De gemiddelde arbeidsduur van een voltijdwerknemer bedraagt, net als in 2024, 37,2 uur per week. In de cao van vier op de vijf cao-werknemers staat een afspraak over betaald verlof op 5 mei. Ruim 2,3 miljoen werknemers (43% van de werknemers die onder de onderzoekcao’s vallen) hebben elk jaar op 5 mei een vrije dag. Twee miljoen andere werknemers (37% van de werknemers die onder de onderzoekcao’s vallen) hebben in lustrumjaren (eens in de vijf jaar) vrij op 5 mei.
Arbeidsduur
Met de term arbeidsduur wordt in cao’s het aantal uren bedoeld dat een werknemer in de onderneming dagelijks/wekelijks werkzaamheden verricht.
Ook wordt in cao’s gesproken over de gemiddelde arbeidsduur per week. In specifieke banen met weekenddiensten of onregelmatige diensten is het mogelijk dat de wekelijkse arbeidsduur van de werknemer varieert. De gemiddelde arbeidsduur wordt dan berekend over een langere periode.
Daarnaast is er ook een jaarlijkse arbeidsduur. De netto jaarlijkse arbeidsduur is de arbeidsduur per jaar voor een voltijdmedewerker, gecorrigeerd voor eventuele doorbetaalde roostervrije dagen, feestdagen en vakantiedagen (inclusief bovenwettelijk).

Roostervrije dagen
In cao’s worden roostervrije dagen, arbeidstijdverkorting (atv-dagen) en arbeidsduurverkorting (adv-dagen) als termen wisselend gebruikt. Er zijn geen eenduidige definities die alle cao-partijen hanteren, maar wij gebruiken de term ‘roostervrije dagen’.
Dan is er ook nog een onderscheid tussen doorbetaalde en onbetaalde roostervrije dagen.
Betaalde roostervrije dagen zijn dagen waarop werknemers vrij zijn van werk, maar wel hun salaris krijgen doorbetaald.
Onbetaalde roostervrije dagen zijn dagen waarop werknemers vrij zijn van werk en geen salaris krijgen doorbetaald. Bijvoorbeeld: de werkuren van een werknemer worden over een bepaald periode opgeteld en gedeeld door het aantal weken. Een werknemer met een afgesproken gemiddelde arbeidsduur van 36 uur per week kan hieraan invulling geven door de ene week 40 uur te werken en de andere week 32 uur. De werkdag waarop deze werknemer vrij is, geldt als onbetaalde vrije dag, dus als onbetaalde roostervrije dag.
Onbetaalde roostervrije dagen worden niet meegenomen in de berekening van de netto jaarlijkse arbeidsduur, omdat het een tijd-voor-tijdregeling betreft.
In 31 (20 bedrijfstak- en 11 ondernemingscao’s, van toepassing op 25,3% van de werknemers) van de 147 cao’s zijn afspraken gemaakt over doorbetaalde roostervrije dagen. De meeste afspraken komen voor in de sectoren industrie en nutsbedrijven (12 cao’s, 7,7% van de werknemers), bouw (6 cao’s, 5,3%) en de sectoren handel (5 cao’s, 8,3%) en vervoer en opslag (5 cao’s, 3,3%). De doorbetaalde roostervrije dagen lopen uiteen van 3,5 tot 26,1 dagen per jaar.
Vakantiedagen
In artikel 7:634 van het Burgerlijk Wetboek is geregeld dat werknemers aanspraak hebben op vakantie van ten minste viermaal de overeengekomen arbeidsduur per week, of als de overeengekomen arbeidsduur is uitgedrukt in uren per jaar, van een overeenkomstige tijd. Dit betekent dat een werknemer met bijvoorbeeld een arbeidsduur van 40 uur per week (8 uur per dag maal 5 werkdagen) recht heeft op 160 wettelijke vakantie-uren per jaar. Dit komt (160 gedeeld door de dagnorm van 8 uur) neer op 20 wettelijke vakantiedagen per jaar.
Sociale partners kunnen afspraken maken voor extra vakantie-uren boven op de wettelijke vakantie-uren: bovenwettelijke vakantie-uren. De vakantiedagen in tabel 5-2 zijn een samenstelling van de wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. In tabel 5-2 is per sector de laagste waarde, hoogste waarde en gemiddelde vakantiedagen uiteengezet. Hierbij zijn alle 147 onderzoekcao’s meegenomen.
In elke economische sector zijn cao’s met afspraken over bovenwettelijke vakantiedagen. Tegelijkertijd zijn er acht economische sectoren met cao’s zonder afspraken over bovenwettelijke vakantiedagen.
De sector bouw heeft met een minimum van 20 vakantiedagen en een maximum van 25 vakantiedagen als enige sector de combinatie van het laagste minimum en het laagste maximum.
Het hoogste gemiddelde aantal vakantiedagen is in de sector Onderwijs. Het gemiddelde in deze sector wordt omhoog geduwd vanwege de cao Primair Onderwijs waar de werknemers recht hebben op 45,5 vakantiedagen per jaar.
Het laagste gemiddelde is in de sector Zorg met gemiddeld 23,8 vakantiedagen per jaar. In de sector Zorg hebben de werknemers van vijf van de 11 cao’s alleen recht op de wettelijke vakantiedagen (20 dagen). Dit drukt het gemiddelde in de sector omlaag. Dat zijn de cao’s: Ziekenhuizen, Stichting Fokus Exploitatie, Sociaal Werk, Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening, Gehandicaptenzorg en Sanquin Bloedvoorziening.

