Bij het berekenen van de inkomensondersteuning tellen alleen inkomsten mee voor werk dat is verricht in de periode waarvoor de ondernemer de Tozo aanvraagt. Dit schrijft staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken in een Kamerbrief.
Grenswerkers
De staatssecretaris zal per ministeriële regeling regelen, dat de zelfstandige die in Nederland woont en een bedrijf in een andere EU-lidstaat heeft bijstand voor levensonderhoud kan krijgen op grond van de Tozo. Deze zelfstandige is voor financiële ondersteuning voor het bedrijf aangewezen op de regeling
van het land waar het bedrijf gevestigd is.
Daarnaast wordt geregeld dat de zelfstandige die in een andere EU-lidstaat woont en een bedrijf in Nederland heeft bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal kan krijgen. Deze zelfstandige is voor levensonderhoud aangewezen op de sociale bijstand in het woonland.
Uiteraard geldt dat de zelfstandige ook aan de overige voorwaarden voor de Tozo moet voldoen.
Voor de zelfstandig ondernemer die in Nederland woont, is het logisch dat hij een aanvraag indient bij de gemeente waar hij woont.
Voor de zelfstandige die geen woonplaats heeft in Nederland, moet worden bepaald bij welke gemeente hij een aanvraag kan indienen voor bedrijfskapitaal. Het lijkt logisch deze aanvragen te concentreren bij één, nog aan te wijzen gemeente. Daarmee is de verstrekking op een efficiënte en eenduidige manier te organiseren.
AOW-gerechtigden
Ook zelfstandigen met de AOW-gerechtigde leeftijd kunnen binnenkort binnen de Tozo-regeling een bedrijfskrediet aanvragen tegen lage rente. De lening heeft een looptijd van drie jaar en hoeft tot januari 2021 niet te worden afgelost.
Voor de groepen die worden toegevoegd aan de Tozo-regeling geldt dat zij hun aanvraag kunnen doen zodra de ministeriële regeling die de uitbreiding regelt van kracht is. Deze is naar verwachting eind april gereed.
Verrekening inkomsten
In een motie is verzocht om bij het berekenen van de Tozo-uitkering alleen inkomsten te verrekenen voor werk dat verricht is in de periode waarover Tozo wordt aangevraagd en betalingen van facturen voor eerder verricht werk buiten beschouwing te laten. Hieraan is gevolg gegeven.
Alleen inkomen dat betrekking heeft op de periode waarover Tozo wordt aangevraagd wordt in aanmerking genomen. Bij inkomen uit arbeid is de periode waarop het inkomen betrekking heeft de periode waarin de arbeid, waaruit dat inkomen is verkregen, is verricht.
Een factuur die betaald wordt in maart, maar waarvan het werk is verricht in februari, wordt dus niet betrokken bij het berekenen van de Tozo-uitkering.
Aanvragen
Ondernemers kunnen Tozo-aanvragen tot en met 31 mei indienen bij hun gemeente, voor maximaal drie maanden in de periode tussen 1 maart en 31 augustus 2020. Aanvragen kunnen dus ook met terugwerkende kracht worden ingediend.
Gemeenten, die de Tozo uitvoeren, hebben tot nu toe circa 300.000 aanvragen ontvangen.
Tozo in het kort
Vanuit de Tozo kunnen zelfstandigen een beroep doen op twee voorzieningen: inkomensondersteuning en een lening voor bedrijfskapitaal.
De inkomensondersteuning is gebaseerd op het sociaal minimum, het bedrag dat mensen nodig hebben voor levensonderhoud.
Voor gehuwden en samenwonenden wordt het inkomen aangevuld tot een bedrag van 1500 euro netto. Voor alleenstaanden is dit 1050 euro netto.
De lening voor bedrijfskapitaal kent een maximum van 10.157 euro.
Om inkomensondersteuning te verkrijgen, moet de zelfstandige verklaren dat hij verwacht dat het inkomen daalt tot onder het sociaal minimum als gevolg van de coronacrisis.
Kamerbrief uitbreiding doelgroep Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers