De uitzend- of payrollwerkgever kan voor de eigen werknemers zelf een beroep doen op de NOW, zodat zij deze kunnen doorbetalen. Voor uitzend- en payrollwerkgevers gelden dezelfde voorwaarden als voor reguliere werkgevers.
Payroll- en uitzendkrachten tellen niet mee in de loonsom van het bedrijf waar ze de werkzaamheden verrichten. De NOW-subsidie is hierbij afhankelijk van het omzetverlies van de werkgever, dus van het payrollbedrijf zelf en niet van de inlener.
Stand per vrijdag 1 mei is dat 1.450 uitzendbedrijven een goedgekeurde aanvraag hebben ingediend.
Sectorindeling
Door de sectorindeling die in de loonaangifte geldt is het niet mogelijk om na te gaan hoeveel payrollbedrijven een NOW-subsidie hebben aangevraagd.
Payrollbedrijven maken sinds 1 januari 2020 geen onderdeel meer uit van de sector waarin de uitzendbedrijven zijn ingedeeld (sector 52), maar zijn ingedeeld in sector 45 (Zakelijke dienstverlening III), waar ook andere bedrijven onder vallen, zoals effectenhandelaren en nieuws- en persbureaus.
Concernregeling
Als payroll- of uitzendbedrijven zo zijn vormgegeven dat sprake is van een concern en op concernniveau de drempel van 20 procent omzetverlies niet wordt gehaald maar op werkmaatschappij wel, dan kunnen zij – mits ze aan de aanvullende voorwaarden hiervoor voldoen – een NOW-subsidie aanvragen voor die werkmaatschappij(en) waarvoor geldt dat sprake is van 20 procent of meer omzetverlies.
NOW aanvragen
Het payrollbedrijf is juridisch werkgever, voor de werknemers die ter beschikking worden gesteld aan een inlener. Wanneer het payrollbedrijf zijn werknemers niet meer kan inzetten zal er sprake zijn omzetverlies. In dat geval kan het payrollbedrijf een NOW uitkering aanvragen als er sprake is van een omzetverlies van meer dan 20 procent.
Bedrijfseconomisch ontslag
De payrollwerkgever is juridisch werkgever, niet de inlener. De payrollwerkgever is dan ook degene die, wanneer de werknemers niet meer kunnen worden ingezet bij de inlener, ontslag moet aanvragen. De beoordeling van zo’n ontslagaanvraag vindt vervolgens plaats om grond van de omstandigheden zoals die zich bij de inlener voordoen.
Een payrollwerkgever kan ontslag aanvragen als verval van arbeidsplaatsen noodzakelijk is als gevolg van bedrijfseconomische omstandigheden. UWV toetst een ontslagaanvraag van de payrollwerkgever, op grond van de bedrijfseconomische omstandigheden zoals die zich bij de inlener voordoen.
De payrollwerkgever moet de ontslagaanvraag onderbouwen met informatie over de bedrijfseconomische omstandigheden bij de inlener (deze informatie moet hij van de inlener verkrijgen). UWV neemt in deze beoordeling ook mee of de payrollwerkgever mogelijkheden heeft de werknemers elders (bij een andere inlener) te plaatsen.
Facturen sturen
De minister kent de signalen dat een aantal payroll- en uitzendbedrijven facturen blijven sturen naar bijvoorbeeld horecaondernemers, terwijl de betrokken werknemers niet kunnen werken. Gelet op de overeenkomsten van payroll- en uitzendbedrijven is deze handelwijze, afhankelijk van de precieze vormgeving en inhoud ervan, mogelijk en soms ook begrijpelijk vanuit de positie van het payrollbedrijf, aldus Koolmees. Dit is afhankelijk van het contract tussen de payrollbedrijven en de inleners.
Als deze payrollbedrijven niet meer zouden factureren kan dit als omzetdaling voor de NOW worden gezien. Het payrollbedrijf moet dan ook afspraken maken over deze facturen en de onderliggende contractuele verplichtingen op basis waarvan de facturen gestuurd worden. Het slechts niet meer innen van de facturen is op zichzelf niet voldoende.
Voor de omzetbepaling in de NOW wordt geen rekening gehouden met een eventuele betalingstermijn van een factuur of met problemen met het innen van deze facturen.
In gesprek gaan
Inleners zijn gebonden aan de afspraken die zij met het payrollbedrijf hebben gemaakt. Tegelijkertijd geldt dat de werking van de NOW, die gericht is op behoud van werkgelegenheid, het best
tot zijn recht komt wanneer payroll- en uitzendbedrijven een beroep doen op de NOW voor de loonkosten van werknemers die niet ingezet kunnen worden door de inlener indien zij aan de voorwaarden voldoen. De minister roept inleners en uitzend- en payrollbedrijven dan ook op om hierover in gesprek te gaan.
Wanneer het faillissement van inleners en daarmee werkbehoud voor de payrollwerknemer voorkomen kan worden door een beroep op de NOW door een payrollbedrijf heeft dat de voorkeur van de minister.
Het is volgens de bewindsman zeer lastig, zo niet onmogelijk om hier een ‘one-size-fits all’-benadering af te spreken. Wanneer de marktpartijen zelf (inleners en payrollbedrijven) in gesprek gaan kan de gekozen oplossing het beste aansluiten bij de individuele situatie van het payrollbedrijf en de inlener.
Beantwoording Kamervragen over toepassing NOW bij payrollbedrijven