
Het wetsvoorstel verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel, waar de transitiedata worden overgeheveld naar een AMvB, wordt – zoals het er nu voorstaat – naar verwachting eind januari 2025 behandeld in de Tweede Kamer.
Geplande inwerkingtreding 1 juli 2025
Het conceptbesluit is recent naar de Tweede Kamer gestuurd in het kader van de voorhangprocedure. Deze vindt gelijktijdig plaats met de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Als de Tweede Kamer instemt met het wetsvoorstel komt dit in behandeling bij de Eerste Kamer. Daarna wordt het conceptbesluit naar de Raad van State worden gestuurd. De inwerkingtredingsdatum van het besluit is voorzien op 1 juli 2025.
Besluit tot invaren
Uit de monitoring blijkt dat de meeste pensioenfondsen (74) willen invaren in 2026 en dat een kleinere groep (44) naar verwachting in 2027 zal invaren. Het besluit tot invaren is grotendeels genomen op een moment dat nog geen sprake was van dynamiseren. Het is goed mogelijk dat een deel van de pensioenfondsen van de groep van 74 bij nader inzien toch later wil invaren.
Is de minister bereid de behoefte daartoe en de eventuele (on)mogelijkheden te inventariseren en randvoorwaarden te scheppen waaronder dit mogelijk zal zijn?
Geen knelpunten m.b.t. transitiemijlpalen
Op dit moment ziet de minister geen knelpunten met betrekking tot de transitiemijlpalen. Hij blijft de voortgang van de transitie goed monitoren om eventuele knelpunten, mochten die zich voordoen, tijdig te kunnen oplossen. Ook in de uitvraag die wordt gedaan door DNB wordt de planning van pensioenfondsen opgehaald. Daarnaast is de onafhankelijke regeringscommissaris transitie pensioenen aangesteld om de minister gevraagd en ongevraagd te adviseren over de haalbaarheid van de planning van de pensioentransitie. Deze onderdelen lopen mee in de voortgangsrapportage monitoring. De eerstvolgende voortgangsrapportage wordt in januari 2025 met de Tweede Kamer gedeeld.
Transitie met één jaar verlengen
Het staat pensioenfondsen vrij om binnen de transitieperiode zelf een invaarmoment te kiezen, met inachtneming van de wettelijke kaders. Met het wetsvoorstel verlenging pensioentransitie en het onderliggende besluit wordt invulling gegeven aan de toezegging aan de Tweede Kamer om de transitie met één jaar te verlengen. Het is aan pensioenfondsen om te bekijken of en hoe ze hier gebruik van willen maken. Dit geldt ook voor de voorgenomen dynamisering van de indieningsdatum van het implementatieplan.
Invaarmoment
Onderdeel van de halfjaarlijkse voortgangsrapportage monitoring Wet toekomst pensioenen is het (voorgenomen) invaarmoment en de ontwikkelingen die zich daarbij hebben voorgedaan.
Er zijn verscheidene redenen waarom pensioenfondsen er al dan niet voor kiezen om het invaarmoment uit te stellen. Voor elk pensioenfonds geldt namelijk dat zij de transitie goed en zorgvuldig moeten doorlopen.
Zorgvuldige transitie
Uiteindelijk zijn pensioenfondsen verantwoordelijk voor een zorgvuldige transitie, zowel inhoudelijk als bijvoorbeeld rondom het informeren van hun deelnemers. Dit levert veel werk op voor het pensioenfonds en betrokken partijen in de pensioenketen, in sommige gevallen meer dan in voorhand op werd geanticipeerd. Dat is logisch, omdat veel werkzaamheden nieuw en uniek zijn. Dat vereist zorgvuldigheid en beheersing op verschillende aandachtsgebieden. Voor sommige pensioenfondsen heeft dit geresulteerd in het aanpassen van de planningen waarmee ook de beoogde invaardatum is opgeschoven. Daarbij geldt dat de ervaringen van de eerste fondsen die overstappen naar het nieuwe stelsel belangrijke input vormen voor de groep die dat later in de tijd doet.
