Werkgevers die zijn onderworpen aan vennootschapsbelasting hebben op grond van de huidige wetgeving te maken met een aftrekbeperking met betrekking tot gemengde kosten. Vanuit het oogpunt van administratieve eenvoud en praktische uitvoerbaarheid is voor het bepalen van het gedeelte van de gemengde kosten dat in aftrek wordt beperkt aansluiting gezocht bij het loonbegrip zoals dat is gedefinieerd in de Wet LB 1964.
Afbreuk aan administratieve eenvoud
De invoering van de werkkostenregeling in de Wet LB 1964 heeft echter gezorgd voor een wijziging in de systematiek ten aanzien van het loonbegrip. Dit heeft afbreuk gedaan aan de administratieve eenvoud en praktische uitvoerbaarheid van de aftrekbeperking. Bovendien heeft dit geleid tot een verbreding van de grondslag voor het bepalen van het bedrag aan gemengde kosten dat in aftrek wordt beperkt. De invoering van de werkkostenregeling heeft hiermee onbedoeld effect gesorteerd op de aftrekbeperking voor gemengde kosten in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969).
Fiscale Verzamelwet 2026
Het wetsvoorstel Fiscale Verzamelwet 2026 voorziet in een aanpassing van de Wet Vpb 1969, zodat voor het bepalen van het bedrag aan gemengde kosten dat in aftrek wordt beperkt, wordt aangesloten bij het loon waarover ten laste van de betreffende werknemers daadwerkelijk loonbelasting wordt ingehouden. Hiermee is beoogd de administratieve eenvoud en praktische uitvoerbaarheid van de aftrekbeperking te herstellen.
Aftrekbeperking
Ten aanzien van lichamen die in een jaar een of meer werknemers in dienst hebben, bevat artikel 8, vijfde lid, Wet Vpb 1969 een aftrekbeperking met betrekking tot kosten en lasten die verband houden met voedsel, drank, genotmiddelen, representatie (inclusief recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak), congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke.
Deze kosten en lasten worden nu in aftrek beperkt tot 0,4% van het gezamenlijke bedrag van het door de desbetreffende werknemers in het jaar genoten belastbare loon in de zin van artikel 9 Wet LB 1964 als deze uitkomst hoger is dan € 5.600. Tot en met 2010 waren onbelaste vergoedingen en onbelaste verstrekkingen expliciet uitgesloten van het belastbare loon.
Wijziging systematiek t.a.v. loonbegrip
De invoering van de werkkostenregeling in de Wet LB 1964 heeft per 2011 echter gezorgd voor een wijziging in de systematiek ten aanzien van het loonbegrip. In de daardoor ontstane systematiek wordt ervan uitgegaan dat alle vergoedingen en verstrekkingen tot het loon behoren. Daarmee zijn ook de onbelaste vergoedingen en verstrekkingen binnen het bereik van het loonbegrip gebracht. Dit heeft afbreuk gedaan aan de administratieve eenvoud en praktische uitvoerbaarheid van de aftrekbeperking.
Bovendien heeft dit geleid tot een verbreding van de grondslag die op grond van artikel 8, vijfde lid, Wet Vpb 1969 wordt gehanteerd bij het bepalen van de drempel van 0,4% in de aftrekbeperking voor gemengde kosten.
Aansluiten bij loon waarover loonbelasting wordt ingehouden
Met de voorgestelde wijziging wordt beoogd de administratieve eenvoud en praktische uitvoerbaarheid te herstellen door voor het bepalen van de bedoelde drempel aan te sluiten bij het loon waarover ten laste van de betreffende werknemers daadwerkelijk loonbelasting wordt ingehouden. Hiertoe wordt in artikel 8, vijfde lid, Wet Vpb 1969 geregeld dat wordt aangesloten bij het loon waarover met toepassing van de artikelen 20a, 20b, 26 en 26b Wet LB 1964 belasting wordt geheven. Dit loonbegrip komt overeen met één duidelijke post in de verzamelloonstaat (kolom 14) en is in elke loonadministratie te vinden.
Wijziging Wet Vpb 1969
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 8, vijfde lid, tweede zin, wordt “belastbare loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964” vervangen door “loon waarover met toepassing van de artikelen 20a, 20b, 26 en 26b van de Wet op de loonbelasting 1964 belasting wordt geheven” en wordt “volzin” vervangen door “zin”.
Dit loonbegrip wordt ook gehanteerd als grondslag in de berekening van de vrije ruimte onder de werkkostenregeling in artikel 31a, derde lid, Wet LB 1964. Ook de Commissie Knelpunten van de NOB heeft in haar notitie ‘Samenloop WKR en gemengde kosten’ gepleit voor het onderhavige voorstel.