Deelname aan ‘Keuzes in Kaart’ van het Centraal Planbureau (CPB) is vrijwillig. GroenLinks-PvdA, VVD, NSC, D66, BBB, CDA, SGP, CU, Volt en JA21 hebben van het aanbod gebruikgemaakt om hun verkiezingsprogramma te laten doorrekenen.
‘Keuzes in Kaart 2027-2030’ biedt een overzicht van de budgettaire en de economische gevolgen van de beleidsvoorstellen van de partijen.
‘Mes in werknemersrechten’
Politieke partijen snijden stevig in werknemersrechten. De bezuiniging op de WW en de WIA, het afschaffen van het tweede jaar loondoorbetaling bij ziekte en een snellere stijging van de AOW-leeftijd zijn een zware aantasting van werknemersrechten. Dit stelt CNV op basis van de CPB-analyse Keuzes in Kaart.
Lasten
Partijen verschillen duidelijk in hun keuze tussen ombuigingen, lastenverhogingen of oploop van de schuld. Bij veel partijen stijgen de lasten in 2030 meer dan in het basispad en vrijwel alle partijen (behalve NSC) verhogen de lasten in meer of mindere mate na de kabinetsperiode.
Partijen verschillen sterk in waar ze de lasten laten neerslaan. GroenLinks-PvdA, D66, het CDA en de ChristenUnie en Volt verschuiven lasten van arbeid en inkomen naar vermogen en winst, en klimaat en milieu. Een deel van de partijen (NSC, SGP, Volt) laat de schuld verder oplopen op lange termijn en veel partijen kiezen voor ombuigingen buiten defensie.
Herziening belastingstelsel
Een aantal partijen kiezen voor een grote herziening van het stelsel van belasting en toeslagen.
Enkele partijen kiezen voor een omvangrijke stelselwijziging, waarin vrijwel alle toeslagen en heffingskortingen worden afgeschaft en vervangen door een huishoudtoelage (Volt, JA21) of verzilverbare heffingskorting (ChristenUnie). Dit leidt bij deze partijen tot een minder complex stelsel, maar zorgt wel voor een verminderde prikkel tot betaald werk en daarmee op termijn tot minder gewerkte uren.
Als gevolg van de stelselherziening is bij deze partijen de spreiding in het koopkrachtbeeld ook relatief groot. GroenLinks-PvdA, D66 en NSC kiezen voor een minder omvangrijke herziening, maar schaffen ook enkele toeslagen af.
De meeste partijen stimuleren in meer of mindere mate wetenschappelijk onderzoek en R&D door bedrijven.
Uitgaven in sociale zekerheid
Alle partijen laten de uitgaven aan sociale zekerheid oplopen. In het basispad stijgen deze uitgaven met ruim 6 mld. euro door hogere uitkeringslasten vanwege een toename van het aantal AOW’ers door vergrijzing en een oplopende werkloosheid.
GroenLinks-PvdA, NSC, D66, de ChristenUnie en Volt verhogen het wettelijk minimumloon; GroenLinks-PvdA en NSC koppelen alle uitkeringen en toeslagen hieraan.
Verzilverbare heffingskorting
De ChristenUnie, Volt en JA21 vervangen als onderdeel van hun stelselherziening alle of een groot deel van de toeslagen en heffingskortingen door een huishoudtoelage en/of een verzilverbare heffingskorting. Ook GroenLinks-PvdA en D66 voeren een verzilverbare heffingskorting in.
JA21 kiest ervoor om de huishoudtoelage te indexeren met inflatie in plaats van met lonen, waardoor deze niet welvaartsvast is. De VVD doet hetzelfde met uitkeringen. De uitgaven aan sociale zekerheid komen daardoor op termijn lager uit bij deze partijen.
De VVD, de SGP, Volt en JA21 verhogen daarnaast de AOW-leeftijd, wat op termijn voor minder uitkeringslasten zorgt.
Lastenstijging
Bij vrijwel alle partijen stijgen de lasten in de komende kabinetsperiode, en bij de meeste partijen lopen de lasten daarna verder op. Alle partijen, behalve JA21, verzwaren de lasten tussen 2027 en 2030. Maar partijen verschillen in de keuze wie de lasten betaalt (gezinnen, bedrijven, of buitenland) en in welke categorie deze geheven worden (arbeid en inkomen, winst en vermogen, of klimaat en milieu).
Na de kabinetsperiode lopen bij veel partijen de lasten verder op. Dit komt onder andere door verdere afbouw van de hypotheekrenteaftrek (GroenLinks-PvdA, D66, ChristenUnie), het beperkt indexeren van belastingschijven in de inkomstenbelasting (JA21) of de verplaatsing van de eigen woning naar box 3 (Volt). Het CDA bouwt ook de hypotheekrenteaftrek verder af, maar compenseert dit voor een groot deel met lagere inkomstenbelasting. Alleen de VVD, NSC en de BBB verhogen beleidsmatig de lasten na de kabinetsperiode niet.
Lasten gezinnen
Bij de meeste partijen nemen de lasten voor gezinnen toe, maar minder dan in het basispad. In het basispad nemen de lasten met name door stijgende Zvw-premies toe. Per saldo verlichten de meeste partijen met hun maatregelen de lasten. Meerdere partijen herzien de inkomstenbelasting. Zo breidt NSC het stelsel uit naar vier schijven, GroenLinks-PvdA naar vijf en Volt naar zeven. Volt en JA21 voeren een belastingvrije voet in.
