
Het gaat om de volgende zes maatregelen: (1) verhogen onbelaste reiskostenvergoeding, (2) verlaging van het tarief inkomstenbelasting, (3) arbeidskorting verhogen, (4) inkomensafhankelijke combinatiekorting verhogen, (5) algemene heffingskorting verhogen, (6) minimumloon omhoog.
Het verhogen van de onbelaste reiskostenvergoeding is technisch mogelijk in 2022. Wel kent deze maatregel (uitvoerings-)nadelen. Bij het verhogen van de onbelaste reiskostenvergoeding geldt bovendien dat werknemers het voordeel alleen ondervinden als werkgevers ook gebruik maken van de extra ruimte in de reiskostenvergoeding.
Minister Kaag van Financiën, minister Van Gennip van SZW en staatssecretaris Van Rij van Fiscaliteit komen met aanvullende informatie over de maatregelen die in de eerste termijn van het debat Voorjaarsnota 2022 door Kamer zijn genoemd. Hierbij wordt ingegaan op de technische uitvoerbaarheid van maatregelen, de snelheid waarmee maatregelen effect hebben voor huishoudens en de consequenties voor de uitvoering.
Augustusbesluitvorming
Het kabinet erkent de zorgen over koopkrachtontwikkeling van huishoudens. Direct nadat duidelijk werd dat energieprijzen meer stegen dan verwacht heeft het kabinet tweemaal een pakket aan
maatregelen genomen om huishoudens tegemoet te komen met twee koopkrachtpakketten voor 2022 van in totaal 6,5 miljard euro. In augustus zal het kabinet opnieuw besluiten over verdere ondersteuning van de koopkracht in 2023.
Tijdens de augustusbesluitvorming neemt het kabinet structurele maatregelen die per 2023 ingaan. Hierbij zijn alle structurele instrumenten weer beschikbaar, zoals het verlagen van de lasten op arbeid voor lage (midden) inkomens, het verhogen van toeslagen en het minimumloon. Daarnaast heeft het kabinet al eerder aangegeven bij de augustusbesluitvorming te kijken naar de wijze waarop de verhouding tussen lasten op vermogen en arbeid meer in balans kan worden gebracht, en op welke manier de marginale druk kan worden verminderd.
Structureel herstel van de koopkracht moet vooral plaatsvinden door verhoging van de lonen en pensioenen.
Een aantal maatregelen uit de inventarisatie op een rij:
1 Verhogen onbelaste reiskostenvergoeding
Het tarief van de onbelaste reiskostenvergoeding bedraagt nu 19 cent. In het coalitieakkoord is vanaf 2024 een verhoging van het onbelaste tarief afgesproken (200 mln. in 2024 en 400 mln. structureel vanaf 2025). Op basis van de huidige ramingen geldt dat een cent verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding € 130 miljoen kost.
Is invoering mogelijk per 2022?
Er is twijfel of de verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding vóór 1-1-2023 bij zal dragen aan het bevorderen van de koopkracht. Werkgevers zullen de verhoging wel over moeten nemen, of ze dit kunnen en willen gedurende het jaar is onbekend. Bovendien zijn er veel werknemers die nog geen of een lage vergoeding ontvangen. Zij zijn niet gebaat bij de verruiming van de maximale fiscale ruimte.
Gezien de voorbereidingstijd die een aanpassing voor de Belastingdienst en softwareontwikkelaars vergt, dat werkgevers ook nog een verhoging in overweging moeten nemen (en kunnen veroorloven), en niet iedereen een reiskostenvergoeding ontvangt, maakt het onwaarschijnlijk dat men nog gedurende het jaar veel zal merken van de verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding.
Een tussentijdse verhoging is voor de Belastingdienst mogelijk, maar zal snelle besluitvorming vragen, omdat de voorbereidingstijd twee maanden is. Voor werkgevers, salarisadministrateurs en softwareontwikkelaars is voor een tussentijdse aanpassing een minimale voorbereidingstijd nodig van twee maanden na besluitvorming. Een tussentijdse aanpassing raakt ook de systemen van het UWV. Het is op dit moment niet duidelijk of UWV een tussentijdse aanpassing kan uitvoeren. Daarbij moet nog worden opgemerkt dat de samenloop van meerdere maatregelen in de IH/LH tegelijkertijd en gedurende het lopende jaar kunnen leiden tot aanvullende uitvoeringsproblematiek.
