Het ministerie van SZW brengt jaarlijks een Verzamelwet uit. De Verzamelwet is bedoeld om wetgeving technisch te onderhouden en te optimaliseren.
Het grootste deel van de wijzigingen in de Verzamelwet SZW 2024 is niet inhoudelijk en heeft geen gevolgen. Waar het wetsvoorstel gevolgen heeft voor de verschillende doelgroepen, is dat in de algemene toelichting beschreven.
Het betreft onder meer wijzigingen in de Werkloosheidswet, Wet arbeid en zorg en Wet invoering minimumuurloon.
Wet invoering minimumuurloon
In artikel 11, eerste lid van de Wet invoering minimumuurloon, worden enkele technische wijzigingen doorgevoerd, zodat na de inwerkingtreding van de Wet invoering minimumuurloon de bestaande praktijk – waarbij sprake is van een vaste overeengekomen arbeidsduur per week met een vaste maandbetaling – kan worden gecontinueerd. De publiekrechtelijke regeling als bedoeld in artikel 5 of 6 van de Wet op de loonvorming was abusievelijk niet opgenomen in artikel 11 en wordt daarom toegevoegd aan het eerste lid.
Aan artikel 11 wordt ook een nieuw lid toegevoegd waardoor de bestaande praktijk van een plus-min-urensysteem kan worden gecontinueerd na de inwerkingtreding van de Wet invoering
minimumuurloon onder de voorwaarde dat dit is geregeld in een cao of publiekrechtelijke regeling. In die gevallen is geborgd dat met de belangen van de betrokkenen voldoende rekening is
gehouden. Het nieuwe tweede lid is gelijkluidend aan artikel 11 zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van de Wet invoering minimumuurloon.
Bij de systematiek van een plus-minurensysteem wordt bij de beoordeling of de werkgever tijdig het minimumloon én meerwerk heeft betaald aan de werknemer, gekeken naar de periode van afrekening. Een periode van afrekening mag maximaal 12 maanden omvatten en omvat meerdere betalingstermijnen.
Werkloosheidswet
Artikel 16, tweede lid, WW wordt aangepast door een zinsnede toe te voegen. Na 1 januari 2013 wordt het resterende aantal arbeidsuren vergeleken met het gemiddelde aantal
arbeidsuren, terwijl het de bedoeling is dat de verloren arbeidsuren vergeleken worden met het gemiddeld aantal arbeidsuren. Een inhoudelijke wijziging op dit punt was toen niet voor ogen.
Door in de tweede zin een zinsnede op te nemen dat ziet op de arbeidsuren van de werknemer minder heeft dan het gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek, wordt de rechtspositie zoals deze was voor 1 januari 2013 hersteld.
In artikel 77a WW wordt de tekst “26 kalenderweken” vervangen door “6 kalendermaanden”. Bij 26 kalenderweken was het mogelijk om elke eerste dag van een kalenderweek gebruik te maken van de startersregeling. Met de wijziging naar 6 kalendermaanden kan de werkloze werknemer alleen nog beginnen op de eerste van een kalendermaand.
WAZO – betaald ouderschapsverlof
In de Wet arbeid en zorg is geregeld dat bepaalde personen, zoals een directeur-grootaandeelhouder, die niet voorkomen in de polisadministratie van UWV ook een uitkering kunnen krijgen in verband met het aanvullend geboorteverlof en het betaald ouderschapsverlof. De uitkering bedraagt, naar rato van de arbeidsduur per week, 70% van het minimumloon per maand.
De pro rato berekening vindt plaats ongeacht de variabele normomvang van een fulltime arbeidsovereenkomst. De normomvang kan variëren tussen de 36 en 40 uren per week. Voor de berekening van de uitkering wordt echter standaard uitgegaan van 40 uren. Hiermee wordt bereikt dat het UWV niet steeds de normomvang van een fulltime arbeidsovereenkomst hoeft uit te vragen en te controleren. Gekozen is voor 40 uur omdat in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag van ten hoogste 40 uren wordt uitgegaan.
