Met het voorstel (de Wet op het recht op onbereikbaarheid) zou de Arbeidsomstandighedenwet worden gewijzigd, met als doel het aangaan van een gesprek tussen werkgever en werknemers over de bereikbaarheid buiten werktijd.
Uit onderzoek blijkt dat het gevoel van het altijd bereikbaar te moeten zijn tot problemen kan leiden voor werknemers, licht indiener Van Dijk zijn voorstel toe. Er wordt door werknemers druk gevoeld om berichten te beantwoorden buiten werktijd. Deze druk kan leiden tot stress en zelfs tot burn-outklachten.
Gesprek werkgever en werknemer
Het doel van dit wetsvoorstel is dat werkgever en werknemers, als onderdeel van het arbobeleid, het gesprek voeren over de bereikbaarheid buiten werktijd. Dat dit gesprek gevoerd is, moet aantoonbaar zijn, bijvoorbeeld door middel van een schriftelijk verslag. Voorbeelden hiervan kunnen een OR-brief,een teamverslag of persoonlijk verslag zijn. Omdat werkgevers verschillen in grootte, werkzaamheden of branche kunnen de uitkomsten van de gesprekken tussen werkgever en werknemers over bereikbaarheid buiten werktijd verschillen.
Ook met welke personen binnen de organisatie het gesprek over bereikbaarheid buiten werktijd wordt gevoerd kan variëren. Dit wordt bepaald door de werkgever en werknemers. Het gesprek kan met vakbonden, de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of met individuele werknemers worden gevoerd. Bovendien kunnen er binnen een organisatie meerdere gesprekken plaatsvinden met groepen werknemers, vanwege verschillen in hun werkzaamheden. De ene groep werknemers dient bijvoorbeeld op bepaalde tijden beschikbaar te zijn en bij een andere groep werknemers speelt dit niet.
Handhaving
Het doel van dit wetsvoorstel is dat werkgever en werknemers het gesprek aangaan over bereikbaarheid buiten werktijd. De werkgever moet kunnen aantonen dat een gesprek over bereikbaarheid buiten werktijd heeft plaatsgevonden. Dit kan bijvoorbeeld door dit schriftelijk vast te leggen. Op die manier kan de Inspectie SZW nagaan of dit gesprek inderdaad is gevoerd.
Indien de werkgever het gesprek met werknemers over bereikbaarheid buiten werktijd niet aangaat of de werkgever niet kan aantonen dat het gesprek heeft plaatsgevonden, kan de werkgever een waarschuwing krijgen van de Inspectie SZW. Als, na het ontvangen van deze waarschuwing, er nog steeds geen gesprek plaats vindt of niet kan worden aangetoond dat het gesprek heeft plaatsgevonden, dan kan een boeterapport worden opgesteld.
De Inspectie SZW handhaaft alleen door te controleren óf er een gesprek heeft plaatsgevonden tussen werkgever en werknemers over bereikbaarheid buiten werktijd. De inhoud van het gesprek of eventuele afspraken worden niet door Inspectie SZW beoordeeld. Dit vanwege de enorme variëteit aan afspraken die kunnen worden gemaakt. Wat werkbaar is per bedrijf, is een kwestie van maatwerk.
Indien naar aanleiding van het gesprek tussen werknemers en werkgever maatregelen door de werkgever zijn geformuleerd in het plan van aanpak, als onderdeel van de RI&E, bekijkt de Inspectie SZW of deze maatregelen ook zijn uitgevoerd. Wanneer blijkt dat dat (nog) niet is gebeurd, kan de Inspectie SZW een waarschuwing geven die zo nodig kan worden gevolgd door opstelling van een boeterapport.