Het kabinet vervangt het stelsel met vier schijven door een tweeschijvenstelsel. Dit is opgenomen in het Belastingplan 2019. De tarieven in de tweede en derde schijf van het huidige stelsel worden stapsgewijs gelijkgetrokken met het nieuwe tarief in de eerste schijf (basistarief).
In 2019 heeft de eerste tariefverlaging plaatsgevonden. Het tweeschijvenstelsel is in 2021 een feit.
Vanaf 1 januari 2019 is het gecombineerd tarief in de 1e schijf 36,65% (was 36,55% in 2018). Het tarief in de 2e en 3e schijf van de loon- en inkomstenbelasting is 38,10% (was 40,85%). Het tarief in de 4e schijf is 51,75% (was 51,95%).
Er is een vlakkere tariefstructuur gecreëerd, waardoor het minder van belang wordt of het inkomen
in een huishouden met één persoon of twee personen wordt verdiend.
Middeninkomens profiteren daarnaast van de verhoging van de maximale arbeidskorting. Ook is het maximum van de algemene heffingskorting geleidelijk verhoogd, zodat ook lagere inkomens de vruchten plukken van de lastenverlichting.
Verder is de inkomensafhankelijke combinatiekorting hervormd, waardoor de keuze om meer uren te werken aantrekkelijker wordt voor minstverdienende partners met kinderen. Daarbij zijn de percentages voor de kinderopvangtoeslag in 2019 verhoogd.
De ruimte om belastingen op inkomen te verlagen is deels gevonden door een verhoging van het verlaagde btw-tarief van zes naar negen procent.
Effecten pakket inkomstenbelasting
Een aantal maatregelen uit het pakket inkomstenbelasting zal na 2019 verder effect hebben. Zo daalt
het tarief in de huidige tweede en derde schijf in 2020 naar 37,8%. Het tarief in de vierde schijf daalt
naar 50,5% in 2020.
In 2021 geldt uiteindelijk één tarief van 37,05% voor inkomens tot € 68.507 en een tarief van 49,5% voor het inkomen boven die grens.
Arbeidskorting
De arbeidskorting krijgt in 2020 een extra opbouwtraject. Voor werkenden met een inkomen tussen
grofweg € 21.000 en € 35.000 stijgt de arbeidskorting vanaf 2020 met 1,65 cent per verdiende euro.
Het nieuwe maximum van de arbeidskorting komt daarmee op ruim € 3700 uit. In 2021 wordt de
maximale arbeidskorting nog verder verhoogd.
Marginale druk
Vanaf 2020 neemt het kabinet de harde afbouwgrens in de huurtoeslag weg. Door deze wijziging
verdwijnt de piek in de marginale druk rond het punt waarop de huurtoeslag afgebouwd wordt. Ook
het extra opbouwtraject in de arbeidskorting en de lagere belastingtarieven verlagen de marginale
druk. Daar staat tegenover dat de algemene heffingskorting in 2020 en 2021 verder omhoog gaat. Dit zorgt voor een kleine stijging van de marginale druk.
Bron: Fiscale beleidsagenda 2019