Is hierbij van belang of de werkgever recht heeft op compensatie door het UWV op de voet van art. 7:673e BW? Het gaat hier om diepslapers versus semi-diepslapers en verlate slapers.
Deze zaak gaat over een slapend dienstverband, zoals bedoeld in de Xella-uitspraak van de Hoge Raad van 8 november 2019.
Wachttijd verstreken
Meer specifiek gaat het om de beëindiging van het slapende dienstverband van een werknemer van wie de wachttijd al was verstreken toen op 1 juli 2015 de wettelijke transitievergoeding zijn intrede deed, een zogenoemde diepslaper. Is de Xella-norm ook van toepassing op (semi-) diepslapers?
De loondoorbetalingsverplichting (wachttijd) van de werkgever jegens de werkneemster was verstreken vóór 1 juli 2015. De bevoegdheid tot opzegging van de arbeidsovereenkomst is – zo moet in cassatie worden aangenomen – echter pas ontstaan ná 1 juli 2015.
Vordering werkneemster
De werkneemster vordert in kort geding een veroordeling van de werkgever om haar arbeidsovereenkomst op te zeggen onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding, versterkt met een dwangsom, omdat de werkgever in strijd met het goed werkgeverschap handelt door het dienstverband slapend te houden na het verzoek van de werkneemster om mee te werken aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst, onder toekenning van de transitievergoeding.
De kantonrechter wijst de vordering toe. Het hof vernietigt het vonnis en wijst de vorderingen alsnog af, omdat de werkgever na betaling van een vergoeding aan de werkneemster geen aanspraak zou hebben kunnen maken op compensatie van (de gehele of een deel van) de transitievergoeding op de voet van art. 7:673e BW. De werkneemster klaagt in cassatie onder meer dat het oordeel van het hof niet in lijn is met de Xella-uitspraak van de Hoge Raad. Volgens de advocaat-generaal is die klacht terecht voorgesteld.
Vanaf wanneer geldt Xella-norm?
In een andere zaak over slapende dienstverbanden, waarin de advocaat-generaal ook op 11 februari 2022 een conclusie heeft genomen, gaat het ook over de werking van de Xella-norm voor ‘oude gevallen’. In die zaak draait het echter om de vraag vanaf wanneer de Xella-norm geldt (de temporele werking van de norm), en dan met name of die norm terugwerkt tot 1 juli 2015, het moment van invoering van de Wet werk en zekerheid (Wwz).
Xella-norm van toepassing op alle slapende dienstverbanden
Volgens advocaat-generaal De Bock is de Xella-norm van toepassing op alle slapende dienstverbanden. Daarbij is niet relevant of in een concreet geval de werkgever recht heeft op compensatie door het UWV op de voet van art. 7:673e BW.
Bij diepslapers, ten aanzien van wie de bevoegdheid tot opzegging al bestond vóór 1 juli 2015, leidt de Xella-uitspraak echter niet ertoe dat de werkgever gehouden is om een vergoeding te betalen.
Bij werknemers van wie de reguliere wachttijd al voor 1 juli 2015 was verstreken maar de bevoegdheid tot opzegging pas na die datum is ontstaan (de semi-diepslapers), of de wachttijd tot na 1 juli 2015 is verlengd (de verlate slapers), geldt de Xella-verplichting ten volle.
Op grond van het goed werkgeverschap zijn hun werkgevers verplicht in te stemmen met een voorstel tot beëindiging onder betaling van een vergoeding die gelijk is aan de transitievergoeding die verschuldigd zou zijn bij beëindiging op de dag nadat de werkgever de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid had kunnen beëindigen.
De door de Hoge Raad in de Xella-uitspraak aanvaarde uitzondering, indien de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst, is niet categorisch van toepassing op gevallen waarin geen recht op compensatie bestaat.
Ook bij semi-diepslapers en verlate slapers valt het risico op het niet gecompenseerd krijgen van de transitievergoeding niet redelijkerwijs bij de werknemer te leggen.
Compensatieregeling sluit niet naadloos aan bij Xella-norm
In feite is het onderliggende probleem dat de compensatieregeling niet naadloos aansluit bij de Xella-norm. Althans, dat is mogelijk het geval. We weten immers niet of er inderdaad geen aanspraak op compensatie bestaat voor semi-diepslapers en voor verlate slapers, zo stelt de advocaat-generaal.
Informatieplicht?
Ten slotte merkt de advocaat-generaal nog op dat een andere, nog openliggende, vraag is of de werkgever een plicht heeft om werknemers met een slapend dienstverband actief te informeren over de Xella-uitspraak en mogelijkheden voor de werknemer die uit die uitspraak voortvloeien. In die uitspraak overweegt de Hoge Raad dat de werkgever ‘gehouden is in te stemmen met een voorstel’ en is niets overwogen over een informatieplicht. De Xella-uitspraak geeft daarover dus geen uitsluitsel. Deze vraag laat de advocaat-generaal hier onbesproken.
Uitspraak Parket bij de Hoge Raad, 11 februari 2022, ECLI:NL:PHR:2022:136
Zie ook: Uitspraak Parket bij de Hoge Raad, 11 februari 2022, ECLI:NL:PHR:2022:137
In deze procedure verzoekt de werknemer om schadevergoeding ter hoogte van de transitievergoeding. Volgens zowel kantonrechter als hof heeft de werknemer geen recht op schadevergoeding, omdat het in 2017 nog niet in strijd met het goed werkgeverschap was om niet in te stemmen met een beëindigingsverzoek van een werknemer met een slapend dienstverband (de ‘Xella-norm’). Volgens het hof geldt de Xella-norm pas vanaf het moment dat de Wet compensatie transitievergoeding in het Staatsblad is gepubliceerd (20 juli 2018).
In het door de werknemer ingestelde cassatieberoep gaat het om de vraag vanaf welk moment de ‘Xella-norm’ geldt. Volgens de advocaat-generaal is dat vanaf 1 juli 2015, het tijdstip waarop transitievergoeding werd ingevoerd als onderdeel van de Wet werk en Zekerheid (Wwz).
De conclusie van de advocaat-generaal in beide uitspraken is vernietiging en verwijzing van de arresten van zowel Hof Amsterdam als Hof Arnhem-Leeuwarden.
Het wachten is nu op de uitspraak van de Hoge Raad.