Medio augustus publiceert het Centraal Planbureau de Macro-economische verkenning (MEV). De concept-MEV geeft inzicht in de economische ontwikkelingen, lastenontwikkeling – inclusief koopkrachtverwachtingen – en de ontwikkeling van de zorgpremies van het jaar erna. Het kabinet gebruikt deze cijfers om te bezien wat dit betekent voor de Rijksbegroting en de
lastenontwikkeling zoals het kabinet die op Prinsjesdag presenteert.
Pakket Belastingplan
Het kabinet bekijkt op basis van de MEV-cijfers ook in hoeverre aanpassingen in (fiscale) wetgeving voor het aankomende jaar nodig zijn. Het pakket Belastingplan bevat de voorgestelde wettelijke verankering van deze besluitvormingsrondes van het kabinet. Omdat dit pakket uiterlijk op 1 januari van het jaar erna in werking treedt, is het pakket Belastingplan het logische wetgevingstraject. Idealiter houdt het kabinet het pakket aan augustusbesluitvorming zo beknopt mogelijk. Dit is afgelopen jaren niet gelukt. De reden hiervoor is de sterke wens van het kabinet om maatschappelijke problemen – bijvoorbeeld vanwege corona, het klimaat en samenhangend met het onbehagen over box 3 – met urgentie aan te pakken.
Vroegere besluitvorming
Ter overweging is meegegeven om in het voorjaar ook op hoofdlijnen over de lasten te besluiten. Hiermee ontstaat er één hoofdbesluitvormingsmoment voor zowel de lasten- als uitgavenkant. De staatssecretaris ziet hierin een duidelijke meerwaarde. Bij een vroegere politieke besluitvorming wordt het voor een deel van de daarin afgesproken fiscale maatregelen wellicht mogelijk om meer structurele fiscale maatregelen op een eerder moment in het jaar bij het parlement in te dienen via een zelfstandig wetgevingstraject. Daarmee zou het kabinet op een vroeger moment in het jaar een of meerdere wetsvoorstellen die ingrijpen in de structuur van het belastingstelsel kunnen indienen die anders pas op Prinsjesdag zouden zijn ingediend.
In augustus besluiten
Om de inkomstenbesluitvorming uiteindelijk aan te laten sluiten bij het meest actuele lastenbeeld, kan het kabinet vervolgens over de precieze maatvoering van de maatregelen in augustus
besluiten op basis van de concept-MEV. Dit betekent bijvoorbeeld dat het moment in augustus gebruikt kan worden om via de gebruikelijke fiscale parameters te zorgen voor een evenwichtige verdeling van de lasten tussen het bedrijfsleven en burgers, mede in het licht van de koopkracht.
De uitkomsten van deze besluitvorming worden dan opgenomen in het wetsvoorstel Belastingplan van dat jaar. Het vastleggen van dergelijke nieuwe spelregels bij formatie zou hiervoor
noodzakelijk zijn.
Meerjarige fiscale kalender
Het regeerakkoord bevat vaak de budgettaire opbrengst van een nieuwe fiscale maatregel vanaf een bepaald jaar binnen de regeerperiode. Dit maakt een regeerakkoord doorrekenbaar en financieel sluitend. Om de budgettaire opbrengst daadwerkelijk te realiseren, moet de maatregel vanaf dat jaar in werking treden. In een regeerakkoord is niet opgenomen wanneer het de
verwachting is dat fiscale wetgeving aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.
Door het opstellen van een meerjarige fiscale kalender, waarin wordt geschetst in welk jaar in de kabinetsperiode een maatregel van kracht moet worden, wordt de fiscale agenda qua planning voor het parlement inzichtelijker. Dit betekent dat de fiscale beleidsagenda wordt uitgebouwd naar de volledige regeerperiode, zodat het al vanaf het begin mogelijk is om de vinger aan de pols te houden.
Fiscale wetsvoorstellen
Het kabinet heeft consequent gekozen voor het zo min mogelijk koppelen van eigenstandige wetsvoorstellen. Daar waar er echter budgettaire samenhang is, is ervoor gekozen om deze separate wetsvoorstellen op hetzelfde moment – op Prinsjesdag – in te dienen. Er is dan ook meer spreiding gerealiseerd waarbij wetsvoorstellen met minder budgettaire impact op een ander moment zijn ingediend. De Fiscale verzamelwet 2021 en de Fiscale verzamelwet 2022 zijn hier voorbeelden van.
In het afgelopen jaar is de Kamer geïnformeerd over de planning van het indienen van de fiscale wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer. De planning is met enige onzekerheid omgeven. De wetsvoorstellen stonden geagendeerd voor juli en september. Tijdige indiening is niet altijd mogelijk gebleken. Maar de Fiscale verzamelwet 2021 die pas voor juli op de agenda stond, is uiteindelijk al in april ingediend.
Ook met een tijdige indiening van wetgeving lukt overigens het niet altijd om voortgang te boeken en samenloop met het pakket Belastingplan te voorkomen. Denk aan de Wet vliegbelasting.
Op de formatietafel
De staatssecretaris is er ook voorstander van dat fiscale maatregelen al op de formatietafel worden voorzien van een toetsing op uitvoerbaarheid. Inzicht in de uitvoerbaarheid komt de kwaliteit van de besluitvorming ten goede. Meer inzicht bieden in de uitvoeringsmogelijkheden is bijvoorbeeld ook de reden dat de Tweede Kamer jaarlijks een parameterbrief ontvangt. Dit biedt houvast tot welk moment nog aanpassingen in de voorgestelde wetgeving kunnen worden doorgevoerd om een goede uitvoering te borgen. Zeker voor meer ingewikkelde maatregelen zal een beoordeling van de uitvoerbaarheid gedurende de formatie noodzakelijkerwijs op hoofdlijnen zijn.
Belastingdienst
Op het moment dat een voorstel in wetgeving is uitgekristalliseerd, kan de Belastingdienst een definitief oordeel geven en adviseren over de mogelijke inwerkingtredingsmomenten van
voorgenomen maatregelen.
Gelet op de situatie van de Belastingdienst kunnen ook in de toekomst fiscale maatregelen wellicht beter door een andere uitvoeringsorganisatie dan de Belastingdienst worden uitgevoerd. De
uitvoering van de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) en de CO2-heffing zijn daarvan goede voorbeelden.