Er is sprake van een payrollovereenkomst. Zowel de formele werkgever als de tennisvereniging kunnen worden aangesproken.
Payrollovereenkomst
De tennisvereniging heeft aangevoerd dat de werknemer een arbeidsovereenkomst heeft met Sportkader en zij daarom geen loonvordering heeft op de tennisvereniging. In dit verweer wordt de tennisvereniging niet gevolgd.
De arbeidsovereenkomst tussen Sportkader en de werknemer worden aangemerkt als een payrollovereenkomst. Sportkader fungeert daarin (formeel) als werkgever van de werknemer en de tennisvereniging als de derde partij onder wiens toezicht en leiding de werknemer, op basis van een tussen Sportkader en de tennisvereniging gesloten overeenkomst van opdracht, haar arbeid verricht.
Artikel 7:616a Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat als werk wordt verricht in dienst van de werkgever ter uitvoering van een overeenkomst van opdracht, zoals hier het geval is, de werkgever (in dit geval Sportkader) en diens opdrachtgever (in dit geval de tennisvereniging) hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de voldoening van het aan de werknemer verschuldigde loon.
Dit betekent dat de werknemer haar loonvordering tegen zowel Sportkader als de tennisvereniging kan instellen.
Beroep op rechtsverwerking
Sportkader heeft een beroep gedaan op rechtsverwerking. Sportkader stelt in dat kader dat de tennisvereniging medio mei 2018 aan de werknemer heeft laten weten dat feest- en vakantiedagen in het uurloon zouden zijn inbegrepen. De werknemer heeft daarna jarenlang, in ieder geval tot 30 juni 2022, hier niet tegen geprotesteerd. Zij heeft seizoen na seizoen het bijbehorende loon geaccordeerd. Zij heeft daarmee de indruk gewenst dat zij hierin berustte en bij de tennisvereniging het vertrouwen gewekt dat zij afzag van haar recht om nakoming te vorderen, aldus Sportkader.
Alleen stilzitten of tijdsverloop zijn onvoldoende om rechtsverwerking aan te nemen. Zelfs aangenomen dat de werknemer pas op 30 juni 2022 op de kwestie van het 50 minuten lesgeven 60 minuten betaald krijgen – waarvan de extra 10 minuten bovenop de lestijd gelden als betaling voor taakuren – is teruggekomen, leidt dit niet tot de conclusie dat zij haar rechten heeft verwerkt. Sportkader heeft daarvoor onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangevoerd.
Daarnaast is tussen de werknemer en de tennisvereniging jarenlang discussie blijven bestaan over verschillende looncomponenten, zodat ook daaruit kan worden afgeleid dat de werknemer, zelfs in het geval zij op dit specifieke onderwerp niet meer heeft gereageerd, zich niet heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van het betrokken recht. Het beroep van Sportkader op rechtsverwerking wordt dan ook verworpen.
Vervallen vakantiedagen
De vordering van de werknemer ziet op de periode 2009 tot en met (30 september) 2024.
Volgens de tennisvereniging en Sportkader geldt ten aanzien van de wettelijke vakantiedagen dat deze zijn vervallen, omdat op grond van artikel 7:640a BW een vervaltermijn van zes maanden geldt na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven. De tennisvereniging en Sportkader miskennen daarmee echter dat het hier niet gaat om het opnemen van vakantiedagen. De werknemer vordert betaling van genoten, maar volgens haar niet uitbetaalde vakantiedagen. Daarom is de reguliere verjaringstermijn van een loonvordering van toepassing.
Op grond van artikel 3:307 lid 1 BW verjaart een vordering tot betaling van loon na vijf jaar na aanvang van de dag volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden. Op grond van artikel 3:317 lid 1 BW wordt de verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis gestuit door een schriftelijke aanmaning of door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt.
Stuitingshandeling?
