
De aanbeveling over grensoverschrijdend telewerk bestaat uit 15 verzoeken om de Benelux Unie economisch verder te ontwikkelen door middel van het verder faciliteren en ontwikkelen van een barrièrevrije interne (arbeids)markt. In dit kader wordt de thuiswerkproblematiek van grenswerkers gezien als een belemmering voor de interne arbeidsmarkt en de economische unie van de Benelux Unie.
Fiscale belemmeringen wegnemen
De verzoeken liggen zowel op het gebied van de sociale zekerheid als de fiscaliteit. De Benelux-landen worden verzocht om nader te onderzoeken op welke wijze fiscale belemmeringen kunnen worden weggenomen die door werkgevers en werknemers worden ervaren bij grensoverschrijdend telewerken en op welke wijze de coördinatie tussen belastingheffing en sociale zekerheid kan worden verbeterd.
Wat is de inzet van het kabinet is op het gebied van grensoverschrijdend telewerk en wat zijn de actuele ontwikkelingen?
Twee fiscale maatregelen voor grenswerkers
Het kabinet richt zich op twee fiscale maatregelen om grensoverschrijdend telewerk te faciliteren:
- Nederland stelt voor om een thuiswerkmaatregel gericht op grenswerkers op te nemen in de bilaterale belastingverdragen met buurlanden. Een voorbeeld van zo’n regeling is een drempelregeling waarbij tot een bepaald aantal dagen thuisgewerkt kan worden zonder verschuiving van het heffingsrecht naar de woonstaat. Daarbij zou Nederland qua percentage, waar mogelijk, het liefst aansluiting zoeken bij de sociale zekerheid.
- Het ontstaan van een zogenoemde vaste inrichting kan voor de werkgever leiden tot (administratieve) verplichtingen voor de loonbelasting en vennootschapsbelasting in het woonland van de werknemer. De onzekerheid hierover lijkt voor werkgevers een belemmering te kunnen zijn om thuiswerken toe te staan of om grensarbeiders in dienst te nemen. Nederland zou werkgevers door middel van een bilaterale overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten graag meer zekerheid bieden over het niet-bestaan van een vaste inrichting van de werkgever in het woonland van de werknemer als gevolg van thuiswerken over de grens.
Nog geen afspraken over thuiswerkregeling België
Met Duitsland en België zijn er de afgelopen jaren regelmatig overleggen geweest over de hiervoor omschreven maatregelen. Dit heeft erin geresulteerd dat eind 2023 met België een verduidelijkende overeenkomst is gesloten over het niet-bestaan van een vaste inrichting van de werkgever in het woonland van de werknemer als gevolg van thuiswerken over de grens. Het is echter nog niet gelukt om afspraken te maken over een thuiswerkregeling. De gesprekken zijn nog gaande.
Afspraken over drempelregeling met Duitsland
Daarnaast is het gelukt om met Duitsland afspraken te maken over het opnemen van drempelregeling in het belastingverdrag, waardoor grenswerkers jaarlijks maximaal 34 dagen kunnen thuiswerken waarbij het heffingsrecht volledig blijft bij het land waar de werkgever is gevestigd. Het is een eerste stap om de mogelijkheden voor grenswerkers om thuis te werken te verbeteren.
Het wijzigingsprotocol waarmee het belastingverdrag wordt gewijzigd is op 14 april 2025 ondertekend. Voordat de wijzigingen in werking treden, wordt het wijzigingsprotocol eerst aan de Raad van State voorgelegd, waarna deze ter goedkeuring naar het parlement wordt gestuurd.
De goedkeuringsprocedure moet dit jaar worden afgerond, zodat de wijzingen op 1 januari 2026 kunnen ingaan. Ook het Duitse parlement moet akkoord gaan met de wijzigingen.
De problematiek rondom grensoverschrijdend telewerk wordt ook in breder internationaal verband op OESO- en EU-niveau wordt besproken.
Sociale zekerheid – kaderovereenkomst grenswerk
Werknemers kunnen op basis van de Europese kaderovereenkomst inzake structureel grensoverschrijdend telewerk, telewerken in de woonstaat tot 50% van de totale arbeidstijd, zonder dat dit leidt tot een wijziging van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving. Andersom moet er ten minste 50% van de totale arbeidstijd fysiek worden gewerkt in de lidstaat waar de werkgever is gevestigd. Nederland, België en Luxemburg hebben de kaderovereenkomst op 1 juli 2023 ondertekend.
Voorlopige voorziening
Weliswaar hebben de 23 lidstaten die zich hebben aangesloten bij deze kaderovereenkomst een regeling getroffen voor werknemers die in hun woonland telewerken, maar dit is een voorlopige voorziening die is overeengekomen vooruitlopend op een wijziging van Verordening 883/2004.
Aanwijsregels voor nieuwe vormen van werk
De uitvoering van de kaderovereenkomst is arbeidsintensief en omvat niet alle nieuwe vormen van werk. Zelfstandigen worden bijvoorbeeld niet gedekt. Nederland pleit er daarom in EU-verband voor dat er aanwijsregels moeten komen in Verordening 883/2004 voor nieuwe vormen van werk en nieuwe vormen van grensoverschrijdende mobiliteit, bijvoorbeeld voor telewerken om de grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit in de grensstreek te faciliteren. Dit punt is onderdeel van de inzet op een bredere modernisering van Verordening 883/2004.
Om deze oproep kracht bij te zetten spoort Nederland in een recent non-paper de Europese Commissie aan om een nieuw herzieningsvoorstel in te dienen dat leidt tot de gewenste modernisering. Bij een wijziging van de aanwijsregels wil Nederland ook aandacht voor de interactie met de regels in het fiscale domein.
Reactie op de aanbeveling van het Benelux Parlement inzake grensoverschrijdend telewerk