De SGP en JA21 introduceren een splitsingsstelsel, waarin fiscale partners de helft van hun gezamenlijk belastbare inkomen krijgen toegekend als grondslag voor de belastingheffing. Een uitschieter tussen de partijen is Volt. Door het afschaffen van bijna alle heffingskortingen en aftrekposten nemen de lasten voor gezinnen flink toe. Hiertegenover staat echter de invoering van een huishoudtoelage aan de uitgavenkant.
Lasten voor bedrijven
De ontwikkeling van de lasten voor bedrijven verschilt tussen partijen. Zo schaft Volt alle werkgeverspremies af, wat zorgt voor een flinke lastenverlichting voor bedrijven. Ook JA21 verlaagt de lasten voor bedrijven door de overdrachts- en dividendbelasting af te schaffen en de vennootschapsbelasting te hervormen.
In de plannen van GroenLinks-PvdA stijgen de lasten voor bedrijven juist, door een verhoging van de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) in de Zvw en het verhogen van het hoge tarief in de vennootschapsbelasting. Ook andere partijen kiezen ervoor de IAB te verhogen (NSC en CU), alleen de maximumpremiegrens daarin af te schaffen (D66 en JA21) of de tarieven in de vennootschapsbelasting te verhogen (CDA en Volt).
Meerdere partijen beperken de mogelijkheden tot verliesverrekening en renteaftrek in de vennootschapsbelasting.
Lasten op vermogen en klimaat
De meeste partijen verhogen de lasten op vermogen en winst, en op klimaat en milieu. Met name GroenLinks-PvdA, D66, de ChristenUnie en Volt verschuiven lasten van arbeid naar vermogen en naar klimaat en milieu. De lasten op vermogen verhogen ze door een vermogensbelasting in te voeren en de erf- en schenkbelasting te verhogen.
De hypotheekrenteaftrek wordt bij deze partijen (gefaseerd) afgeschaft. Ook het CDA faseert de hypotheekrenteaftrek geleidelijk uit. Volt verplaatst de eigen woning naar box 3, wat op termijn tot fors hogere lasten leidt. JA21 is de enige partij die de lasten op vermogen en winst verlaagt, onder andere door hervormingen in de vennootschapsbelasting.
Op het gebied van klimaat en milieu verhoogt Volt de lasten fors, onder andere via de energiebelasting. De VVD en JA21 zijn de enige partijen die de lasten op klimaat en milieu verlichten door het verlagen van onder andere de brandstofaccijnzen en de energiebelasting.
GroenLinks-PvdA, D66, de ChristenUnie en Volt voeren een kilometerheffing in.
Minder werkloosheid
De meeste partijen zorgen voor een verlaging van de werkloosheid in 2030 ten opzichte van het basispad. De werkgelegenheid in de zorg neemt door ombuigingen bij bijna alle partijen af vergeleken met het basispad, met uitzondering van GroenLinks-PvdA en de BBB.
Bij alle partijen daalt de werkgelegenheid bij de overheid minder dan in het basispad of wordt de daling zelfs ongedaan gemaakt. Dit komt onder andere doordat veel partijen intensiveren in defensie. Bij diverse partijen zorgen lagere arbeidskosten voor een stijging van de werkgelegenheid in de marktsector.
Bij de VVD en het CDA stijgt de werkloosheid in 2030 ten opzichte van het basispad. Bij deze partijen gaat een beperkte werkgelegenheidsgroei namelijk gepaard met een toename van het arbeidsaanbod.
Op de lange termijn zorgen de meeste partijen voor minder gewerkte uren dan in het basispad. GroenLinks-PvdA, NSC, de SGP, de ChristenUnie, Volt en JA21 verlagen de prikkels voor betaald werk, waardoor het arbeidsaanbod gedrukt wordt.
Migranten beperken
Partijen die maatregelen nemen om het aantal arbeidsmigranten (NSC, CDA en SGP), kennismigranten (NSC, CU, JA21) asielmigranten (VVD, BBB, CDA, SGP en JA21) en studiemigranten (VVD, NSC, BBB, CDA, SGP) te beperken, verlagen het arbeidsaanbod doordat er minder mensen naar Nederland komen.
Snelle oploop AOW-leeftijd
Bij de VVD neemt het aantal gewerkte uren op de lange termijn per saldo toe. Met name de snellere oploop van de AOW-leeftijd zorgt hier voor meer arbeidsaanbod. Ook de SGP, Volt en JA21 laten de AOW-leeftijd sneller oplopen, maar dit weegt niet op tegen de overige effecten van hun pakketten.
Meer vrije tijd of onbetaald werk
Waar pakketten ertoe leiden dat mensen minder gaan werken, is er meer ruimte voor vrije tijd of onbetaald werk. Veel pakketten bevatten maatregelen die het aantrekkelijker maken om betaald werk (deels) op te geven. Dit geeft mensen de ruimte om te kiezen voor meer vrije tijd of onbetaald werk. GroenLinks-PvdA, D66 intensiveren in de kinderopvang of schrappen de arbeidseis, waardoor het beroep op informele zorg voor kinderen naar verwachting daalt.
Doordat de SGP de kinderopvangtoeslag afschaft en de VVD de arbeidseis aanscherpt, zorgen deze partijen ervoor dat de zorg voor kinderen juist meer informeel zal plaatsvinden. Het beroep op onbetaald werk kan ook toenemen door ombuigingen op zorg, waardoor de zorgtaken van naasten, zoals familieleden, naar verwachting toenemen. Zo schrapt de VVD bijvoorbeeld de huishoudelijke zorg uit de Wmo en introduceert JA21 een vaste eigen bijdrage in de wijkverpleging.
Inkomen en arbeid
De BBB voert geen wijzigingen door in de inkomstenbelasting, uitkeringen en toeslagen.
VVD

NSC


GL-PvdA


D66


CDA

SGP

CU


Volt

JA21


