Het instellen van een mondkapjesplicht op de werkvloer valt onder het instructierecht van de werkgever. Instructie hoeft niet te worden gedifferentieerd naar functie. De werkgever mag de loonbetaling opschorten en toegang tot het werk weigeren zolang de werknemer niet aan de instructie voldoet.
Wat is de situatie?
Een werkgever drijft een patisserie/chocolaterie/ijssalon.
Een man is met ingang van 19 mei 2014 in dienst van de werkgever. Hij brengt met de transportbus van de werkgever op maandag, vrijdag en zaterdag goederen rond tussen de verschillende vestigingen, levert goederen af bij afnemers en haalt goederen op bij leveranciers. Naast de werknemer zijn er nog drie personen bij de werkgever in dienst die deze werkzaamheden (parttime) uitvoeren.
Op de arbeidsovereenkomst van de werknemer is de cao voor het Bakkersbedrijf van toepassing.
De werkgever heeft op 13 oktober 2020 via WhatsApp het volgende bericht gestuurd in de WhatsApp groep:
“Beste mensen,
(…) Er volgt nog een aanscherping in het beleid.
Een ervan is dat binnen het bedrijf net mondkapjes gewerkt gaat worden. Privé kapjes mogen gedragen worden. We hebben wegwerp kapjes in de expeditie ruimte. (…)”
’s Avonds is nog het volgende bericht gestuurd in de WhatsApp groep:
“En zoals jullie weten is het dragen van mondkapjes verplicht zoals jullie nu weer merken….is het helaas noodzakelijk in deze tijd! Mochten jullie daar problemen mee hebben of kan je het niet dragen op medisch advies app mij dan hier even persoonlijk over!”
Geen mondkapje
De werknemer heeft na ontvangst van de WhatsApp berichten van 13 oktober 2020 tijdens zijn werktijd bij de werkgever geen mondkapje gedragen. Tijdens de vakantie van de werkgever is hij hierop aangesproken door de chef productie en is het hierover met een andere collega tot een verbale escalatie gekomen.
Op non-actief
Op 29 oktober 2020 heeft een gesprek tussen de werkgever en de werknemer plaatsgevonden over het dragen van het mondkapje tijdens werktijd. Tijdens dit gesprek is de loonbetaling aan de werknemer opgeschort en is hij op non-actief gesteld.
De werkgever heeft de werknemer op 30 oktober 2020 schriftelijk onder meer het volgende bericht:
“Gisteren is u medegedeeld dat u op non-actief wordt gesteld en dat de loonbetaling wordt opgeschort. Deze maatregelen gaan met onmiddellijke ingang in en duren voorlopig tot en met 6 november 2020.
U kunt deze maatregelen direct zelf ongedaan maken door:
- schriftelijk te verklaren dat u tijdens uw werkzaamheden volgens de gegeven instructie een mondkapje zal dragen en zal blijven dragen;
- schriftelijk en mondeling excuses aan te bieden aan de werkgever en de genoemde drie collega’s.”
Niet akkoord
De werknemer heeft in zijn brief van 4 november 2020 aan de werkgever onder meer als volgt gereageerd:
“Ik laat u weten dat ik niet akkoord ga met de non-actiefstelling die u mij per 30 oktober jl. heeft opgelegd. Er is wat mij betreft geen enkele gegronde reden dat uw besluit hiertoe rechtvaardigt. Ik wil u melden dat ik vanaf 30 oktober jl. werkwillig ben en mijn bedongen arbeid op een correcte wijze en conform de inhoud van mijn functie uit zal voeren, dit zoals u van mij gewend bent in de afgelopen 6,5 jaar.
Afsluitend laat ik u weten dat ik mij komende vrijdag 6 november om 07.00 uur bij u op de zaak meld om mijn bedongen arbeid in de functie van chauffeur op te pakken.”
Einde arbeidsovereenkomst
Op 5 november 2020 heeft de werkgever schriftelijk aan de werknemer onder meer het volgende bericht:
“Uit uw brief blijkt niet dat u voornemens bent de instructies m.b.t. het dragen van een mondkapje op te volgen en excuses aan te bieden voor uw gedrag. U heeft tot en met vrijdag 6 november 2020 de sleutel in handen om de non-actiefstelling en opschorting loonbetaling op te heffen. U weet wat daarvoor nodig is.
Zonder opvolging van onderstaande voorwaarden zal ook morgen, vrijdag 6 november 2020 om 07.00 uur, u de toegang tot het werk worden ontzegd.
Nogmaals, u kunt de maatregelen direct zelf ongedaan maken (…)
Kom tot bezinning en volg de instructies op!!
Indien u volhardt in het negeren van de instructies zal volgende week maatregelen worden genomen om uw arbeidsovereenkomst te beëindigen.”
De werknemer heeft niet voldaan aan de door de werkgever gestelde twee voorwaarden. De werkgever heeft een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de werknemer ingediend bij de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland.
Wat zegt de werknemer?
De werknemer vordert bij de rechter achterstallig salaris. Hij stelt dat de werkgever in redelijkheid niet van hem kan verlangen dat hij in zijn functie als chauffeur tijdens werktijd een mondkapje draagt. Hoewel de bakker als werkgever een instructierecht heeft, moet dit instructierecht wel redelijk worden toegepast. Het opleggen van een mondkapjesplicht kan volgens hem deze redelijkheidstoets niet doorstaan.
