Het grootste pensioenfonds ABP eindigde juni met een dekkingsgraad van 122,7% (maart: 117,4%) en een beleidsdekkingsgraad – het gemiddelde van de afgelopen 12 maanden – van 111,6%. Het beschikbaar vermogen daalde in juni sterker (-19 miljard) dan de verplichtingen (-8 miljard). ABP heeft de pensioenen met 2,39% verhoogd. Nummer twee Zorg & Welzijn stond op 113%, tegen 110,2% eind maart, en een beleidsdekkingsgraad van 106,4%. Per oktober gaat het zorgpensioenfonds de pensioenuitkeringen met 2,7% verhogen.
Metaal
De ontwikkelingen zijn vergelijkbaar bij de twee grote metaalpensioenfondsen. Bij PME is de dekkingsgraad in het tweede kwartaal gestegen tot 112,4%. Dat was in het eerste kwartaal nog 110,8%. Ook dit fonds dankt de toename volledig aan de oplopende rente, want het verlies op beleggingen bedroeg 13,3%. De beleidsdekkingsgraad ging naar 107,8%, tegen 105,3% in het eerste kwartaal. Over het eerste halfjaar heeft PME een verlies van ruim 20% geleden op beleggingen. Het vermogen is gekrompen tot € 51,6 miljard; de verplichtingen namen af tot € 45,9 miljard. PME heeft voor het eerst sinds 2008 de pensioenen geïndexeerd, en wel met 1,29%.
De dekkingsgraad van PMT pluste naar 109,3%, de beleidsdekkingsgraad ging naar 105,4%. Ook PMT verhoogt de pensioenen met 1,29%, maar wacht daarmee tot 1 oktober. PMT verloor in het tweede kwartaal 15,8% op de beleggingen en 23,4% in het eerste halfjaar. Desondanks is het vermogen met € 78,7 miljard nog ruim hoger dan de verplichtingen, die € 72 miljard bedragen en ook daalden.