Overige overwegingen
De onbelaste reiskostenvergoeding biedt de fiscale ruimte aan werkgevers om tot 19 cent de reiskosten onbelast te vergoeden. Niet alle werkgevers geven echter de volledige 19 cent aan
vergoeding; het effect van de verhoging van het onbelaste tarief is afhankelijk van of werkgevers de reiskostenvergoeding mee verhogen.
2 Tarieven inkomstenbelasting verlagen
Verlaging van het tarief inkomstenbelasting. Het verlagen van het basistarief in 2022 kost ca. € 395 miljoen euro per 0,1 procentpunt. Van de € 395 miljoen komt ca. € 230 miljoen terecht bij mensen die meer dan modaal verdienen.
Deze maatregel treft iedereen die belasting betaalt, maar is vooral voordelig voor hoge inkomens. Voor belastingplichtigen wiens looninkomen niet boven de heffingskortingen belast worden, heeft deze maatregel geen effect op korte termijn.
Zelfstandigen profiteren pas in de loop van 2023. Een alleenstaande op minimumloon gaat er per tariefsverlaging van 0,1 procentpunt ongeveer € 21 op jaarbasis op vooruit. Bij verrekening gedurende het laatste kwartaal levert dit per maand een voordeel op van zo’n € 7. Een alleenstaande die € 70.000 of meer verdient gaat er ca. € 69 op jaarbasis op vooruit per 0,1 procentpunt verlaging.
Is invoering mogelijk per 2022?
Onwenselijk. Ook in een optimistisch scenario is het onzeker of invoering via loonheffing dit jaar (december) lukt. Zeer krap tijdspad vanwege wetswijziging en implementatie door softwareontwikkelaars salarisadministratie. Consequentie is dat deel doelgroep last krijgt van achteraf verrekening (bijbetalen) bij aangifte IB 2022. Reëel risico op vertraging waardoor verlaging bij definitieve aangifte IB wordt uitgekeerd. Maand later zou per 1 januari 2023 de reguliere koopkracht via augustusbesluitvorming al ingaan.
Softwareleveranciers kunnen starten als wetsvoorstel door de Tweede Kamer en Eerste Kamer is. Dit betekent dat de behandeling in de Kamers per 1 oktober moet zijn afgerond om per december lager tarief in LH te krijgen. Voor indiening wetsvoorstel is besluit ministerraad nodig voor verzending naar Raad van State. Eerste ministerraad na reces is 19 augustus, wetgevings-en uitvoeringstoets moeten dan in zomerreces worden opgesteld.
Risico’s en verrekening via IB achteraf maken dat een verlaging via reguliere koopkrachtproces met effect per 1 januari 2023 zekerder is, waarschijnlijk sneller bij belastingplichtigen terecht
komt en niet tot navorderingen leidt.
De loonheffingsketen en procesafspraken met softwareleveranciers komen onder druk te staan. Voor inkomstenbelasting een parameterwijziging.
Overige overwegingen
Ongerichte maatregel die daardoor relatief duur is. Niet direct raakvlak met stijgende energieprijzen/brandstofprijzen. Let op: doordat tariefsverlaging van kalenderjaar 2022 in één maand (december) in de loonbelasting wordt verrekend, ontstaan per definitie verschillen tussen LH en IB. Denk ook aan keuzebudgetten en eindejaarsuitkeringen. Deel van de doelgroep moet daardoor via de IB aangifte over 2022 medio 2023 alsnog belasting bij betalen. Dit gaat om substantiële aantallen belastingbetalers. Dat vraagt veel communicatie om te voorkomen dat mensen achteraf in de problemen komen.
3 Arbeidskorting verhogen
De verhoging van de arbeidskorting bereikt alleen mensen met arbeidsinkomen.
Een verhoging van het tweede knikpunt (net boven het minimumloon) met € 200 kost € 415 miljoen.
Het verhogen van de arbeidskorting met € 200 bij het tweede knikpunt scheelt een belastingplichtige op minimumloon circa € 175 op jaarbasis. Ten opzichte van verlaging IB-tarief is deze maatregel meer gericht op lage inkomens. De arbeidskorting heeft het voordeel dat deze niet doorwerkt in de bijstand en de AOW en gericht kan worden op werknemers rond minimumloon. Zelfstandigen profiteren pas in de loop van 2023.
Is invoering mogelijk per 2022?
Onzeker, zie vorig punt. Situatie voor tariefsaanpassing geldt ook voor algemene heffingskorting (AHK) en arbeidskorting (AK).