Inbreuk
Het dragen van een mondkapje veroorzaakt hinder, ongemak en gezondheidsrisico’s zonder dat hier zwaarwegende belangen tegenover staan. Daarnaast maakt de mondkapjesplicht inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de werknemer. Deze inbreuk is niet gerechtvaardigd. De opschorting van de loonbetaling en de non-actiefstelling zijn dan ook ongegrond, reden waarom de man loonbetaling en wedertewerkstelling vordert.
Wat zegt de werkgever?
De werkgever wijst de vordering van de werknemer af. De patisserie voert hiertoe aan dat hij op grond van artikel 7:660 BW een redelijke instructie aan haar personeel heeft gegeven over het tijdens werktijd dragen van een mondkapje. Deze instructie strekt ter bevordering van de veiligheid en gezondheid van de werknemer en zijn collega’s gedurende de coronapandemie.
De werkgever merkt daarbij op dat de werknemer in de transportbus geen mondkapje hoeft te dragen. De mondkapjesplicht is voor hem beperkt tot de tijd dat hij in de bedrijfspanden is. Dit komt neer op 10 procent van zijn totale werktijd.
Instructie tot verplicht dragen mondkapje
De werkgever betwist de stelling van de werknemer dat hij vrijwel geen collega’s tegenkomt en betwist dat het houden van 1,5 meter afstand in de bedrijfspanden steeds goed mogelijk is.
De patisserie telt dat hij goede grond had om de loonbetaling aan de werknemer op te schorten en hem op de werkvloer te weigeren, omdat hij de instructie over het verplicht dragen van een mondkapje in de bedrijfspanden zonder (medische) reden niet naleeft.
De loonbetaling wordt met terugwerkende kracht hervat en de man is weer welkom op de werkvloer zodra hij het mondkapje gaat dragen en blijft dragen voor de periode dat hij bij de uitvoering van zijn werkzaamheden in de bedrijfspanden moet zijn.
Wat zegt de kantonrechter?
De kantonrechter is van oordeel dat de verplichting tot het dragen van een mondkapje in de panden van de werkgever twee legitieme doelen dient:
De bakkerij is als werkgever wettelijk verplicht de individuele belangen van zijn werknemers te beschermen door te zorgen voor een gezonde en veilige werkomgeving. Dit brengt met zich dat de werkgever gedurende de coronapandemie gehouden is datgene te doen wat nodig is en wat binnen haar macht ligt om besmetting van haar werknemers op de werkvloer met het coronavirus te voorkomen.
De werkgever heeft zijn bedrijfsbelang te beschermen, omdat hij onder meer een loondoorbetalingsverplichting heeft bij ziekte.
Eén lijn trekken
Hadden de bezorgers/chauffeurs moeten worden uitgezonderd van de verplichting tot het dragen van een mondkapje?
Volgens de kantonrechter heeft de werkgever er belang bij om ten aanzien van de instructie één lijn te trekken binnen bedrijf. Het dragen van een mondkapje kan immers alleen effectief zijn als iedereen zich daar inpandig aan houdt.
Met de stelling van de werknemer dat hij de noodzaak tot het dragen van het mondkapje gelet op zijn functie niet inziet, miskent hij dat hij deel uitmaakt van een werkgemeenschap en niet een solitaire medewerker is die volledig zijn eigen plan mag trekken. Dat de man, zoals hij stelt, zich zonder mondkapje inpandig altijd goed aan de 1,5 meter maatregel kan houden als hij een collega tegenkomt, is bovendien gelet op het verweer van de werkgever onvoldoende aannemelijk geworden.
Niet vereist in transportbus
Verder is er ten aanzien van de bezorgers/chauffeurs in zekere zin al sprake van differentiatie. Zij hoeven het mondkapje immers niet te dragen gedurende de tijd dat ze in de transportbus rijden.
Volgens de werknemer is hij dus al 80 tot 90 procent van zijn werktijd ontheven van de verplichting tot het dragen van een mondkapje. De inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer is daarmee naar het oordeel van de kantonrechter zeer beperkt (veel beperkter dan bij de andere werknemers van de werkgever). Daarnaast is niet gebleken van medische of psychologische beperkingen aan zijde van [eiser] op grond waarvan hij het mondkapje niet zou kunnen dragen.
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever in redelijkheid de instructie tot het dragen van een mondkapje aan haar werknemers heeft mogen geven en dat de man gehouden was deze instructie op te volgen.
Grondslag bij niet voldoen aan instructie
De kantonrechter is van oordeel dat de werkgever, gelet op het nauwe verband dat tussen de verbintenissen van partijen bestaat, bevoegd is om de loonbetaling aan de werknemer op te schorten en hem de toegang tot het werk te ontzeggen zolang hij de instructie niet opvolgt.
Overigens merkt de kantonrechter hierbij op dat als de werknemer wel onvoorwaardelijke bereid is de instructie op te volgen, daarmee de grondslag aan de opschorting van het loon en aan de non-actiefstelling komt te vervallen.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 13 januari 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:51