De komende jaren stijgt de AOW-leeftijd via een vastgesteld getemporiseerd leeftijdspad naar 67 jaar in 2024. Dit betreft een inhaalslag, die onafhankelijk is van de ontwikkeling van de levensverwachting. Deze stijging is in lijn met de sterke stijging van de levensverwachting sinds de invoering van de AOW in 1957.
Ontwikkeling levensverwachting
In de wet is de AOW-leeftijd vanaf 67 jaar gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Bij een verhoging van de levensverwachting met meer dan 4,5 maanden, vindt een verhoging van de AOW-leeftijd met stapjes van 3 maanden plaats. Daarbij wordt een aankondigingstermijn van 5 jaar in acht genomen zodat mensen zich hierop kunnen voorbereiden.
Omdat sterftecijfers op de korte termijn kunnen fluctueren, wordt met de huidige koppeling in de AOW (vanaf 2024) aangesloten bij de langetermijntrend.
Formule
Om te voorkomen dat de AOW-leeftijd van jaar op jaar zou kunnen stijgen en dalen, is in de formule in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet uitgangspunt dat de AOW-leeftijd met stapjes van 3 maanden stijgt als sprake is van een stijging van de levensverwachting 4,5 maanden of meer. Bij een kleinere stijging blijft de AOW-leeftijd gelijk.
De huidige formule in de wet heeft als uitgangspunt dat bij een daling van de levensverwachting geen verlaging van de AOW-leeftijd plaatsvindt. Dit sluit aan bij de verwachting dat op lange termijn sprake is en blijft van een opwaartse trend. Op deze manier worden fluctuaties in de levensverwachting gedempt en wordt voorkomen dat de AOW-leeftijd van jaar op jaar zou gaan schommelen.
Invloed corona
Op dit moment is de verwachting van het CBS dat corona, hoewel het een grote impact heeft op de sterfte op de korte termijn, op de langere termijn de stijgende lijn in de levensverwachting niet nadelig zal beïnvloeden. De ontwikkeling van de levensverwachting volgt tot nu toe op de lange termijn een opwaartse trend.
Het is de verwachting dat de levensverwachting na corona weer terug zal gaan naar deze langjarige trend, net zoals na de Spaanse griep en na de Tweede Wereldoorlog het geval is geweest.
Daling levensverwachting
Indien voor de lange termijn wel sprake zou zijn van een trendbreuk in de ontwikkeling van de levensverwachting, waarbij voor langere tijd een daling zou worden voorzien, dan zou overwogen kunnen worden om over te schakelen naar een aangepaste systematiek voor het vaststellen van de AOW-leeftijd.
Wetswijziging
Dit zou een wetswijziging vergen die het mogelijk maakt dat als de formule een negatieve uitkomst heeft dit kan leiden tot een verlaging van de AOW-leeftijd. Daarbij ligt het in de rede om net als bij de verhoging van de AOW-leeftijd, de AOW-leeftijd alleen te verlagen bij een daling van de levensverwachting groter dan 4,5 maanden. Daarmee wordt de kans verkleind dat de AOW-leeftijd daalt als gevolg van een tijdelijke fluctuatie in de levensverwachting.
Geen terugwerkende kracht
Van belang bij het mogelijk maken van een daling van de AOW-leeftijd als de levensverwachting daar aanleiding toe zou geven, is dat voorkomen moet worden dat een wijziging van de AOW-leeftijd over 5 jaar een terugwerkende kracht krijgt over de AOW-leeftijden in de jaren die daarvoor al zijn vastgesteld.
Een verlaging van de AOW-leeftijd in jaar x+5, zou evenals nu bij een verhoging, 5 jaar van tevoren moeten worden vastgelegd, zodat mensen zich hierop kunnen voorbereiden. Een verlaging van de AOW-leeftijd kan in individuele situaties ook negatief uitpakken, bijvoorbeeld als mensen een hogere WW- of WIA-uitkering hebben die doorloopt tot de AOW-leeftijd. Als ouderen zich hierop niet kunnen voorbereiden zou dit overgangsmaatregelen vergen.
Ook kunnen er gevolgen voor private (pensioen)regelingen optreden, die met een bepaalde (vastgestelde) AOW-leeftijd rekening houden.
Arbeidsrechtelijke gevolgen
Een verlaging van de AOW-leeftijd kan ook bepaalde arbeidsrechtelijke gevolgen hebben, bijvoorbeeld bij de ontslagleeftijd. Op basis van een cao kan voor werknemers een pensioenontslagbeding gelden, waardoor hun arbeidsovereenkomst eindigt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. De
arbeidsovereenkomst kan dus eerder of later eindigen als de AOW-leeftijd op en neer kan gaan bewegen.
Werknemers en werkgevers die uitgaan van het pensioenontslagbeding weten dan pas op een laat moment waar zij aan toe zijn. Wel kunnen werkgevers en werknemers altijd onderling afspreken dat er toch wordt doorgewerkt na de AOW-leeftijd.
Ook zou een op en neer bewegende AOW-leeftijd (nadelige) gevolgen kunnen hebben voor arbeidsvoorwaardelijke afspraken om eerder te kunnen stoppen met werken (vroegpensioenregelingen). Die zijn vaak gekoppeld aan de AOW-leeftijd.
Pensioenrichtleeftijd
Ook de (fiscale) pensioenrichtleeftijd is – met een vergelijkbare formule – gekoppeld aan de levensverwachting. Het is geen automatisme dat een aanpassing (omhoog of omlaag) van de AOW-leeftijd ook tot een aanpassing van de pensioenrichtleeftijd leidt. De aanpassingen lopen namelijk niet synchroon.
Maar als de formule voor de AOW-leeftijd zou worden aangepast zodanig dat de leeftijd omlaag kan als de levensverwachting daar aanleiding toe geeft, dan lijkt het niet onlogisch om daar ook in de formule voor de pensioenrichtleeftijd rekening mee te houden.
De pensioenrichtleeftijd wordt in het voorgestelde nieuwe pensioenstelsel verwerkt in de premiegrens.
Door de 2/3-koppeling van de pensioenleeftijd aan de levensverwachting krijgt de pensioenduur relatief ten opzichte van de arbeidsduur een vaste verhouding. Bij een daling van de levensverwachting krijgt men met een gelijkblijvende premiegrens automatisch ruimte om eerder met pensioen te gaan. Het vraagstuk van een mogelijke verlaging vanwege de levensverwachting is daarom, na inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen, niet relevant voor de pensioenrichtleeftijd.
Nu nog niet nodig
De minister komt tot de conclusie dat een aanpassing van de koppelingssystematiek op termijn mogelijk is, maar wel gevolgen heeft en nu nog niet noodzakelijk is. Daarom laat hij het oordeel hierover aan een volgend kabinet.
Kamerbrief over levensverwachting en AOW-leeftijd