De Europese Commissie stelt in het voorstel dat het initiatief rondom minimumlonen kan bijdragen aan eerlijke lonen en aan opwaartse sociaal-economische convergentie. Ook het belang van een gelijk speelveld is benadrukt door te stellen dat loondumping eerlijke concurrentie binnen de interne markt verstoort. Het kabinet deelt deze opvatting.
De EU heeft de bevoegdheid om het optreden van de lidstaten op het gebied van de arbeidsvoorwaarden te ondersteunen en aan te vullen. De Commissie stelt dat de toegang tot toereikende minimumlonen onderdeel uitmaakt van de arbeidsvoorwaarden. De Commissie stelt dat de voorgestelde voorschriften niet rechtstreeks de hoogte van de beloning raken.
Op basis van voorgaande interpretatie onderschrijft het kabinet de gekozen rechtsbasis, aangezien de vaststelling van de hoogte van het minimumloon op basis van het voorstel een nationale competentie blijft.
Geleidelijk proces
De bepaling van de hoogte van het minimumloon blijft aan lidstaten zelf. De Commissie stelt dat actie op EU-niveau kan bijdragen aan opwaartse
sociaal-economische convergentie en een gelijk speelveld. Dit zijn ook prioritaire thema’s voor het kabinet. Om voor opwaartse sociaal-economische convergentie binnen de EU te zorgen is het noodzakelijk dat de lonen in lidstaten met lagere (minimum)lonen toe bewegen naar de lidstaten met hogere (minimum)lonen. Dit is een geleidelijk proces.
De lidstaten moeten doeltreffende en betrouwbare instrumenten voor de verzameling van gegevens ontwikkelen, waardoor de lidstaten relevante gegevens over de dekkingsgraad en de toereikendheid van de minimumlonen jaarlijks aan de Commissie kunnen rapporteren.
Nationale bevoegdheid
Adequate minimumlonen kunnen een duurzaam en inclusief economisch herstel ondersteunen. Bij de vaststelling van de hoogte van minimumlonen moeten tegelijkertijd ook de effecten voor onder meer de werkgelegenheid meegewogen worden. Daarom is het van belang dat de vaststelling van de hoogte van het minimumloon een nationale bevoegdheid blijft, omdat sociale partners en overheden van individuele lidstaten het beste in staat zijn om rekening te houden met de nationale kenmerken van hun arbeidsmarkt.