Het afschaffen van het handhavingsmoratorium betekent dat de Belastingdienst weer normaal kan gaan handhaven als de arbeidsrelatie van een zzp’er eigenlijk een arbeidsovereenkomst is.
Op de agenda van dit rondetafelgesprek op donderdag 5 september van 10 tot 12 uur staat een bijdrage van de Belastingdienst zelf en ook drie partijen uit de markt zullen hun zienswijze presenteren. Dit betreft de ABU, de FNV en VZN (de Vereniging Zelfstandigen Nederland).
Position papers
Wil je alvast weten wat de partijen uit de markt gaan zeggen? Lees dan hun position papers:
Position paper FNV
“Het is hoogst noodzakelijk dat het handhavingsmoratorium op schijnzelfstandigheid uiterlijk 1 januari 2025 wordt opgeheven.”
“Het doel is terugdringen van schijnzelfstandigheid. Het is niet de bedoeling dat evidente zelfstandigen plotseling werknemer moeten worden.”
“De FNV dringt erop aan dat de hervatting van de handhaving verstandig verloopt.
Het moet een geleidelijk proces zijn met duidelijke termijnen en planning. Ga beginnen bij de meest duidelijke en schadelijke gevallen van schijnzelfstandigheid. Pak de bemiddelingsbureaus/ tussenkomstbureaus aan die willens en wetens aan schijnzelfstandigheid verdienen.”
Position paper ABU
“Vanaf 1 januari 2025 zal de gebruikelijke handhaving weer gaan plaatsvinden en daar is weinig tot geen weerstand tegen. Wel heeft het opstarten van de handhaving gevolgen voor opdrachtgevers, voor intermediairs en voor de zzp’ers. Het is van cruciaal belang dat de impact op deze groepen zorgvuldig wordt afgewogen en dat de handhaving op een evenwichtige manier wordt ingericht.”
“Er is grote behoefte aan duidelijkheid en heldere communicatie.”
“De meeste zorgen liggen bij de basis van de arbeidsmarkt. Om de reden dat daar tegen zeer lage tarieven wordt gewerkt, er vaak sprake is van gedwongen zzp en zzp’ers daar de minste bescherming genieten. De prioriteit in de handhaving zou daarom vooral moeten komen te liggen bij de lage tarieven en de onvrijwillige zzp’ers.”
“Uit de praktijk blijkt dat veel opdrachtgevers te weinig kennis hebben. Ze stoppen dan vaak met de inhuur van zzp’ers om de verkeerde redenen of om angst. Sommige opdrachtgevers zijn er actief mee bezig anderen helemaal niet.”
“De zzp’er zal de impact slechts ondervinden wanneer opdrachtgevers collectief besluiten om geen zzp’ers meer in te zetten en/of pas vanaf een bepaald tarief. De onzekerheid voor de zzp’ers groeit en niet voor elke zzp-opdracht is ook een loondienstbetrekking voorhanden. De arbeidsmarktkrapte in sommige sectoren zorgt er wel voor dat zzp’ers opdrachtgevers kunnen “dwingen” om hen als zzp’er in te blijven zetten.”
Position paper VZN
“VZN vindt de ontstane onrust ongewenst, en is tegen opheffing van het moratorium zolang er geen nieuwe regelgeving is, in de vorm van een rechtsvermoeden van werknemerschap met een daarbij horende tariefgrens als richtsnoer voor handhaving.”
“Hoe kunnen we gericht handhaven op misstanden en tegelijkertijd echte zelfstandigen laten blijven
ondernemen? Dat is de belangrijke vraag die voorligt. De conceptwetgeving VBAR biedt daarvoor een
goed aanknopingspunt. Het betreft het onderdeel ‘rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst’, dat wij als VZN steunen. Conceptwet VBAR stelt dat bij een tarief onder een bedrag van €33,- per uur zelfstandigen die dat wensen, de mogelijkheid krijgen om een arbeidsovereenkomst te claimen. Daarmee worden de schrijnende gevallen van schijnzelfstandigheid eruit gehaald. Als dat tarief van €33,- euro per uur de insteek is van handhaving op schijnzelfstandigheid is daar alle begrip voor op te brengen.
Wij adviseren de politiek daarom om de wet VBAR op te knippen en het deel met betrekking tot het
rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst per wet te verankeren. Zodra die wet er is (en dat hoeft onzes
inziens niet lang te duren, want er ligt een voorstel voor het rechtsvermoeden dat op draagvlak kan
rekenen vanuit sociale partners en zelfstandigenorganisaties) kan de Belastingdienst de handhaving
starten bij opdrachtgevers die tarieven betalen aan zzp’ers onder dit niveau. Dit schept duidelijkheid en voorkomt verdere onrust.”
“Met een wet die een rechtsvermoeden voor arbeidsovereenkomst regelt en op basis waarvan de
Belastingdienst kan handhaven, pakken we in Nederland schijnzelfstandigheid gericht aan. Daar is geen verdere ingrijpende aanpassing van het Burgerlijk Wetboek voor nodig, zoals het eerste deel van de
conceptwet VBAR (dat gaat over verduidelijking van de beoordeling van de arbeidsrelatie) nu voorstaat.
Wij roepen het nieuwe kabinet op om niet verder te gaan met dit deel van de conceptwet, zie ook onze reactie op de internetconsultatie VBAR.”
We wachten nu verder af wat er uit het rondetafelgesprek komt. Wordt vervolgd. Op naar 1 januari 2025.