Eiseres is de werknemer van de werkgever (een sportschoolketen). De arbeidsovereenkomst is op een bepaald moment uitgebreid van 12 naar 31 uur per week. Heeft de werkgever het addendum met de uitbreiding van de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling? Volgens de werknemer is dat niet zo en heeft zij recht op uitbetaling van 31 uur loon per week. Zij vordert ook uitbetaling van overuren. De kantonrechter wijst de vorderingen af. De werknemer heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de werkgever wist van haar mentale problemen, waardoor ook niet aannemelijk is geworden dat de werkgever het addendum niet buitengerechtelijk mocht vernietigen.
Waar gaat deze zaak over?
De werkgever exploiteert sportscholen in de omgeving van Utrecht en Leiden. Op 1 februari 2025 opende de werkgever een nieuw filiaal waar eerst een andere sportschool in zat. De werknemer werkte bij deze andere sportschool. Na de overname door de werkgever heeft de werkgever haar een arbeidsovereenkomst aangeboden voor 12 uur per week. Op 3 maart 2025 is de werknemer in dienst getreden bij de werkgever.
De werknemer gaf na een paar maanden aan dat zij meer uren wilde werken. Op 18 mei 2025 tekende de werknemer een addendum op haar arbeidsovereenkomst. De overeenkomst werd per 1 juni 2025 uitgebreid van 12 naar 31 uren en de werknemer kreeg de taken erbij.
Angst- en paniekaanvallen
De manager van de werknemer bij de andere sportschool is mee overgegaan naar de werkgever. Op 22 mei 2025, vier dagen na het tekenen van het addendum, heeft de werknemer zich ziek gemeld bij haar manager. De werknemer liet in de dagen daarna weten dat zij last heeft van angst- en paniekaanvallen. Op 6 juni 2025 is er een gesprek geweest waarin de werknemer liet weten dat zij al vier jaar antidepressiva slikt en in de weken voorafgaand aan 6 juni 2025 toenemende angst- en paniekaanvallen heeft gehad. De werknemer heeft hier in het verleden ook last van gehad.
Op 18 juli 2025 heeft de werkgever het addendum op de arbeidsovereenkomst vernietigd op grond van dwaling. De werknemer stapt naar de rechter.
Arbeidsovereenkomst buitengerechtelijk vernietigd
Een arbeidsovereenkomst is rechtsgeldig buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling als op het moment van het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst een werknemer over zodanige informatie met betrekking tot zijn gezondheid beschikte, dat hij daarvan mededeling aan de werkgever had moeten doen. Van zulke informatie is sprake als een werknemer bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk wist dat zijn gezondheidstoestand zodanig was dat dit hem ingrijpend en langdurig zou belemmeren in de uitoefening van de overeengekomen werkzaamheden.
Wat zegt de werknemer?
De werknemer stelt dat de werkgever er al voor de aanvang van het dienstverband bekend mee was dat zij al langere tijd psychische klachten heeft en hiervoor medicatie krijgt. Volgens de werknemer zorgt de medicatie ervoor dat zij kan functioneren. De werknemer stelt dat zij niet kon weten dat zij op 22 mei 2025 ziek zou worden of niet 31 uur per week kon werken. Daarnaast stelt de werknemer dat de buitengerechtelijke vernietiging in strijd is met het gesloten ontslagstelsel, omdat zij zich al had ziekgemeld op het moment van de buitengerechtelijke vernietiging.
Werkgever wist niet van psychische klachten werknemer
De kantonrechter oordeelt dat in deze kortgedingprocedure niet aannemelijk is geworden dat de werkgever op het moment van het sluiten van het dienstverband of op het moment van het tekenen van het addendum wist van de psychische klachten van de werknemer.
De werknemer stelt dat de manager al sinds zij bij de andere sportschool werkte op de hoogte was van haar gebruik van antidepressiva en dat de werkgever dat daarom ook wist. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de werknemer gezegd dat zij al tijdens het werken bij de andere sportschool met de manager heeft besproken dat zij haar partner heeft ontmoet bij een verslavingskliniek en dat zij antidepressiva slikt. De werkgever betwist dit. De werkgever heeft een verklaring van de manager overgelegd waarin het volgende staat:
‘’Ook vernam ik dat de werknemer heeft aangegeven dat ik op de hoogte was van haar medische toestand toen ze werd aangenomen bij de werkgever. Dit klopt niet. Een dergelijk gesprek heeft nooit plaatsgevonden.’’
De werknemer heeft tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat de manager in haar verklaring liegt. De kantonrechter is van oordeel dat voor zover de manager op de hoogte was van de situatie van de werknemer, dit alleen ging over het gebruik van het medicijn antidepressiva. De werknemer heeft niet gezegd dat de manager ook op de hoogte zou zijn van haar psychische klachten.
