Eén van de doelstellingen van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) is eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen. Dit is georganiseerd met het behoud van risicodeling tussen generaties. De nieuwe pensioencontracten maken het mogelijk om een einde te maken aan de spagaat tussen het streven naar nominale zekerheid én een koopkrachtig pensioen waar pensioenuitvoerders in het oude stelsel mee te maken hadden, aldus de minister.
Pensioen gaat directer meebewegen met economie
Gerealiseerd rendement komt bij de nieuwe contracten eerder beschikbaar voor het verhogen van de vermogens, respectievelijk de opgebouwde pensioenkapitalen. Pensioen gaat directer meebewegen met de ontwikkelingen van de economie met behoud van schokdempers om economische tegenvallers op te vangen. Dit betekent dat in voorspoedige tijden, er eerder geïndexeerd kan worden ten opzichte van het oude stelsel, en dat er in aanhoudende economische tegenspoed gekort zal moeten worden. Binnen de Wtp zijn er verschillende instrumenten die fondsen kunnen inzetten om opwaartse en neerwaartse schokken te dempen, passend bij hun deelnemerscollectief.
Voor- en nadelen invaren zorgvuldig afgewogen
Door de besluitvorming collectief en decentraal in te richten worden de voor- en nadelen van het invaren zorgvuldig afgewogen. Als een referendum wordt gehouden, in welke vorm dan ook, kan dat leiden tot minder zekerheid over indexaties. Voor jongere generaties kan het leiden tot een langere wachttijd op een beter pensioencontract.
Wanneer niet invaren?
Als het pensioenfonds een verzoek tot invaren krijgt van de werkgever of sociale partners, besluit het pensioenfonds tot invaren tenzij het pensioenfonds concludeert dat invaren tot onevenwichtig nadeel zou leiden, in strijd is met de wet of onuitvoerbaar is. Hierbij betrekt het fonds ook de overweging hoe bij niet-invaren de doorsneecompensatie wordt gefinancierd. Kortom, er zijn dus gronden waarop een pensioenfonds kan besluiten om de opgebouwde aanspraken en rechten niet in te varen.
De nieuwe pensioenregeling is dan alleen van toepassing op de nieuwe, nog op te bouwen pensioenrechten, zowel van de bestaande deelnemers als van nieuwe deelnemers. Voor de volledigheid dient opgemerkt te worden dat er geen nader onderscheid gemaakt kan worden tussen verschillende groepen. Het collectief vaart in of niet.
Mijlpalen uit HVP
De mijlpalen uit het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) zien op het aannemen van de Wet toekomst pensioenen, het indienen van transitieplannen, het indienen van implementatieplannen en goedgekeurde invaarbesluiten met een invaardatum per uiterlijk 1 januari 2027. In het HVP, dat in samenspraak met de Tweede Kamer tot stand is gekomen, is opgenomen dat gedurende de overgangsperiode de nodige stappen worden ondernomen om bestaande pensioencontracten te wijzigen en pensioenactiva uit hoofde van bestaande pensioenovereenkomsten over te dragen naar het nieuwe systeem.
Transitieplannen
In de wetgeving is de richtinggevende mijlpaal opgenomen dat sociale partners transitieplannen voor pensioenfondsen voor 1/1/2025 hebben afgerond. In het HVP is opgenomen dat deze mijlpaal gerelateerd aan de publicatie van de pensioenregelingen is afgerond uiterlijk in het eerste kwartaal van 2025. De minister heeft geen signalen ontvangen dat deze HVP-mijlpaal niet wordt gehaald.
Evenwichtige transitie
Bij de transitie naar de nieuwe contracten van de Wtp is het mogelijk om rekening te houden met indexatieachterstanden in het transitieplan. Sociale partners hebben de mogelijkheid deze doelstelling mee te nemen naast andere mogelijke doelstellingen zoals compensatie voor het afschaffen van de doorsneepremie en vulling van de reserves om tot een evenwichtige transitie te komen. Ik ga daar niet over. Het is aan sociale partners om de gewijzigde regeling en de transitie daar naar toe evenwichtig vorm te geven. In de Handreiking Evenwichtige Transitie, die door het ministerie van SZW gezamenlijk is opgesteld met sociale partners en vertegenwoordigers van ouderen- en jongerenorganisaties, is aangegeven dat inhaalindexatie een mogelijk doel kan zijn bij invaren. De handreiking is sinds 2023 beschikbaar via www.werkenaanonspensioen.nl.
Eén van de doelen van de Wtp is om meer perspectief te bieden op een koopkrachtig pensioen. Daarnaast dient de transitie als geheel evenwichtig te zijn. Bij de transitie hebben sociale partners de mogelijkheid om indexatie-achterstanden mee te nemen naast andere mogelijke doelstellingen zoals compensatie voor het afschaffen van de doorsneepremie en vulling van de reserves om tot een evenwichtige transitie te komen. Kortom, het is niet aan Van Hijum om hier een oordeel over te geven, het is aan de sociale partners om de vermogensverdeling evenwichtig vorm te geven.
Terugstorting
In artikel 129 PW zijn de voorwaarden voor terugstorting geregeld. Dit artikel is van toepassing op pensioenfondsen die (nog) niet zijn ingevaren en/of vastgestelde uitkeringen blijven uitvoeren. Als een pensioenfonds invaart, zal het vermogen van het pensioenfonds worden aangewend op basis van één van de wettelijk voorgeschreven omrekenmethoden en binnen de grenzen van de artikelen 150n en 150o Pensioenwet.