Overige overwegingen
Niet direct raakvlak met stijgende energieprijzen/brandstofprijzen. Het nadeel van mogelijke naheffingen geldt niet voor de arbeidskorting. Voor belastingplichtigen met een arbeidsinkomen van niet meer dan € 35.652 is bij wet geregeld dat de arbeidskorting altijd ten minste het bedrag aan arbeidskorting is zoals bepaald in de loonheffing.
4 Inkomensafhankelijke combinatiekorting verhogen
Verhoging van de inkomensafhankelijke combinatiekorting heeft niet direct raakvlak met stijgende energieprijzen/brandstofprijzen.
Tussentijdse aanpassing vraagt bijstelling van voorlopige aanslagen inkomstenbelasting. Die optie is niet voorhanden in de geautomatiseerde ondersteuning en ook niet meer tijdig realiseerbaar. Het is voor de inkomstenbelasting technisch nog wel mogelijk de IACK aan te passen waarmee de Belastingdienst in 2023 de definitieve aanslagen 2022 berekent. In dat geval wordt het financiële voordeel echter pas op z’n vroegst medio 2023.
Voor Belastingdienst een parameterwijziging maar loopt mee in de definitieve aanslagen 2022 die op z’n vroegst in mei 2023 worden opgelegd, daarmee geen variant mogelijk met effect in 2022.
5 Algemene heffingskorting verhogen
Verhoging van het maximumbedrag van de algemene heffingskorting. Een verhoging met € 50 kost 376 miljoen euro.
Deze maatregel is gerichter dan verlaging van tarief eerste schijf, maar minder gericht dan arbeidskorting. Het verhogen van de algemene heffingskorting met € 50 scheelt een belastingplichtige op minimumloon € 50 op jaarbasis. Maatregel bereikt mensen tot een maximuminkomen van ca. € 69.000. Hier profiteren ook niet-werkenden van. Mensen met een inkomen van ca. 50 procent van het minimumloon tot net boven het minimumloon profiteren het meest, namelijk de volledige verhoging. Verhoging werkt ook door in de uitkeringen.
Is invoering mogelijk per 2022?
Onzeker, zie bij tarieven inkomstenbelasting en loonbelasting. Situatie voor tariefsaanpassing geldt ook voor AHK en AK.
De LH-keten en procesafspraken met softwareleveranciers komen onder druk te staan. Voor inkomstenbelasting een parameterwijziging.
Overige overwegingen
Beperkt gerichte maatregel die daardoor relatief duur is. Niet direct raakvlak met stijgende energieprijzen/brandstofprijzen. Een nadeel van de route van loonheffing is dat werknemers die halverwege het jaar zijn begonnen met werken of een loonsverhoging hebben gehad te weinig loonheffing zullen betalen en dus in de loop van 2023 te maken kunnen krijgen met een naheffing van de Belastingdienst.
6 Verhogen minimumloon
Er is geen mogelijkheid om het minimumloon nog in het lopende jaar (2022) te verhogen. Per 1 januari 2023 zijn er wel mogelijkheden.
Extra verhoging per 1 januari 2023 is, bij volledige koppeling, naar verwachting bij besluitvorming in augustus haalbaar. Het tijdpad is wel zeer krap, publicatie in het Staatsblad moet uiterlijk in oktober met het oog op uitvoering en verwerkingstijd werkgevers.
Een AMvB die ziet op het bijzonder verhogen van het wettelijk minimumloon per 1 januari 2023 is op 17 juni 2022 voorgehangen bij beide Kamers. Het is mogelijk het minimumloon via deze AMvB meer te verhogen dan de voorgenomen 2,5 procent.
In 2023 gaat een alleenstaande minimumloonverdiener er met ca. 650 euro op vooruit indien het minimumloon met 7,5 procent wordt verhoogd per 1 januari 2023 (t.o.v. situatie waarin het minimumloon per 1 januari 2023 met 2,5 procent bijzonder wordt verhoogd).
Verhoging van het minimumloon met een AMvB bereikt naast minimumloonverdieners (direct ca. 440 duizend banen, en door overloop op hogere loonschalen in totaal ca. 2,1 mln. banen) de
begunstigden van alle met het minimumloon samenhangende maatregelen. Dat zijn deels de laagste inkomens (o.a. bijstand, AOW), maar door doorwerking in bijvoorbeeld loongerelateerde
uitkeringen (o.a. WW, WIA) worden ook hogere inkomens bereikt. Ook is sprake van doorwerking op hogere loonschalen (bij een 7,5%-verhoging tot circa 130 procent WML).
Inventarisatie: mogelijke maatregelen koopkracht 2022
Kamerbrief over mogelijke maatregelen voor behoud koopkracht 2022