Anders dan de werknemer heeft gesteld, zijn de door haar aan de tennisvereniging gestuurde e-mails niet aan te merken als een stuitingshandeling. Uit de e-mailcorrespondentie tussen de werknemer en de tennisvereniging volgt dat partijen discussie hebben over de vraag of de werknemer recht heeft op betaling van (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen, feestdagen en taakuren. Van een aanmaning of een mededeling waarin de werknemer zich ondubbelzinnig haar recht op nakoming voorbehoudt, is niet gebleken.
De tennisvereniging en Sportkader hebben aangevoerd dat de e-mail van 28 augustus 2023 van de gemachtigde van de werknemer niet kan worden aangemerkt als een stuitingshandeling. Geoordeeld wordt dat die e-mail wel wordt aangemerkt als een stuitingshandeling. In die e-mail heeft de werknemer zich uitdrukkelijk het recht voorbehouden aanspraak te maken op betaling van (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen, feestdagen en taakuren vanaf de datum van indiensttreding in het geval partijen niet tot een onderlinge oplossing zouden komen.
Vordering verjaard t/m 27 augustus 2018
Dit betekent dat voor zover de werknemer aanspraak heeft op betaling van (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen, feestdagen en taakuren haar vordering over de periode 2009 tot en met 27 augustus 2018 is verjaard.
In loon geen vakantiedagen inbegrepen
Volgens de kantonrechter brengt een redelijke uitleg mee dat partijen niet hebben bedoeld een loon inclusief het loon over de (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen overeen te komen.
In artikel 10 van de arbeidsovereenkomst staat dat de werknemer bij een 38-urige werkweek, op jaarbasis, aanspraak heeft op 24 vakantiedagen. Op grond van artikelen 8.2 en 17.1.b van de cao heeft de werknemer, afhankelijk van haar leeftijd recht op extra vakantiedagen.
In artikelen 5 en 14 van de arbeidsovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat de werknemer recht heeft op een brutosalaris per maand van € 445,22 exclusief 8% vakantiegeld, althans dat voor aanvang van elk speelseizoen het aantal arbeidsuren en het brutosalaris voor dat speelseizoen wordt vastgesteld. In de praktijk hebben partijen dat laatste gedaan.
Het blijkt niet uit de arbeidsovereenkomst of de loonstroken dat in het uurloon van de werknemer, voor zover al toegestaan, de betaling van vakantiedagen zat inbegrepen. Het woord taakuren komt niet voor in de arbeidsovereenkomst, de cao of de loonstroken, zodat partijen niet voor ogen kunnen hebben gehad dat deze in het uurloon zaten inbegrepen.
Constructie
Dat de werknemer haar genoten vakantiedagen uitbetaald heeft gekregen, zoals de tennisvereniging en Sportkader hebben aangevoerd, is niet gebleken. De reden dat de werknemer loon ontving gedurende de weken dat zij vakantie opnam, is gelegen in de constructie die partijen hadden afgesproken.
Als de werknemer bijvoorbeeld tijdens een seizoen 17 weken 18,5 uur per week werkte en de rest van de weken niet, dan kreeg zij gedurende 26 weken 12,1 uur per week uitbetaald (17:26 x 18,5= 12,1). Deze constructie brengt met zich dat de werknemer gedurende vakantie de eerder gewerkte uren of nog te werken uren kreeg uitbetaald. Van vrije dagen met behoud van loon is geen sprake geweest.
Recht op loon tijdens feestdagen
Op grond van artikel 14 van de cao hoefde de werknemer op feestdagen niet te werken en had zij op die dagen wel recht op betaling van haar loon. In de praktijk is dit niet gebeurd. Uit de stellingen van de tennisvereniging volgt dat het tennispark van de tennisvereniging op feestdagen was gesloten en er dus geen les werd gegeven.
Stel dat de werknemer tijdens een seizoen op de maandag les gaf en in dat seizoen vielen Tweede Paasdag en Tweede Pinksterdag, dan werd er die dag geen les gegeven en werden de lessen op een andere dag ingeroosterd. Gebleken is dat de werknemer alleen de dagen waarop de lessen werden ingeroosterd betaald heeft gekregen en niet de genoemde feestdagen, terwijl zij daar op grond van de cao wel recht op had.
