Het toezichtplan arbeidsrelaties omvat de periode van oktober 2019 tot en met december 2020.
Het plan bouwt voort op het toezicht zoals dat tot nu toe is uitgevoerd. Het plan gaat uit van de brief aan de Tweede Kamer van 24 juni 2019 over de toezichtstrategie arbeidsrelaties en de afbouw van het handhavingsmoratorium.
Resultaten
De toezichtstrategie arbeidsrelaties is mede gebaseerd op de resultaten van de uitvoering van het toezichtplan arbeidsrelaties van 1 juli 2018 en het reguliere toezicht.
De resultaten van het toezichtplan arbeidsrelaties van 1 juli 2018:
- 104 bedrijfsbezoeken. In 59 gevallen gebrek aan kennis van de wet- en regelgeving en/of van in meer of mindere mate onjuist handelen;
- opdrachtgevers vinden de kwalificatie van arbeidsrelaties complex en tijdrovend;
- niet altijd voldoende personeel om werkzaamheden in loondienst te verrichten;
- handhaving niet eenvoudig vanwege zware bewijslast Belastingdienst: aannemelijk maken dat sprake is van dienstbetrekking én van kwaadwillendheid;
- contact en overleg met de opdrachtgever leidt meer dan eens tot aanpassing van de werkwijze en dus tot verbetering.
Handhavingsmoratorium
Het kabinet werkt aan maatregelen ter vervanging van de Wet DBA. De nieuwe regelgeving is voorzien in werking te treden op 1 januari 2021. Het kabinet heeft het handhavingsmoratorium verlengd tot
1 januari 2021. De Belastingdienst handhaaft sinds 1 januari 2020 ook wanneer opdrachtgevers aanwijzingen van de Belastingdienst, gegeven na 1 september 2019, niet (of in onvoldoende mate) binnen een redelijke termijn opvolgen.
Factoren die spelen
Mede met het oog op de inzet na 2020 is het van groot belang dat de uitvoering van het toezichtplan ook inzicht verschaft in de naleving van de betreffende wet- en regelgeving, want:
- toezicht op het terrein van de kwalificatie van arbeidsrelaties is een gevoelig onderwerp. Het handhavingsmoratorium is immers ingesteld vanwege de door opdrachtgevers en opdrachtnemers ervaren onduidelijkheid in wetgeving en de maatschappelijke onrust die zou ontstaan als de Belastingdienst hierop zou gaan handhaven;
- toezicht op de kwalificatie van arbeidsrelaties bij opdrachtgevers is ook een groot speelveld. Bij alle 650.000 inhoudingsplichtigen voor de loonheffingen zou deze kwalificatieproblematiek kunnen spelen. Ook kan de problematiek spelen bij opdrachtgevers die (nog) niet als inhoudingsplichtigen bekend zijn. Het plan houdt hiermee rekening door gerichte keuzes te maken in de mix van instrumenten;
- er is sprake van een dynamische ontwikkeling op de arbeidsmarkt en in de aard van de arbeidsrelaties. Zo is de indruk dat in een toenemend aantal gevallen de arbeidsrelatie wellicht als dienstbetrekking moet worden gekwalificeerd, maar dat de ingehuurde persoon aangeeft de werkzaamheden alleen buiten dienstbetrekking te willen verrichten. Daarbij staat de Belastingdienst voor de uitdaging om marktverstoring en een ongelijk speelveld te voorkomen.
- in de praktijk blijkt er een dunne scheidslijn tussen het werken in dienstbetrekking en het verrichten van vergelijkbare werkzaamheden buiten dienstbetrekking in een aanzienlijk aantal gevallen en voor meerdere uitleg vatbaar waardoor een verscheidenheid aan (pleitbare) standpunten ontstaat. In een substantiëler aantal gevallen is echter wel duidelijk wanneer sprake is van werken in of buiten dienstbetrekking.
Mix aan instrumenten
De aanpak van het toezicht wordt in lijn met de strategie ingevuld met de mix aan instrumenten:
- algemene communicatie, waaronder informatie via website, voorlichting, gepubliceerde modelovereenkomsten en handhavingscommunicatie;
- beoordelen voorgelegde modelovereenkomsten;
- vooroverleg conform Besluit Fiscaal Bestuursrecht en beschikking verzekeringsplicht;
- bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken individuele opdrachtgevers;
- handhaving.
Sectorspecifieke benadering
De Belastingdienst start in een deel van de zorg en de bouw met een sectorgerichte benadering als het gaat om het toezicht op zzp-wetgeving.
De sectorspecifieke benadering bevat elementen uit de hele mix aan instrumenten. De mix kan per sector variëren.
De sectorspecifieke benadering is van belang waar de problematiek van kwalificatie van arbeidsrelaties sterk speelt en omissies zich in de (deel)sector op soortgelijke wijze lijken voor te doen. In verschillende sectoren gaat het er dan vooral om dat arbeidsrelaties die feitelijk als (fictieve) dienstbetrekking kwalificeren ook als zodanig in de loonadministratie worden verantwoord.
De sectorspecifieke benadering onderscheidt zich van het toezicht bij individuele opdrachtgevers omdat deze een (deel)sector omvat en de mix van instrumenten sterk afhankelijk is van de kenmerken van de sector. Het doel van de sectorspecifieke benadering is om een goede naleving te krijgen.
De eerste sectorbenaderingen zijn in de zorg, namelijk ziekenhuizen en zelfstandige klinieken, een specifiek deel van de sector bouw, namelijk (grote) bouwprojecten, en de bemiddelingsbureaus en intermediaire partijen in deze (deel)sectoren. In de tweede helft van 2020 wordt deze benadering naar verwachting verbreed als de eerste ervaringen zijn opgedaan.
Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën verwacht voor de zomer van 2020 de eerste rapportage over de uitvoering van het verscherpte toezicht op arbeidsrelaties te kunnen sturen.
Toezichtplan arbeidsrelaties oktober 2019 – december 2020
Kamerbrief sectorbenadering toezicht arbeidsrelaties