De minister vindt het belangrijk dat er in de wetgeving een balans is tussen de bescherming van de
werknemer en gerechtvaardigde belangen van de werkgever. Seizoenswerk is een realiteit in
Nederland. Bij seizoenswerk is het werk niet doorlopend beschikbaar. Denk bijvoorbeeld aan
aspergeplukkers, of werknemers in de strandtenten.
Uitzondering bij cao
De wetgever heeft daarom in 2016 de keuze gemaakt om hier oog te hebben voor de bijzondere omstandigheden van de werkgever. Met de Wet werk en zekerheid is daarom voor seizoensfuncties een uitzondering bij cao mogelijk gemaakt op de onderbrekingstermijn. Dat zijn functies die ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden verricht. Daarbij is ook oog voor de bescherming van werkenden, doordat deze functies bij cao moeten worden aangewezen. Seizoenswerkers hebben voor het overige dezelfde bescherming als andere werkenden, behoudens de uitzonderingen.
Uitzondering in stand houden
Ook in het SER MLT advies over de toekomst van de arbeidsmarkt hebben werkgevers en
werknemers geadviseerd om deze uitzondering in stand te laten. Mede daarom wil Van Gennip geen
verandering in aanbrengen. De minister is dus niet van plan de bestaande mogelijkheid te schrappen
dat bij cao functies voor terugkerend tijdelijk werk aangewezen kunnen worden waarvoor een
tussenpoos van 3 maanden geldt.
Uitzondering bij ketenbepaling blijft
Ten aanzien van het beleid om arbeidsmigratie beter te reguleren volgt de bewindsvrouw de aanbevelingen van de Commissie Roemer op. De Commissie besteedt in haar advies geen specifieke aandacht aan de samenhang met de ketenbepaling. De minister zal de uitzondering bij de ketenbepaling in stand laten.
Draaideurconstructies
De minister is zich ervan bewust dat de specifieke regeling voor terugkerend tijdelijk werk, waaronder
seizoenswerk in de ketenbepaling, ertoe kan leiden dat werknemers voor meerdere jaren bij een
werkgever kunnen werken zonder vast contract, als er een tussenpoos van meer dan 3 maanden
tussen een reeks tijdelijke contracten zit. Hiervoor is een bewuste keuze gemaakt door de
wetgever bij de Wet werk en zekerheid (Wwz).
Vast contract minder aantrekkelijk
Een vast contract is in deze gevallen voor de werkgever én voor de werknemers vaak minder aantrekkelijk. Het vaste contract krijgt in zo’n geval de vorm van een contract op basis van een jaarurennorm. Het maandelijks ontvangen loon is dan laag, omdat rekening gehouden moet worden met de maanden dat er niet kan worden gewerkt.
Bescherming seizoenswerkers
Seizoenswerkers verdienen bescherming. Hierbij dient wel oog te zijn voor de bijzondere
omstandigheden van seizoenswerk. Daarbij is het belangrijk om te benadrukken dat bij cao seizoensfuncties aangewezen moeten worden. Het werknemersbelang wordt door deze route van vastleggen van seizoensfuncties ook geborgd.
Ten hoogste 9 maanden per jaar
Seizoenspatronen zijn in principe te voorzien en waarschijnlijk tot op zekere hoogte planbaar.
Daarbij moet het voor de uitzondering noodzakelijk zijn dat het voorzienbaar een realiteit is dat
het gaat om functies die gedurende een periode van ten hoogste negen maanden per jaar kunnen
worden uitgeoefend en niet aansluitend door dezelfde werknemer kunnen worden uitgeoefend
gedurende een periode van meer dan negen maanden per jaar.
De uitzondering heeft ook niet als doel om planningsproblemen op te lossen, maar rekening te houden met een situatie dat er minstens 3 maanden in zijn geheel geen werk is.
Bescherming werknemer en belangen werkgever
Van Gennip vindt het belangrijk dat er een balans is tussen de bescherming van de werknemer en
gerechtvaardigde belangen van de werkgever. In dit specifieke geval heeft de wetgever de keuze
gemaakt om hier oog te hebben voor de bijzondere omstandigheden van de werkgever, met daarbij ook oog voor de bescherming van werkenden, doordat deze functies bij cao moeten worden aangewezen.
Uitzondering op tussenpoos in ketenbepaling
De uitzondering op de tussenpoos in de ketenbepaling is al wettelijk verankerd, waarbij het aan sociale partners is om te bezien of sprake is van een seizoensfunctie en deze in de cao ook nauw genoeg te omschrijven. Deze mogelijkheid blijft bestaan en staat los van een wettelijke verankering van seizoensarbeid om daarmee een uitzondering op de hoge premie in premiedifferentiatie in de WW of een subsidieregeling ter compensatie vanwege de hoge WW-premie te realiseren. Een dergelijk onderscheid voor seizoensarbeid is niet uitvoerbaar en handhaafbaar voor UWV en de Belastingdienst.
Onderbrekingstermijn voor aangewezen functie bij cao
In artikel 668a, dertiende lid van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is de mogelijkheid gecreëerd dat bij cao een functie wordt aangewezen waarvoor een onderbrekingstermijn van 3 maanden
geldt in plaats van 6 maanden in het kader van de ketenbepaling.
Cao’s mogen op basis van de wet deze functie aanwijzen als sprake is van een functie met terugkerend tijdelijk werk die gedurende een periode van ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend en niet aansluitend door dezelfde werknemer kunnen worden uitgeoefend gedurende een periode van meer dan negen maanden per jaar.
Minstens 3 maanden geen werk
Werknemers hebben in deze functie niet meer dan 9 aaneengesloten maanden werk en dus minstens 3 maanden in het jaar in zijn geheel geen werk. Dit kunnen ook seizoensfuncties betreffen.
In het veertiende lid van artikel 7:668a BW is de mogelijkheid gecreëerd dat op verzoek van de Stichting van de Arbeid een dergelijke functie bij ministeriële regeling wordt aangewezen. Van die
mogelijkheid is tot nu toe geen gebruik gemaakt.
In artikel 628a, elfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is geregeld dat bij cao
seizoensfuncties kunnen worden aangewezen waarvoor de oproeptermijn, loon bij afzegging en/of
het aanbod van 12 maanden in het kader van oproepovereenkomsten niet geldt.
Klimatologische of natuurlijke omstandigheden
Het gaat hier alleen om seizoensfuncties die als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden gedurende een periode van ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend en niet aansluitend door dezelfde werknemer kunnen worden uitgeoefend gedurende een periode van meer dan negen maanden per jaar.
Er is geen actueel overzicht van alle cao’s waarin gebruikt wordt gemaakt van deze
uitzonderingen. Wel is er een onderzoek van het ministerie van SZW over 2021 met een steekproef van 98 cao’s, van toepassing op 5 miljoen werknemers (88% van het totaal aantal werknemers onder een
cao).
Gebruik gemaakt van onderbrekingstermijn
In tien cao’s uit de steekproef (van toepassing op 16% van de werknemers) wordt gebruik
gemaakt van de mogelijkheid voor een onderbrekingstermijn van 3 maanden in het kader van een
functie met terugkerend tijdelijk werk aan te wijzen. In acht van deze cao’s wordt verwezen naar klimatologische en natuurlijke omstandigheden als aanleiding voor de tijdelijk terugkerende
karakter van het werk.
Sectoren cultuur, sport en recreatie
Er zijn echter sectoren waarvan de cao’s gezien hun werknemersaantal niet in de steekproef
zitten, maar waar gezien de aard van het werk er behoefte kan zijn aan verruiming van het aantal
jaren/ arbeidsovereenkomsten en/of het verkorten van de tussenpoos. Dit betreft met name de
sectoren cultuur, sport en recreatie.
Cao’s Horeca en Groen, grond en infrastructuur
In de cao’s Horeca en Groen, grond en infrastructuur (8% van de werknemers) is gebruik gemaakt
van de mogelijkheid om af te zien van de minimale oproeptermijn en het aanbod van een vast
aantal uren voor functies die als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden
maximaal negen maanden per jaar kunnen worden uitgevoerd.