Een dergelijke maatregel vraagt altijd een afweging van belangen en mag niet leiden tot verboden uitsluiting, discriminatie of schending van privacyregels. De overheid moet erop toezien dat private
partijen, zoals werkgevers, zich daaraan houden. Dit schrijft de Gezondheidsraad aan de minister van Volksgezondheid.
Vaccinatiebewijzen inzetten
Het demissionaire kabinet is op dit moment niet van plan vaccinatie te verplichten. Het is echter mogelijk dat instellingen en bedrijven wel vaccinatiebewijzen willen gaan inzetten om de toegang tot bedrijven of instellingen te reguleren. Het kan bijvoorbeeld gaan om werkgevers, zorginstellingen, scholen, horecabedrijven of organisatoren van evenementen.
Economische belangen kunnen daarbij een rol spelen maar ook de wens om de gezondheid van de bezoekers te beschermen (uitoefening van zorgplicht).
Minister De Jonge van Volksgezondheid heeft de Gezondheidsraad om advies gevraagd over de ethische en juridische dilemma’s die rond dit onderwerp spelen.
Geen discriminatie
Op grond van de wet kunnen private partijen in principe vragen om een vaccinatiebewijs bij de toegang tot diensten of voorzieningen. Maar zo’n maatregel mag niet leiden tot verboden discriminatie of ongelijke behandeling en moet de privacyregels respecteren.
Privacyregels respecteren
Vaccinatiegegevens kunnen alleen met derden worden gedeeld als de gevaccineerde daarvoor expliciete toestemming geeft, of als deze zelf de informatie over de vaccinatie deelt met anderen. Dit kan door het tonen van een vaccinatiebewijs, of door het daadwerkelijk verstrekken van de gegevens aan een ander.
Voor de werksituatie geldt dat gegevens van werknemers, die via de bedrijfsgeneeskundige dienst zijn gevaccineerd, niet zonder hun toestemming aan de werkgever mogen worden verstrekt.
Private partijen moeten zich bij de inzet van vaccinatiebewijzen houden aan de regels van de AVG en de Uitvoeringswet AVG. Dit is met name aan de orde als private partijen vaccinatiegegevens van de betrokkene registreren in een papieren of digitaal registratiesysteem. Hiervan is geen sprake als de betrokkene alleen een papieren of digitaal bewijs toont.
Gerechtvaardigd doel
Private partijen moeten altijd een belangenafweging maken. Zij moeten kunnen aantonen dat het vaccinatiebewijs een gerechtvaardigd doel dient, noodzakelijk is om dat doel te bereiken, dat de voordelen opwegen tegen de nadelen en er geen minder ingrijpende manier is om het doel te bereiken.
Of de maatregel gerechtvaardigd is, kan verschillen per setting. Voor de afweging heeft de raad een kader ontwikkeld. Volgens de Gezondheidsraad moet de overheid toezicht houden op de gerechtvaardigde inzet van vaccinatiebewijzen door private partijen.
Zorgplicht werkgever
Een werkgever heeft op grond van de Arbeidsomstandighedenwet een vergaande zorgplicht als het gaat om een gezonde werkomgeving. De werkgever moet maatregelen nemen om (gezondheids)schade te voorkomen.
In een eerder advies heeft de Gezondheidsraad het standpunt ingenomen dat een werkgever zich voor elke infectieziekte moet afvragen of het nodig is dat hij de werknemer vaccinatie aanbiedt, of de werknemer dringend adviseert zich te laten vaccineren.
Meerwaarde vaccinatiebewijs?
Het doel kan zijn om de werknemer zelf te beschermen of om derden te beschermen tegen eventuele besmetting door de werknemer. De inzet van een vaccinatiebewijs voor toegang tot de werkplek grijpt meer in op de keuzevrijheid dan een dringend advies. Dan moet duidelijk zijn welke meerwaarde vaccinatiebewijzen hebben ten opzichte van de op dat moment geldende maatregelen.
Gevolgen bij niet tonen
Ook moet duidelijk zijn welke gevolgen het heeft als een werknemer geen vaccinatiebewijs kan of wil tonen. In dat geval zou de werkgever de werknemer (tijdelijk) een andere functie kunnen geven of kunnen overplaatsen naar een andere afdeling om het risico op besmetting of verspreiding van het virus te minimaliseren.
Indirect onderscheid
Het nadeel van complete uitsluiting van de werkplek (als iemand geen vaccinatiebewijs kan tonen)
verschilt per beroep en per individu. Zo is thuiswerken niet voor elk beroep of voor elk individu een optie. Verder is van belang dat de inzet van vaccinatiebewijzen op het werk leidt tot indirect onderscheid, bijvoorbeeld van mensen die zich om medische of religieuze redenen niet (kunnen) laten vaccineren.
Dat onderscheid kan gerechtvaardigd zijn als het noodzakelijk is voor de bescherming van de gezondheid of de rechten van anderen.
Aard beroep
Bij de beoordeling van de proportionaliteit speelt de aard van het beroep een rol. Zo verwacht de Gezondheidsraad dat een vaccinatiebewijs eerder proportioneel is voor vitale beroepen of beroepen waarbij werknemers in contact komen met ouderen en mensen met een kwetsbare gezondheid. Het moet dan wel evident zijn dat vaccinatie effectief bijdraagt aan de bescherming van deze mensen en er geen minder ingrijpende maatregelen voorhanden zijn.
Toezicht overheid
Volgens de Gezondheidsraad moet de overheid toezicht houden op de gerechtvaardigde inzet van vaccinatiebewijzen door private partijen. Dit volgt uit de rol die de overheid heeft in het waarborgen van de grondrechten, ook tussen particuliere partijen onderling.
Bron: Gezondheidsraad