Het is aan de werknemer om aannemelijk te maken dat de manager of de werkgever wist van haar psychische gesteldheid voorafgaand aan het tekenen van het addendum, en dat heeft zij niet gedaan.
Mededelingsplicht geschonden
Het is niet aannemelijk geworden dat er in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat de buitengerechtelijke vernietiging van het addendum niet rechtsgeldig was.
De werknemer heeft aangegeven al jaren aan psychische klachten te lijden en daar ook medicatie voor te slikken. Het is daarom niet ondenkbaar dat haar klachten mogelijk nog terug kunnen keren. De werknemer had moeten begrijpen dat haar psychische kwetsbaarheid relevant was voor de vraag of zij structureel meer taken en uren kon vervullen. Door dit niet te melden bij het tekenen van het addendum heeft de werknemer haar mededelingsplicht geschonden.
Geen juiste voorstelling van zaken
De kantonrechter oordeelt dat de werknemer had moeten weten dat deze informatie van doorslaggevend belang zou zijn voor de werkgever. Door de werkgever hierover niet in te lichten, heeft de werkgever geen juiste voorstelling van zaken gehad bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst. De kans op uitval van de werknemer is reëel, gelet op haar belastbaarheid en psychische klachten.
Causaal verband
Gezien de re-integratieverplichtingen van de werkgever bij een (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemer, is het waarschijnlijk dat de werkgever het addendum niet, of onder andere voorwaarden aan de werknemer had aangeboden. Het is daarom aannemelijk dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat er een causaal verband bestaat tussen de dwaling en het aangaan van de arbeidsovereenkomst. Dit betekent ook dat voorlopig moet worden geoordeeld dat de buitengerechtelijke vernietiging niet in strijd is met het gesloten ontslagstelsel.
De vordering van de werknemer tot uitbetaling van 31 uren per week wordt afgewezen.
Vordering uitbetaling overuren
De werknemer vordert ook uitbetaling van 38,25 overuren. Dit komt neer op € 613,87, inclusief vakantietoeslag. De werknemer stelt dat zij structureel overwerkte, omdat zij altijd eerder moest beginnen om de sportschool te openen voordat deze opende voor leden en ook na sluitingstijd langer moest blijven.
De werkgever betwist dat zij de werknemer opdracht zou hebben gegeven voor het verrichten van overwerk. De uitloop van werkzaamheden is volgens de werkgever verdisconteerd in het salaris en de werknemer kon de werkzaamheden verder binnen de contracttijd verrichten.
Juridisch kader bij overuren
De wet kent geen bepaling op grond waarvan overwerk moet worden gecompenseerd. De afspraken tussen partijen zijn in beginsel doorslaggevend. Maar, ook als er geen afspraken over compensatie van overuren zijn gemaakt kan een werkgever op grond van goed werkgeverschap of redelijkheid en billijkheid verplicht zijn tot compensatie.
Vordering uitbetaling overuren afgewezen
In artikel 7 van de arbeidsovereenkomst van de werknemer staat dat de werknemer er rekening mee moet houden dat de afronding van werkzaamheden kan uitlopen en dat deze uitloop niet onder overwerk valt, alleen in zeer bijzondere gevallen. Dat de werkgever aan de werknemer opdracht zou hebben gegeven tot het verrichten van overwerk blijkt volgens de kantonrechter nergens uit. Ook is niet gebleken dat er sprake was van de uitzonderingssituatie zoals deze is opgenomen in artikel 7 van de arbeidsovereenkomst.
De werknemer heeft in dat opzicht haar stellingen onvoldoende onderbouwd, terwijl de stelplicht en bewijslast dat sprake is van overwerk dat voor vergoeding in aanmerking komt overeenkomstig de wet op haar rust. Deze vordering van de werknemer wijst de kantonrechter daarom ook af.
Overige vorderingen afgewezen
Aangezien eerder in dit vonnis is bepaald dat de vorderingen van de werknemer met betrekking tot de uitbetaling van 31 uren per week en de uitbetaling van 38,25 overuren worden afgewezen, kan de werknemer ook geen aanspraak maken op de door haar gevorderde wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente.
De werknemer vordert ook verstrekking van de salarisspecificaties die betrekking hebben op een werkweek van 31 uur, op straffe van een dwangsom van € 250 per dag met een maximum van € 15.000 en betaling van de buitengerechtelijke kosten. Ook deze vorderingen wijst de kantonrechter af.
De werknemer is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 17 september 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:4897