Peildatum
Pensioenuitvoerders bepalen de peildatum van gegevens die gebruikt worden om de voorgeschreven transitie-informatie te berekenen, waaronder verwachte pensioenbedragen voor deelnemers. Wanneer de berekeningen gemaakt worden, ligt de transitiedatum immers in de toekomst en de feitelijk stand van de persoonlijke gegevens en de financiële positie van het pensioenfonds op de transitiedatum zijn nog onbekend. Het gaat hier om de transitie-informatie die voorafgaand aan de transitiedatum verstrekt moet worden.
De Pensioenfederatie heeft een Servicedocument Transitiecommunicatie beschikbaar gemaakt voor haar leden. Daarin komt ook de peildatum aan bod. De pensioenfondsen met transitiedatum 1 januari 2025 maken keuzes die passen binnen het servicedocument.
Toelichting pensioenuitvoerders
Belangrijk bij dit onderdeel van de transitie-informatie is de toelichting van de pensioenuitvoerder hierbij. Pensioeninformatie moet immers altijd correct, duidelijk, evenwichtig en tijdig zijn voor deelnemers. Dit is wettelijk voorgeschreven en AFM houdt toezicht op de naleving hiervan. De bij de berekeningen gebruikte peildatum is onderdeel van de voorgeschreven informatie die uitvoerders aan deelnemers verstrekken, zowel voorafgaand als na de transitiedatum.
De veronderstellingen over de economische ontwikkelingen, die uitvoerders gebruiken bij het berekenen van verwachte pensioenbedragen voor deelnemers (voor en na de transitie), en hoe de berekeningen gemaakt worden, is voorgeschreven in de Uniforme rekenmethodiek.
Evaluatie drie fondsen naar nieuw pensioenstelsel
In het tweeminutendebat pensioenonderwerpen van 11 december 2024 is met een motie door het lid Joseph (NSC) verzocht om een evaluatie over de drie fondsen die per 1-1-2025 overgaan naar het nieuwe stelsel. Een eerste beeld wordt meegenomen in de voortgangsrapportage monitoring Wet toekomst pensioenen. In deze voortgangsrapportage monitoring wil de minister een eerste beeld meenemen van de geleerde lessen van de eerste invarende fondsen.
Zodra de transitie vordert, kunnen pensioenfondsen met een later invaarmoment profiteren van de eerdere ervaringen van pensioenfondsen die eerder zijn ingevaren. Het gaat hierbij niet om het herstellen van fouten, maar om een beter beeld van het bijbehorende proces waar fondsen die later invaren van kunnen profiteren. Het wettelijke kader geldt op dezelfde manier voor alle pensioenfondsen, onafhankelijk van de invaardatum.
Op het moment van de toezegging tijdens de wetsbehandeling van de Wet toekomst pensioenen in de Eerste Kamer hadden de meeste pensioenfondsen hun invaardatum in 2025 en 2026. Pas in de loop van dit jaar is steeds duidelijker geworden dat dit is verschoven naar 2026 en 2027. De regeringscommissaris heeft dit ook opgemerkt en hier advies over uitgebracht in september 2024. De noodzaak tot aanpassing van de deadline voor het implementatieplan is in de loop van 2024 gebleken, vandaar dat de aanpassing ook nu volgt.
Uiterste transitiedatum 1 januari 2028
Van Hijum heeft geen signalen ontvangen dat de uiterste transitiedatum van 1 januari 2028 niet wordt gehaald. Het dynamiseren van de inleverdatum voor het implementatieplan zorgt ervoor dat de werkdruk voor de uitvoering en de toezichthouders beter wordt gespreid, en de uiterste transitiedatum haalbaar is.
Transitie vordert gestaag
Sociale partners zijn in anderhalf jaar tijd tot goedgekeurde transitieplannen gekomen voor ruim 17,5 miljoen deelnemers. Er zijn 10 fondsen die in 2025 willen invaren, en er zijn 68 fondsen die dat voor 2026 ook willen doen. De transitie vordert gestaag. De bewindsman ziet tegelijkertijd dat dit op sommige aspecten een ingewikkeld proces is, waarbij er veel op de sector afkomt. Met het dynamiseren van de mijlpaal voor het indienen van het implementatieplan wordt ook de werklast voor uitvoering en toezicht meer gespreid. Daarnaast biedt het ook meer gelegenheid voor sectorpartijen om van elkaar te leren.