
Staatssecretaris Van Rij van Fiscaliteit stuurt de Eerste en Tweede Kamer een brief over de uitvoeringstoetsen over de aangenomen amendementen aangaande het pakket Belastingplan 2024 en de de herijking van de uitvoeringstoets met betrekking tot de aftopping van de onbelaste vergoeding voor extraterritoriale kosten op maximaal 30% van de WNT-norm (pakket Belastingplan 2023).
Afbouwen 30%-regeling in drie stappen
De uitvoeringstoets van het amendement Omtzigt c.s. op basis waarvan de onbelaste vergoeding voor extraterritoriale kosten gedurende de looptijd van de 30%-regeling stapsgewijs wordt afgebouwd (30%-20%-10%), wordt meegenomen in de lopende evaluatie van de 30%-regeling.
De tussenrapportage met voorlopige conclusies verwacht Van Rij op 1 juni aan de Tweede Kamer aan te bieden en bereikt de Kamers naar huidige planning tijdig vóór het debat over de Voorjaarsnota. Separaat volgt in juni 2024 de uitvoeringsanalyse met een eerste beeld van de gevolgen voor de uitvoering van het nader gewijzigde amendement van de leden Omtzigt c.s. over een recht op inzage in het eigen dossier, met daarbij een bezwaar- en beroepsmogelijkheid.
Uitvoeringstoets
Het aangenomen amendement regelt dat per 1 januari 2024 het bedrag dat forfaitair kan worden beschouwd als een vergoeding van kosten en verstrekkingen van verblijf buiten het land van herkomst (de 30%-regeling) voor ingekomen werknemers voor ten hoogste:
- de eerste 20 maanden kan worden gesteld op ten hoogste 30% van het belastbare loon;
- de daaropvolgende 20 maanden op ten hoogste 20% van dat loon; en
- de daaropvolgende 20 maanden tot ten hoogste 10% van dat loon. Na 60 maanden is de maximale looptijd van een beschikking 30%-regeling verstreken.
Bij een beschikking met een kortere looptijd dan 60 maanden gelden dezelfde percentages en perioden, waarbij het recht op toepassing van de 30%-regeling stopt op het moment dat de looptijd van de beschikking 30%-regeling is verlopen. Er geldt een overgangsregeling voor werknemers die uiterlijk over het laatste tijdvak van 2023 een vergoeding genoten waarop de 30%-regeling van toepassing was.
Daadwerkelijke ET-kosten vergoeden of verstrekken
De Belastingdienst verwacht dat de versobering van de 30%-regeling mogelijk als gevolg heeft dat werknemers ervoor zullen kiezen in de jaren waarin de laatste 20 maanden vallen, gebruik te maken van de mogelijkheid de daadwerkelijke extraterritoriale kosten (ET-kosten) te vergoeden of te verstrekken.
Een toename van het aantal werknemers dat gebruik maakt van de vrijstelling voor de daadwerkelijke ET-kosten betekent een toename van de uitvoeringslast in het toezicht van de Belastingdienst. Dit bemoeilijkt de handhaving van de Belastingdienst, die voor een juiste vaststelling is aangewezen op de administratie van de werkgever.
Toename van bezwaarschriften
De Belastingdienst verwacht een toename van bezwaarschriften tegen de inhouding of afdracht van loonheffingen. Verwacht wordt dat een deel van de werkgevers en werknemers in voorkomende gevallen niet tijdig heeft kunnen anticiperen op de maatregel en de te maken keuze tussen toepassen van de 30%-regeling en de daadwerkelijke ET-kosten.
De Belastingdienst schat in dat dit onder andere komt doordat op het keuzemoment de inhoud van de afbouwregeling niet of onvoldoende bij belanghebbenden bekend was. Omdat deze keuze mogelijk grote financiële gevolgen heeft, verwacht de Belastingdienst een toename van extra bezwaar- en beroepschriften in de eerste jaren na inwerkingtreding.
Complexiteitstoename
De maatregel heeft als gevolg dat werkgevers en werknemers gedurende de looptijd van de 30%-regeling worden geconfronteerd met wijzigende regelgeving voor gelijkblijvende omstandigheden. Voor de vergoeding of verstrekking van ET-kosten kan per jaar een afweging worden gemaakt tussen het toepassen van de gerichte vrijstelling voor de daadwerkelijke extraterritoriale kosten en toepassing van de 30%-regeling. Dit betekent een complexiteitstoename en legt een aanvullende administratieve last bij de werkgever en de werknemer, en een extra uitvoeringslast bij de Belastingdienst.
Het voorstel is uitvoerbaar, aldus de Belastingdienst.
Aftopping 30% van WNT-norm
Daarnaast stuurt de staatssecretaris de herijking van de uitvoeringstoets met betrekking tot de aftopping van de onbelaste vergoeding voor extraterritoriale kosten op maximaal 30% van de WNT-norm.
