De werknemer is een oproepkracht als hij komt werken wanneer de werkgever hem oproept. Dit heeft de werkgever met de werkgever afgesproken. De werkgever kan de werknemer oproepen voor een paar uur, maar ook voor hele dagen. Een oproepkracht heeft dus geen vast maandloon.
Bij een oproepovereenkomst:
- krijgt de werknemer geen loon als hij niet werkt;
- is het aantal uren werk niet vastgelegd in een tijdvak van hoogstens een maand of ten hoogste een jaar. En als het recht op loon ongelijkmatig (over dat tijdvak) is verspreid. De werknemer werkt bijvoorbeeld de ene maand 20 uur per week en de maand erna 30 uur, en hij ook die uren gelijk uitbetaald krijgt (en dus steeds verschillende beloond wordt).
De werkgever is verplicht om op de loonstrook te vermelden of sprake is van een oproepovereenkomst.
In een cao kunnen afwijkende afspraken staan die voor de oproepkracht gelden, bijvoorbeeld dat hij geen recht heeft op doorbetaling van het loon.
Kenmerken oproepcontract met voorovereenkomst
Een oproepcontract met voorovereenkomst heeft de volgende kenmerken:
- Als de werkgever de werknemer oproept, beslist de werknemer zelf of hij gaat werken.
- Als hij gehoor geeft aan de oproep, ontstaat een arbeidsovereenkomst waarbij de afspraken in de voorovereenkomst gelden. Voor elke periode waarin de werknemer werkt, krijgt hij een nieuwe tijdelijke arbeidsovereenkomst.
- De werkgever betaalt loon over de uren die de werknemer werkt.
- Bij 3 opeenvolgende contracten ontstaat een vast dienstverband. Ook krijgt hij een vast contract als hij langer dan 3 jaar meerdere tijdelijke contracten heeft gehad (ketenbepaling).
Vier dagen van tevoren
De werkgever moet de werknemer minstens 4 kalenderdagen van tevoren oproepen voor werk. Als de werkgever de werknemer minder dan 4 dagen van tevoren oproept, is hij niet verplicht om te komen werken. De werkgever moet de oproep schriftelijk of elektronisch doen. Dat kan bijvoorbeeld een e-mail of een WhatsApp-bericht aan de werknemer zijn. Maak goede afspraken over hoe de werknemer bereikbaar is.
Als de werkgever de oproep binnen 4 dagen afzegt of de werktijden verandert, dan heeft de werknemer sinds 1 januari 2020 recht op loon over de uren waarop hij was opgeroepen.
In een cao kan worden vastgelegd dat de oproeptermijn van 4 dagen wordt verkort tot (minimaal) 1 dag.
Aanbod na 1 jaar
De oproepkracht mag de werkgever hooguit een jaar zo laten werken. Als de werknemer na dat jaar in dienst blijft, dan krijgt hij recht op een vast aantal uren per week, maand of jaar. De werkgever moet dit aanbod binnen een maand na dat jaar doen.
De werknemer heeft dan minimaal recht op de uren per maand die hij de afgelopen 12 maanden gemiddeld per maand werkte. Als hij het afgelopen jaar gemiddeld 100 uur per maand werkte, dan heeft hij na dat jaar recht op 100 uur per maand werk.
Als de werknemer geen vast aantal uren bij de werkgever wil, dan mag hij het aanbod weigeren en oproepkracht blijven zonder de garantie van een vast aantal uren werk. De werkgever moet de werknemer wel elke 12 maanden opnieuw een aanbod doen.
Seizoensarbeid
Voor seizoensarbeid kan in de cao worden afgesproken dat geen minimale oproep- en opzegtermijn geldt. Ook is de werkgever niet verplicht om een vaste arbeidsomvang aan te bieden als de werknemer op 1 januari 2020 minstens een jaar in dienst is. Dit geldt alleen voor klimatologische functies die maximaal 9 maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend en die in de cao staan. Dit mag alleen als de betreffende functie niet aansluitend langer door dezelfde werknemer kan worden gedaan.
Loondoorbetaling bij ziekte
Bij een oproepcontract met voorovereenkomst is de werknemer niet verplicht te komen als de werkgever hem oproept. De werkgever is ook niet verplicht de werknemer op te roepen. Zodra de werknemer een oproep accepteert, ontstaat een arbeidsovereenkomst. De afgesproken periode die de werknemer zou moeten werken heet de oproepperiode.
Ziek tijdens oproepperiode
De werkgever betaalt de werknemer minstens 70 procent van het loon over de afgesproken periode die hij zou moeten werken. Als dit lager is dan het voor de werknemer geldende minimumloon, krijgt hij het minimumloon.
Ziek na afloop oproepperiode
Als de oproep is afgelopen, is ook de tijdelijke arbeidsovereenkomst afgelopen. De werkgever hoeft de oproepkracht dan geen loon meer te betalen en geeft aan UWV door dat hij nog steeds ziek is. UWV beoordeelt dan of de persoon recht heeft op een ziektewetuitkering.
Ziek buiten oproepperiode
Op het moment dat de oproepkracht ziek wordt, heeft hij geen arbeidscontract. Hij krijgt dus geen loon. Wordt de oproepkracht ziek binnen 4 weken nadat het laatste arbeidscontract is afgelopen, dan moet hij dit doorgeven aan UWV. UWV beoordeelt dan of de persoon recht heeft op een ziektewetuitkering.
Bron: Rijksoverheid.nl