De gebruikelijkloonregeling geldt voor een persoon die werkt voor een vennootschap of een coöperatie waarin hij of zijn fiscale partner een aanmerkelijk belang heeft.
Iemand is aandeelhouder met een aanmerkelijk belang (ab-houder) als hij (eventueel met zijn fiscale partner):
- 5 procent of meer van de aandelen heeft in een vennootschap;
- rechten heeft om voor 5 procent of meer aandelen in de vennootschap te kopen;
- winstbewijzen heeft om 5 procent of meer van de jaarwinst – of van een uitkering bij liquidatie – van de vennootschap te krijgen;
- voor 5 procent of meer stemrecht heeft in de algemene vergadering van een coöperatie of een vereniging op coöperatieve grondslag.
Een ab-houder moet een loon ontvangen dat gebruikelijk is voor de werkzaamheden die hij verricht. De gebruikelijkloonregeling bepaalt hoe hoog het loon van de ab-houder minimaal moet zijn.
- 75 procent van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
- het loon van de meestverdienende werknemer van de vennootschap of van een verbonden vennootschap;
- een minimumbedrag, elk jaar opnieuw vastgesteld door het ministerie van Financiën. Voor 2021 is dit € 47.000. Voor 2020 was dit € 46.000. Voor 2017, 2018 en 2019 was het gebruikelijk loon € 45.000.
Lager bedrag vaststellen
In een aantal gevallen mag je het loon op een lager bedrag vaststellen:
- Je maakt aannemelijk dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 47.000. Je stelt het loon dan vast op 100 procent van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
- Je maakt aannemelijk dat 75 procent van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan het loon van de meestverdienende werknemer of van een verbonden lichaam.
Vraag en juiste antwoord
Bart is directeur-grootaandeelhouder (dga) van een architectenbureau. Het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking is €50.000. Het loon van de meestverdienende werknemer is €100.000. Bart wil een zo laag mogelijk gebruikelijk loon. Welk loon is dat voor 2021?
Kies het juiste antwoord.
a. € 37.500
b. € 47.000 (juiste antwoord)
c. € 55.000
d. € 100.000
Toelichting
Het gebruikelijk loon stel je vast op het hoogste bedrag van de volgende drie bedragen:
- 75 procent van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
- het hoogste loon van de werknemer in dienst van de vennootschap of een daarmee verbonden lichaam;
- de wettelijke ondergrens van € 47.000 (bedrag 2021).
Meest vergelijkbare dienstbetrekking
Is het hoogste bedrag van deze 3 elementen hoger dan 75 procent van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, dan stel je het gebruikelijk loon vast op 75 procent van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
Het loon moet wel ten minste € 47.000 bedragen, tenzij het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 47.000. In zo’n geval mag je het loon op dat lagere loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking vaststellen.
Let op: een werknemer met de meest vergelijkbare dienstbetrekking hoeft niet precies hetzelfde werk te doen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om het loon van een orthodontist vast te stellen op basis van het loon van een tandarts.
In de situatie van Bart geldt het volgende:
- 75 procent van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking is 75 procent van € 50.000 = € 37.500.
- Het hoogste loon van de werknemer in dienst van de vennootschap is € 100.000.
- Het minimale gebruikelijk loon is € 47.000.
75 procent van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking is lager dan het hoogste loon van de werknemer in dienst van de vennootschap. Je mag dan het gebruikelijk loon vaststellen op 75 procent van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
Het loon moet mimimaal € 47.000 bedragen, want de meest vergelijkbare dienstbetrekking levert een loon op dat hoger is dan € 47.000.
Het gebruikelijk loon van Bart is € 47.000.