In het Belastingplan 2023 is de maatregel opgenomen die de onbelaste vergoeding binnen de 30%-regeling jaarlijks maximeert op 30% van de WNT-norm. De maatregel is per 1 januari 2023 respectievelijk 1 januari 2024 in werking getreden.
Overgangsregeling
Onderdeel van de maatregel is een overgangsregeling op basis waarvan voor ingekomen werknemers bij wie toepassing van de 30%-regeling is aangevangen vóór 1 januari 2023 geldt dat de aftopping van de 30%-regeling pas toepassing vindt vanaf 1 januari 2026, tenzij de werknemer op enig moment na 31 december 2022 na een onderbreking opnieuw als ingekomen werknemer wordt aangemerkt.
Uitvoerbaar, mits…
De Belastingdienst heeft op het wetsvoorstel een uitvoeringstoets uitgebracht. Daarin is geconcludeerd dat de maatregel uitvoerbaar is, mits wordt geaccepteerd dat de vormgeving van het overgangsrecht voor een korte periode inzet van veel extra fte vergt en dat de bijbehorende wervingsopdracht mogelijk niet op tijd wordt gerealiseerd.
Verzachtende maatregel
De DG Fiscale Zaken heeft onderzocht of en welke verzachtende maatregelen mogelijk zijn om het beslag op financiën en operationele capaciteit te beperken. Met deze uitvoeringstoets wordt getoetst of het voorstel van DGFZ een vermindering van de gevraagde capaciteitsinzet met zich meebrengt en wordt ook beoordeeld of deze voor de Belastingdienst uitvoerbaar zijn.
Bezwaar tegen eerste afdracht loonheffingen voldoende
De verzachtende maatregel betreft het volgende scenario: door de inspecteur kan worden toegezegd dat het indienen van een ontvankelijk bezwaar tegen de eerste afdracht loonheffingen voldoende is. Daardoor is het niet nodig om bij elke volgende afdracht in bezwaar te gaan.
De toezegging houdt materieel in dat bij een gunstige uitkomst voor de belastingplichtige de afdrachten waartegen geen formeel bezwaar is gemaakt ook ambtshalve worden herzien.
De Belastingdienst heeft in de uitvoeringstoets op de maatregel in het Belastingplan 2023 de verwachting uitgesproken dat een groot deel van de geraakte groep werknemers in bezwaar zal gaan tegen het gedurende de resterende looptijd van de beschikking ingaan van de aftopping.
Uitgangspunten en randvoorwaarden
Voor het getoetste scenario geldt dat deze een forse reductie van de te verwachten capaciteitsvraag met zich meebrengt. Voor de uitvoerbaarheid gelden de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden.
- Na het indienen van één ontvankelijk bezwaar tegen de eerste afdracht loonheffingen is het niet nodig om bij elke volgende afdracht in bezwaar te gaan.
- Een landelijk te gebruiken vaststellingsovereenkomst moet worden opgesteld, waarbij de generieke afhandeling is opgenomen.
- De aanwijsproblematiek van de werkkostenregeling mag geen invloed hebben op de (administratieve) afhandeling conform de rechtbankuitspraak indien belanghebbenden in het gelijk worden gesteld.
- Dat als de rechter in het nadeel van belanghebbenden oordeelt, één uitspraak op bezwaar voldoende is ook voor alle andere tijdvakken.
- Dat bij implementatie van het scenario onderzocht wordt of de belanghebbende werknemer ook partij kan zijn in de vaststellingsovereenkomst.
De voorgestelde verzachtende maatregel neemt een groot deel van de uitvoeringsimpact weg, de complexiteit neemt daardoor echter niet af.
Uit de uitvoeringstoets blijkt dat het getoetste scenario tot een aanzienlijke verlaging van de capaciteitsclaim leidt.
De verachtende maatregel is voor de Belastingdienst uitvoerbaar.
Alternatieve dekkingsopties
De staatssecretaris wijst ook nog op de kamerbrief met Alternatieve dekkingsopties n.a.v. Belastingplan 2024 die op 5 april naar de Tweede en Eerste Kamer is gestuurd in relatie tot het amendement van der Lee c.s. en het amendement Omtzigt c.s. In deze brief wordt een aantal voorstellen voor alternatieve dekkingsopties gedaan voor de genoemde amendementen.
In de context van de brede wervingsopdracht voor de Belastingdienst, mede als gevolg van samenloop met andere wetgeving, is de resterende capaciteitsvraag fors en brengt zodoende het risico met zich mee dat binnen het domein van de loonheffingen alsnog zal moeten worden geprioriteerd (tussen andere prioritaire dossiers en regulier werk).
Kamerbrief Uitvoeringstoetsen aangenomen amendementen pakket Belastingplan 2024
Herijking uitvoeringstoets beperken 30%-regeling tot WNT-norm (BP23)