De volgende informatie is in het Handboek Loonheffingen 2019 toegevoegd over de vergoeding van studiekosten van een kind van de werknemer:
1.1.4 Bestaande dienstbetrekking van een ander
Als de werkgever in verband met de dienstbetrekking van een werknemer aan een derde een uitkering doet waarop slechts de derde en niet de werknemer recht heeft dan moet daarop loonbelasting worden ingehouden. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als u een kind van een werknemer een zelfstandig recht geeft op een studietoelage.
Voorbeeld 5 is toegevoegd.
Voorbeeld 5
U geeft werknemers met studerende kinderen per jaar een vergoeding van € 3.000 voor collegegeld en bijkomende studiekosten. U mag deze vergoeding voor studiekosten aanwijzen als eindheffingsloon. Want het is niet ongebruikelijk om studiekosten tot dat bedrag te vergoeden en aan te wijzen als eindheffingsloon.
6.2.4. Werkgeversheffing Zvw en bijdrage Zvw berekenen
Voorbeeld 4 is toegevoegd.
Voorbeeld 4
U geeft een kind van een werknemer een zelfstandig recht op een studietoelage. In augustus betaalt u het kind eenmalig € 3.000. Het kind is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Omdat een loontijdvak ontbreekt, betaalt u in augustus geen werkgeversheffing Zvw over het loon. Deze systematiek is verwerkt in de toelichting ‘Loonberekening Voortschrijdend cumulatief rekenen (VCR) en loontijdvakken systematiek’.
Studie-uitkeringen aan een kind van een werknemer worden belast volgens de groene tabel bij een zelfstandig recht van het kind op die uitkeringen.
De groene tabellen voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen gebruikt u voor: (…)
studie-uitkeringen aan een kind van een werknemer indien dat kind zelfstandig recht heeft op die uitkeringen.
19.2.2 Uitkeringen en verstrekkingen uit fondsen die aan de dienstbetrekking zijn verbonden
Uitkeringen en verstrekkingen uit fondsen die aan de dienstbetrekking zijn verbonden, horen onder bepaalde voorwaarden niet tot het loon. Denk bijvoorbeeld aan uitkeringen uit een sociaal ondersteuningsfonds voor werknemers in financiële moeilijkheden of een studiefonds voor kinderen van werknemers.
Er zijn drie voorwaarden:
- Het gaat niet om uitkeringen en verstrekkingen voor adoptie en overlijden, voor ziekte, invaliditeit en bevalling.
- De werknemer heeft geen vrijgestelde aanspraak op de uitkeringen of verstrekkingen.
- Werknemers die aan het fonds bijdragen, hebben de laatste 5 jaar gezamenlijk minstens evenveel bijgedragen als de werkgever. Als het fonds nog geen 5 jaar bestaat, gaat u uit van de periode vanaf de oprichting van het fonds tot aan het jaar waarin de uitkering of verstrekking plaatsvindt.
Bijdragen van de werknemer aan het fonds houdt u in op het nettoloon. Deze bijdragen zijn dus niet aftrekbaar.
Bron: Forum Salaris