechtgetrokken.
Systemen Belastingdienst aangepast
Voor het jaar 2020 worden de geautomatiseerde systemen van de Belastingdienst zodanig aangepast dat inwoners van België, Suriname en Aruba het belastingdeel van de algemene heffingskorting via de loonbelasting kunnen ontvangen. Werkgevers zijn hierover geïnformeerd.
Inwoners van België, Aruba en Suriname met looninkomsten uit Nederland waarvan het heffingsrecht op grond van het desbetreffende belastingverdrag aan Nederland is toegewezen hebben recht op onder meer het belastingdeel van de algemene heffingskorting. Hierbij is het niet van belang of zij kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen zijn.
Niet meer via loonbelasting
In het pakket Belastingplan 2018 is geregeld dat buitenlandse belastingplichtigen met ingang van 1 januari 2019 het belastingdeel van de heffingskortingen – met uitzondering van de arbeidskorting voor inwoners van een andere EU-lidstaat, Liechtenstein, Noorwegen, IJsland, Zwitserland of een van de BES-eilanden (de landenkring) – niet meer via de loonbelasting ontvangen. Hiermee wordt voorkomen dat een groot aantal buitenlandse belastingplichtigen via de loonbelasting te veel aan heffingskortingen ontvangt, waarop in de inkomstenbelasting geen of minder recht bestaat.
Voor werkgevers is vaak niet vast te stellen of en in hoeverre de in het buitenland wonende werknemers uiteindelijk in de inkomstenbelasting recht zullen hebben op het belastingdeel van de heffingskortingen.
Uitzonderingen
Voor inwoners van België, Aruba en Suriname wordt dus afgeweken van bovenstaande situatie. Uitgangspunt daarbij is dat een werkgever voor de loonbelasting op het moment van inhouding zeker weet dat de betreffende buitenlandse belastingplichtige in de inkomstenbelasting recht heeft op het belastingdeel van de betreffende heffingskortingen.
Uitgezonden ambtenaren
Een andere situatie betreft bepaalde uitgezonden Nederlanders die in dienstbetrekking staan tot Nederland (uitgezonden ambtenaren) en gedurende de uitzending geen inwoner meer zijn van Nederland. Op grond van de woonplaatsfictie worden zij geacht in Nederland te wonen. Zij hebben in de inkomstenbelasting dan ook recht op dezelfde heffingskortingen als inwoners van Nederland, waaronder het belastingdeel van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting.
Het maakt daarbij geen verschil of de uitgezonden ambtenaar feitelijk binnen dan wel buiten de landenkring woont. Een dergelijke woonplaatsfictie staat niet in de Wet op de loonbelasting 1964. Bij een strikte wetsuitleg kunnen uitgezonden ambtenaren het belastingdeel van de heffingskortingen daarom alleen via de inkomstenbelasting verzilveren.
Voor deze groep wordt in een beleidsbesluit vastgelegd dat de werkgever in de loonbelasting het belastingdeel van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting kan toepassen.