Wanneer mag werk door een werknemer worden gedaan en wanneer door een zelfstandige? In veel gevallen is dat duidelijk, maar niet altijd. Het kabinet wil de regels hierover verduidelijken.
In het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) krijgen indicaties die wijzen op zelfstandig werken voor het eerst in de wet een rol bij het vaststellen van de juiste contractvorm.
Keerzijde aan snelle groei aantal zzp’ers
Veel zelfstandigen kiezen bewust voor het ondernemerschap en leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan onze economie. Maar er is ook een keerzijde aan de snelle groei van het aantal zzp’ers. Er is in sommige gevallen sprake van (gedwongen) schijnzelfstandigheid. Of van oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden tussen werkenden onderling en tussen werkgevers.
Ook voor de Nederlandse economie zijn er zorgen. Als grote groepen werkenden die in feite werknemer zijn, niet meebetalen aan de werknemersverzekeringen (zoals de WW-verzekering), worden de lasten niet meer eerlijk verdeeld.
Maatregelen langs drie lijnen
Om ervoor te zorgen dat mensen in de goede contractvorm werken, neemt het kabinet langs drie lijnen maatregelen door:
- de verschillen tussen contractvormen te verkleinen (gelijker speelveld).
- het versterken en verbeteren van de handhaving door de Belastingdienst, in voorbereiding op het afschaffen van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025; en
- de regels te verduidelijken met dit wetsvoorstel.
Open geformuleerde wetgeving
In veel gevallen zijn deze regels helder. Maar bij een deel van de opdrachten is het lastiger te zeggen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst of dat het werk uitgevoerd mag worden door een zelfstandige. Dit komt door de open geformuleerde wetgeving. Deze wetgeving is in de loop der jaren ingevuld door jurisprudentie, gerechtelijke uitspraken. Het kan lastig zijn om de jurisprudentie te kennen en te wegen, en experts verschillen soms van mening.
Relevante rechtspraak verduidelijkt
De relevante rechtspraak over wanneer je werkt als werknemer is daarom verduidelijkt. Hiervoor is de rechtspraak bij elkaar gebracht en daarvan is een wettelijk toetsingskader gemaakt. Dit maakt voor werkgevers en opdrachtgevers de manier waarop contracten beoordeeld worden (de vraag: is er sprake van werknemerschap of zelfstandig werken?) overzichtelijker en beter hanteerbaar. En dit geeft zelfstandigen handvaten om hun werk waar mogelijk vorm te geven binnen de regels als zelfstandig ondernemer.
Toetsingskader verbeterd
Naar aanleiding van de internetconsultatie is het toetsingskader verbeterd. Het wetsvoorstel is met een aantal aanpassingen beter in balans gebracht. Zo is bijvoorbeeld “kernactiviteiten” vervallen als indicatie. Deze aanpassingen komen tegemoet aan de kritiek en geven naar verwachting meer zwaarte aan het werken als zelfstandige.
Rechtsvermoeden werknemerschap
Daarnaast introduceert het kabinet een rechtsvermoeden van werknemerschap, gebaseerd op een uurtarief. Dit rechtsvermoeden maakt het voor werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt makkelijker om een arbeidsovereenkomst te claimen. Dia kan bij de werkgever en indien nodig bij de rechter.
Minder betaald dan uurtarief
Als een werkende (of een vertegenwoordiger, bijvoorbeeld een vakbond) een beroep doet op het rechtsvermoeden, moet hij aantonen dat hij minder betaald krijgt dan het geldende uurtarief. Dan is het vervolgens aan de werkgevende om aan te tonen dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Uurtarief op hele euro’s afgerond
Het kabinet verwacht ook dat hier een preventief effect van uit gaat. Zodat er al bij het aangaan van een arbeidsrelatie kritischer gekeken wordt of sprake moet zijn van een arbeidsovereenkomst. Ook hier zijn naar aanleiding van de internetconsultatie verbeteringen doorgevoerd. Zo wordt het uurtarief in het rechtsvermoeden in de toekomst naar boven afgerond op hele euro’s.
Wijziging BW7
De ontwerpregeling Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verduidelijken van de rechtspositie van werknemers en zelfstandig ondernemers is gepubliceerd.
In artikel 610 worden, onder vernummering van het tweede tot vierde lid, na het eerste lid twee leden ingevoegd, luidende:
2. Van arbeid verrichten in dienst van een werkgever als bedoeld in het eerste lid is sprake indien:
a. de arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke of organisatorische sturing door de werkgever, en;
b. de werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht, of de arbeid in mindere mate voor eigen rekening en risico verricht dan dat sprake is van sturing als bedoeld in onderdeel a.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over:
a. wanneer sprake is van sturing door de werkgever, dan wel het voor eigen rekening en risico verrichten van de arbeid, bedoeld in lid 2, en;
b. de wijze waarop een arbeidsrelatie beoordeeld wordt ingeval in vergelijkbare mate sprake is van zowel sturing door de werkgever, als van het voor eigen rekening en risico verrichten van de arbeid.
Na artikel 610a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 610aa
1. Hij die ten behoeve van een ander tegen een beloning door die ander van ten hoogste € 33,- per uur, arbeid verricht, wordt vermoed deze arbeid te verrichten krachtens arbeidsovereenkomst.
2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt telkens met ingang van de dag waarop het bedrag, genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt herzien, door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gewijzigd overeenkomstig het percentage van deze herziening. Het bedrag wordt daarbij naar boven afgerond op gehele euro’s. Bij de wijziging wordt uitgegaan van het niet-afgeronde bedrag.
3. Dit artikel is niet van toepassing indien de ander een natuurlijke persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Het wetsvoorstel VBAR is vanaf 3 juli 2024 aanhangig bij de Raad van State.
Wijziging Boek 7 BW ivm maatregelen verduidelijken onderscheid werknemers en zzp’ers en rechtsvermoeden (ontwerpregeling)