Via de loonaangifte verstrekken werkgevers (loon)gegevens over werknemers aan de overheid. Werkgevers verstrekken deze gegevens door het aangeven van een inkomstenverhouding (IKV), een administratieve eenheid per rechtsbetrekking.
Polisadministratie
De gegevens in een IKV worden opgenomen in de polisadministratie en vervolgens door diverse uitvoeringsorganisaties en andere afnemers van de polisadministratie gebruikt voor de uitvoering van hun wettelijke taken. In 2021 is het Besluit IKV gepubliceerd om de definitie en de regels voor het gebruik van de IKV in regelgeving vast te leggen.
Eenduidige werkwijze
De IKV is de basis van de polisadministratie en speelt een cruciale rol in onze sociale zekerheid. Gezien dit belang is het essentieel dat er eenduidige regels zijn over het gebruik van IKV’s. Tot de publicatie van het Besluit IKV stonden de regels voor het gebruik van de IKV’s alleen in beleid van de Belastingdienst. Hierdoor zijn er bij werkgevers verschillende werkwijzen ontstaan waardoor gegevens niet altijd op dezelfde wijze worden aangeleverd en worden opgenomen in de polisadministratie.
Door duidelijkere IKV-regels in een besluit op te nemen ontstaat er één eenduidige werkwijze waardoor de kwaliteit en betrouwbaarheid van de gegevens in de polisadministratie toeneemt. Dit is belangrijk voor de uitvoering van regelingen die gebaseerd zijn op deze gegevens, waaronder regelingen en processen van de Belastingdienst, UWV, en het CBS.
Besluit IKV
In het gepubliceerde Besluit IKV is zoveel mogelijk aangesloten bij het arbeidsrecht. Uitgangspunt hierbij is dat elke rechtsbetrekking, dat wil zeggen elke arbeidsverhouding en elke uitkeringsverhouding, in een afzonderlijke IKV wordt aangegeven door werkgevers.
Wijzigingen
De IKV-regels in het gepubliceerde Besluit IKV hebben tot zorgen bij werkgevers, salarisprofessionals en ontwikkelaars van salarissoftware geleid. Ze waarschuwden voor een grote administratieve lastenverzwaring en toenemende complexiteit in de uitvoering.
Om tegemoet te komen aan deze zorgen is door het ministerie samen met alle stakeholders hard gewerkt aan het terugdringen van de complexiteit en de regeldruk die zou ontstaan bij inwerkingtreding van het gepubliceerde Besluit IKV. Gezamenlijk is tot een pakket aan wijzigingen gekomen om het Besluit IKV beter uitvoerbaar te maken.
Het Besluit IKV is in 2021 gepubliceerd, maar is nog niet in werking getreden. De inwerkingtreding is meerdere keren uitgesteld. In de afgelopen jaren is door een intensieve dialoog met werkgevers, softwareontwikkelaars en uitvoeringsorganisaties steeds duidelijker geworden dat de IKV-regels in het gepubliceerde Besluit IKV complex zijn en te veel van werkgevers zouden vragen.
Drie maatregelen
In overleg met stakeholders zijn drie maatregelen genomen die de regeldruk en de complexiteit van het gepubliceerde Besluit IKV aanzienlijk vermindert. Drie trajecten die voor deze verbeteringen moeten zorgen:
- Het verwerken van werkgeversbetalingen Ziektewet (ZW) en Wet arbeid en zorg (Wazo) in de loonaangifte.
- Wetsvoorstel vereenvoudiging premieheffing bij werkgeversbetalingen.
- Het verwerken van opvolgende dienstbetrekkingen in de loonaangifte.
1 Werkgeversbetalingen ZW en Wazo in loonaangifte verwerken
Van een werkgeversbetaling is sprake als een werknemer via de werkgever een uitkering van UWV ontvangt. Bij een werkgeversbetaling moet de werkgever als inhoudingsplichtige loonheffing op de werkgeversbetaling inhouden. De ingehouden loonheffing wordt samen met de over de uitkering verschuldigde premies werknemersverzekeringen en werkgeversheffing Zorgverzekeringswet afgedragen via de loonaangifte.
Omdat de uitkering een andere rechtsbetrekking is dan de dienstbetrekking, volgt uit het gepubliceerde Besluit IKV dat de werkgever de werkgeversbetaling moet aangeven in een afzonderlijke IKV, in plaats van in dezelfde IKV als het loon. Deze werkwijze blijkt ingewikkeld voor werkgevers, in het bijzonder bij werkgeversbetalingen van ZW en Wazo-uitkeringen. Het correct verwerken van loon en uitkering in afzonderlijke IKV’s gaat gepaard met veel complexiteit, en veroorzaakt onnodig veel regeldruk voor werkgevers.