Wijzigen van 40 naar 36 uur
De norm van 40 uur is met ingang van 2 augustus 2022 opgenomen in de artikelen 4:2, zevende lid, en 6:3, zevende lid, van de Wet arbeid en zorg. In de memorie van toelichting op het
wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof is opgenomen dat de norm van 40 uren wordt gewijzigd in 36 uur als de Wet invoering minimumuurloon tot wet wordt verheven en in werking treedt.
Nu de Wet invoering minimumuurloon in beide kamers is aanvaard kan voornoemde wijziging worden doorgevoerd. De inwerkingtreding van deze wijziging vindt op hetzelfde moment plaats
als de inwerkingtreding van de Wet invoering minimumuurloon (per 1 januari 2024).
Richtlijn 2019/1158
De Wet betaald ouderschapsverlof wijzigde de Wet arbeid en zorg (Wazo), de Wet flexibel werken (Wfw) en enige andere wetten in verband met de implementatie in de Nederlandse wetgeving
van Richtlijn 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad.
De richtlijn beoogt het evenwicht tussen werk en privéleven en de gelijke behandeling van vrouwen en mannen te helpen verwezenlijken door de arbeidsparticipatie van vrouwen te bevorderen en door het verschil tussen vrouwen en mannen met betrekking tot inkomsten en loon weg te nemen. Daartoe bevat de richtlijn maatregelen op het gebied van verlof voor zorgtaken en flexibel werken. Deze maatregelen zijn geïmplementeerd in de wet betaald ouderschapsverlof.
Zwaarwegend dienstbelang
De Wet betaald ouderschapsverlof wijzigde abusievelijk niet de bepaling dat een werknemer die arbeid buiten Nederland verricht, recht op ouderschapsverlof heeft, tenzij een zwaarwegend
bedrijfs- of dienstbelang zich hiertegen verzet. Dit is echter niet in lijn met de Richtlijn 2019/1158, omdat die richtlijn het recht geeft op 4 maanden ouderschapsverlof, waarvan 2 maanden betaald
(in Nederland omgezet in 9 weken). Het weigeren van verlof wegens zwaarwegend dienstbelang is niet toegestaan volgens deze richtlijn. Voor de volledigheid zij opgemerkt, dat de inroostering wel
kan worden gewijzigd. Dat laatste is al geregeld in artikel 6:5 van de Wazo.
Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in EU
Op grond van artikel 8 van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU) is het verplicht om een melding te doen van werknemers die voor een tijdelijke
dienst worden gedetacheerd naar Nederland. Deze melding moet door de dienstverrichter actueel worden gehouden, wat nu kan worden afgeleid uit de verplichting dat de melding juist moet zijn.
Met de Implementatiewet Richtlijn 1057/2020/EU inzake detachering in de wegvervoersector is er voor de wegvervoersector een alternatieve meldplicht ingevoerd, in artikel 9e WagwEU. Dit artikel kent een tweede lid, waarin wel expliciet de verplichting is opgenomen om de detacheringsverklaring actueel te houden.
Om te voorkomen dat door de formulering van dit nieuwe artikel 9e de indruk ontstaat dat de algemene meldplicht van artikel 8 niet actueel gehouden hoeft te worden, dan wel dat deze verplichting niet effectief kan worden gehandhaafd, wordt de verplichting om de melding actueel te houden expliciet gemaakt in art. 8 WagwEU. Met het voorgestelde nieuwe negende lid wordt dus een verduidelijking beoogd.
Wet minimumlonen BES
In het voorgesteld artikel wordt de formule van het minimummaandloon in artikel 8 de Wet minimumlonen BES geherformuleerd. Hiermee is een beter uitlegbare formule beoogd. Het effect
ervan op de uitkomst is te verwaarlozen en beperkt tot geringe afrondingsverschillen.