Taakuren
In de KNLTB-richtlijn wordt een onderscheid maakt tussen lesuren van 60 minuten “waarvan 50 minuten begeleid zijn, de overige 10 minuten kan de leraar gebruiken voor andere zaken als een pauze, telefoontjes of het te woord staan van ouders” (ook wel podium-uren) en taakuren die, onder meer, kunnen bestaan uit geplande besprekingen en vergadering met bestuursleden, commissieleden en projectgroepleden, overleg met technische commissie en jeugdcommissie, opstellen van beleid, andere geplande gesprekken, begeleiden en coachen van competitieteams en aanwezigheid bij evenementen. Partijen lijken in de praktijk gevolg gegeven te hebben aan de richtlijn van de KNLTB.
Verworven recht
De tennisvereniging heeft van 2016 tot en met 2022 jaarlijks 10 taakuren aan de werknemer uitbetaald. Bij deze gang van zaken mocht de werknemer er op rekenen dat zij naast de vergoeding van podium-uren voortaan jaarlijks 10 taakuren zou ontvangen. Niet gesteld of gebleken is dat er ieder jaar opnieuw over onderhandeld is en in 2023 en 2024 over taakuren geen overeenstemming is bereikt. Bij deze gang van zaken is aan de voorwaarden die de Hoge Raad stelt voor het verwerven van een recht dan wel een tussen partijen geldende (de arbeidsovereenkomst aanvullende) arbeidsvoorwaarde voldaan (Hoge Raad 22 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:976, FNV/Pontmeyer).
Vakantiedagen, feestdagen en taakuren
Aan (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen over 2018 heeft de werknemer een bedrag gevorderd van € 1.576,18. Haar vordering over dat jaar tot en met 27 augustus 2018 is verjaard, zodat zij recht heeft op € 1.032,07 (239:365 x € 1.576,19). De over 2019 (€ 1.496,72), 2020 (€ 1.433,76), 2021 (€ 1.408,82), 2022 (€ 1.472,99), 2023 (€ 1.508,16) en 2024 (€ 1.484,55) gevorderde bedragen worden toegewezen. Dit betekent dat aan (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen in totaal een bedrag van € 9.837,07 bruto toewijsbaar is.
Aan feestdagen over 2018 heeft de werknemer een bedrag gevorderd van € 459,36. Haar vordering over dit jaar tot en met 27 augustus 2018 verjaard, zodat zij recht heeft op € 300,79 (239:365 x € 459,36). De over 2019 (€ 454,00), 2020 (€ 262,86), 2021 (€ 580,64), 2022 (€ 580,64), 2023 (€ 565,56) en 2024 (€ 389,28) gevorderde bedragen zijn, zoals gezegd, cijfermatig niet betwist en zullen worden toegewezen. Dit betekent dat aan niet betaalde feestdagen in totaal een bedrag van € 3.133,77 bruto wordt toegewezen.
De werknemer heeft recht op betaling van 10 taakuren per jaar. Van 2016 tot en met 2022 zijn deze taakuren aan de werknemer uitbetaald, zodat zij nog recht heeft op betaling van 10 taakuren over 2023 en 2024. De werknemer heeft over 2023 nog recht op 10 x € 31,42 = € 314,20 en over 2024 op 10 x € 32,99 = € 329,90, maakt in totaal € 644,10.
Bovenstaande betekent dat in totaal aan de werknemer aan (leeftijdsgerelateerde) vakantiedagen, feestdagen en taakuren een bedrag toewijsbaar is van € 13.614,94 bruto.
Wettelijke verhoging gematigd
Omdat Sportkader en de tennisvereniging het loon van de werknemer niet (op tijd) hebben betaald, maakt de werknemer aanspraak op de wettelijke verhoging.
De reden dat de in deze procedure toegewezen bedragen niet zijn betaald, is gelegen in de discussie tussen partijen over het al dan niet verschuldigd zijn van deze bedragen. Daarom wordt de wettelijke verhoging gematigd tot 10%, daarom een bedrag van € 1.361,49.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 19 augustus 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:7153