Feestdagen
Voor algemeen erkende feestdagen geldt dat er geen wettelijk recht op een doorbetaalde vrije dag bestaat. Het is de bevoegdheid van sociale partners om in cao’s hierover afspraken te maken en een algemeen erkende feestdag als verplichte doorbetaalde vrije dag aan te wijzen. In 145 van de 147 onderzochte cao’s hebben sociale partners afspraken gemaakt over feestdagen als doorbetaalde vrije dagen.
Bij twee cao’s is er geen informatie beschikbaar over feestdagen als vrije dagen. Dat zijn de cao’s KLM Vliegers op Vleugelvliegtuigen en E-commerce Nederland. Deze twee cao’s zijn buiten beschouwing gelaten. In de meeste van deze 145 cao’s gelden zeven of acht feestdagen.
In figuur 5-2 zien we dat er 92 cao’s zijn (63 bedrijfstak- en 29 ondernemingscao’s, van toepassing op 3 miljoen werknemers) met zeven feestdagen. En 45 cao’s (24 bedrijfstak- en 21 ondernemingscao’s, van toepassing op 2,2 miljoen werknemers) met acht feestdagen. Daarnaast zijn er vijf cao’s met negen feestdagen. Drie van deze cao’s met negen doorbetaalde feestdagen zijn in de sector onderwijs. Dit zijn de cao’s Nederlandse Universiteiten, Hoger Beroepsonderwijs en Middelbaar Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie. De resterende twee cao’s met negen feestdagen zijn Stichting CBR en zorgverzekeraars. Daarnaast is er één cao met tien feestdagen en één cao met drie feestdagen. Werknemers die vallen onder de FNV-organisaties cao hebben met tien feestdagen de meeste vrije dagen. Werknemers onder de Horeca cao hebben met drie feestdagen de minste vrije dagen.

In tabel 5-3 vind je de verdeling tussen het aantal feestdagen naar aantal cao’s per economische sector. De cao’s met acht doorbetaalde feestdagen zijn in de sectoren open bestuur, zorg en financiële instellingen nadrukkelijk meer aanwezig. In de resterende economische sectoren, met uitzondering van de sector onderwijs, is doorgaans zeven feestdagen de norm.

5 mei
In 120 van de 147 (77 bedrijfstak- en 43 ondernemingscao’s, 80% van de werknemers) onderzochte cao’s hebben sociale partners afspraken gemaakt over 5 mei (zie figuur 5-3). Het gaat meestal om twee soorten afspraken:
- Elk jaar vrij: in 39 cao’s (25 bedrijfstak- en 14 ondernemingscao’s, 43% van de werknemers) hebben werknemers elk jaar op 5 mei een vrije dag. Hieronder vallen iets meer dan 2,3 miljoen werknemers.
- Lustrum: in 81 cao’s (52 bedrijfstak- en 29 ondernemingscao’s, 37% van de werknemers) is vastgelegd dat werknemers in lustrumjaren, dus elke vijf jaar, recht hebben op een betaalde vrije dag op 5 mei. Hieronder vallen 2,0 miljoen werknemers.

In 27 cao’s (16 bedrijfstak- en 11 ondernemingscao’s, 20% van de werknemers) zijn geen afspraken over Bevrijdingsdag als vrije dag. In de Metaal en Techniek cao’s is wel een afspraak over 5 mei, maar is deze niet te categoriseren als jaarlijks of lustrum.
Verklaren de CAO-partijen dat 5 mei in een bepaald jaar een nationale feestdag is waarop de werknemers niet hoeven te werken? Dan stellen de cao-partijen een collectieve vakantiedag vast op 5 mei van dat jaar. Hiervoor moet de werknemer zijn 25e vakantiedag opnemen. Maar dit hoeft alleen als op het dienstrooster van de werknemer staat dat hij op die dag eigenlijk had moeten werken. (M&T Technisch Installatiebedrijf, M&T Metaalbewerkingsbedrijf en M&T Carrosseriebedrijf)
In tabel 5-4 staat een overzicht van de afspraken over 5 mei naar aantallen cao’s per economische sector. De sector onderwijs is de enige sector waarvan alle werknemers die vallen onder de onderzoekcao’s elk jaar vrij zijn op 5 mei. In de sectoren vervoer en opslag en horeca staan geen afspraken waar de werknemers elk jaar vrij zijn.