Opgeven als loon in zelfde IKV
Kern van de wijziging is dat werkgevers de werkgeversbetalingen van uitkeringen ingevolge de ZW en Wazo in dezelfde IKV moeten opgeven als het loon. Daarmee wordt aangesloten bij de huidige praktijk, en wordt de regeldruk voor werkgevers niet vergroot. Het wijzigingsbesluit wordt binnenkort in het Staatsblad gepubliceerd. Dit voorstel hangt samen met het wetsvoorstel dat onder 2 wordt besproken.
2 Wetsvoorstel vereenvoudiging premieheffing bij werkgeversbetalingen
Met het onder 1 genoemde wijzigingsbesluit worden loon en werkgeversbetalingen van ZW- en Wazo-uitkeringen in de IKV van de onderliggende dienstbetrekking aangegeven. De beoogde vereenvoudiging wordt pas volledig bereikt als de werkgever op de werkgeversbetaling dezelfde premiepercentages kan toepassen als op het loon uit de onderliggende dienstbetrekking. Om dit te bereiken is een wetsvoorstel in voorbereiding dat regelt dat op werkgeversbetalingen van ZW- en Wazo-uitkeringen en op het loon uit de onderliggende dienstbetrekking dezelfde premiepercentages van toepassing worden.
Niet langer gescheiden aangeven
Werkgevers hoeven de werkgeversbetaling en het loon uit de onderliggende dienstbetrekking ook voor de premieheffing niet langer gescheiden aan te geven in de loonaangifte. Dit betekent minder regeldruk voor werkgevers.
Het wetsvoorstel is bijna gereed en wordt tegelijkertijd met het derde traject (zie hierna) aangeboden voor internetconsultatie en uitvoeringstoetsen.
3 Opvolgende dienstbetrekkingen verwerken in loonaangifte
Als werkgever en werknemer na een tijdelijke arbeidsovereenkomst een nieuwe arbeidsovereenkomst aangaan, is arbeidsrechtelijk sprake van een nieuwe arbeidsovereenkomst (de opvolgende dienstbetrekking). Uit het gepubliceerde Besluit IKV volgt dat deze opvolgende dienstbetrekking in een nieuwe IKV moet worden aangegeven. Uit gesprekken met stakeholders blijkt echter dat veruit de meeste werkgevers op dit moment een opvolgende dienstbetrekking aangeven in de IKV van de eerdere arbeidsovereenkomst.
Veel administratieve processen, waarvan de loonaangifte het eindpunt is, stellen de persoon centraal en niet de rechtsbetrekking. Het Besluit IKV werkt daardoor niet alleen door in de salarisadministratie, maar ook in aanpalende HR-systemen.
In bestaande IKV aangeven
Om afbreuk aan de kwaliteit van gegevens en flinke extra regeldruk voor werkgevers te voorkomen werkt de minister nu aan een nieuwe aanpassing van het gepubliceerde Besluit IKV. Kern van de wijziging is dat arbeidsovereenkomsten die elkaar zonder onderbreking opvolgen in de bestaande IKV moeten worden aangegeven. Dit sluit aan bij de huidige praktijk.
Door de in de praktijk meest gebruikte werkwijze in een besluit te vatten wordt de uniformiteit van de aangeleverde gegevens gewaarborgd, en krijgt de kwaliteit van de gegevens in de polisadministratie een impuls. Het wijzigingsbesluit waarin deze aanpassing is uitgewerkt, wordt naar verwachting eind dit jaar voor consultatie en uitvoeringstoetsen uitgezet.
Keerzijde
De aanpassing heeft ook een keerzijde. De minister hecht er belang aan om hierover transparant te zijn en naast de voordelen van de aanpassing ook de beperkingen toe te lichten aan de Tweede Kamer. Door de regels in het gepubliceerde Besluit IKV zouden opvolgende dienstbetrekkingen afzonderlijk en daarmee beter zichtbaar worden in de polisadministratie. Als gevolg hiervan zou UWV het dagloon voor de ZW en Wazo beter geautomatiseerd kunnen vaststellen en zou UWV meer geautomatiseerd kunnen controleren of iemand recht heeft op een vast contract op grond van de ketenbepaling. Deze verbeteringen worden helaas niet gerealiseerd. Toch kiest de bewindsvrouw ervoor om het Besluit IKV op de hiervoor geschetste wijze aan te passen.
Inwerkingtreding Besluit IKV
De Tweede Kamer is eerder geïnformeerd dat het gepubliceerde Besluit IKV per 1 januari 2028 in werking treedt. Paul houdt vooralsnog vast aan deze inwerkingtredingsdatum. Voorwaarde daarbij is dat de wetgeving ruim op tijd klaar is, zodat werkgevers en uitvoeringsorganisaties voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op de wijzigingen. In het voorjaar vindt een weegmoment plaats om te bezien of inwerkingtreding per 1 januari 2028 nog steeds aan de orde is. De minister informeert de Tweede Kamer zo snel mogelijk over de uitkomsten van dit weegmoment.
Kamerbrief Vereenvoudiging Besluit IKV