Compensatie
Het pensioenfonds heeft daarin onder andere de keuze om initieel een compensatiedepot te vullen ten behoeve van compensatie als gevolg van de afschaffing van de doorsneepremie. Indien voor compensatie gekozen wordt, wordt deze verleend aan deelnemers. Het gaat hier dus niet om een terugstorting aan de werkgever in de zin van artikel 129 PW.
Compensatie voor de doorsneesystematiek kan op verschillende manieren worden vormgegeven zoals ook is weergegeven in de Handreiking Evenwichtige Transitie die gezamenlijk met de sociale partners is opgesteld. Het is mogelijk hiervoor een compensatiedepot te vormen of via een opslag in de premie te financieren. De mate waarin compensatie wordt geboden voor het afschaffen van de doorsneesystematiek en de wijze van financiering is aan de sociale partners. Deze zal afhankelijk zijn van de specifieke situatie van het pensioenfonds en is onderdeel van de evenwichtige besluitvorming van de transitie.
Transitie
In de wetsbehandeling is toegelicht dat bij de transitie sprake is van regulering van het eigendomsrecht. Daarbij is voldaan aan de voorwaarden waaronder regulering is toegestaan. Dit is uitgebreid juridisch getoetst. Bij de transitie is voorzien in een standaard invaarpad. Indien sociale partners besluiten tot invaren is het aan sociale partners om te besluiten over de evenwichtige verdeling van het vermogen. Bij de transitie is een aantal extra collectieve waarborgen gesteld die een evenwichtige transitie ondersteunen, zoals de beoordeling door zowel de sociale partners als het pensioenfonds op de evenwichtigheid en de weergave van de transitie-effecten in het transitieplan. Daarnaast maakt het hoorrecht onderdeel uit van die waarborgen. Een referendum over het invaren onder deelnemers past niet binnen een collectief besluitvormingsproces zoals dat met de Wtp is vormgeven.
Gelet op de al bestaande checks and balances binnen de huidige evenwichtige besluitvorming door pensioenfondsbesturen (wettelijke governancevereisten) alsook de extra waarborgen vanuit de Wtp (zoals wettelijke normen ten aanzien van vermogenstoedeling), ziet de minister op dit moment geen redenen om aan te nemen dat de transitie onevenwichtig zal gaan verlopen.
Arbeidsvoorwaardelijke afspraken
Sociale partners maken arbeidsvoorwaardelijke afspraken over de wijziging van de pensioenregeling en een evenwichtige transitie naar het nieuwe pensioenstelsel. Zij verantwoorden in het transitieplan waarom is gekozen voor de betreffende invulling van de pensioenregeling en waarom sprake is van een evenwichtige overstap hiernaartoe. Het is niet aan de minister om een inhoudelijk oordeel te geven over de afspraken die sociale partners hebben gemaakt.
Waarborgen voor evenwichtige belangenafweging
De wet biedt verschillende (aanvullende) waarborgen voor een evenwichtige belangenafweging. Zo beoordeelt het pensioenfonds of het de opdracht kan aanvaarden. Daarbij zal het pensioenfonds onder andere moeten bezien of het de pensioenregeling en eventuele extra verzoeken (invaren, inzet vermogen) kan uitvoeren met inachtneming van de evenwichtige belangenafweging en andere toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de gelijke behandelingswetgeving. Tot slot zijn er ten aanzien van invaren een zestal waarborgen tot een evenwichtige belangenafweging bij invaren opgenomen. Dit stelsel van collectieve vertegenwoordiging door sociale partners in samenspraak met het pensioenfonds, biedt adequate waarborgen voor een evenwichtige transitie.
Geen vloer in rekenrente
De bewindsman is niet bereid om voor fondsen die willen invaren een vloer in de rekenrente in te voeren. Het is niet verstandig om een dergelijke vloer te hanteren. Het als overheid opleggen van een vaste rente, betekent niet dat het feitelijke renterisico wordt teruggebracht of verdwijnt. Na de financiële crisis hebben we gezien dat de rente voor langere periodes bijvoorbeeld ook lager dan 2% kan zijn. In zo’n situatie zou dat, met de genoemde vloer, betekenen dat met een hogere rekenrente gerekend wordt dan de rente die feitelijk op de markt wordt vergoed. Dat zou ertoe leiden dat de hogere pensioenen als gevolg van de hogere rekenrente worden betaald door de jongere deelnemers in een pensioenfonds. De regels van toekomstbestendig indexeren hebben er in die periode juist voor gezorgd dat de pensioenen toen, maar ook in de toekomst, uitbetaald konden blijven worden.
Uitvoering aan de wet
De nieuwe pensioenwet is na een uitgebreide parlementaire behandeling per 1 juli 2023 in werking getreden. Betrokken partijen zijn voortvarend aan de slag en geven uitvoering aan de wet, waarbij ze de belangen van alle deelnemers betrekken. Bij de transitie naar de nieuwe contracten van de Wtp is het mogelijk om rekening te houden met indexatie-achterstanden in het transitieplan. Sociale partners hebben de mogelijkheid deze doelstelling mee te nemen naast andere mogelijke doelstellingen zoals compensatie voor het afschaffen van de doorsneepremie en vulling van de reserves om tot een evenwichtige transitie voor alle deelnemers te komen.
Dekkingsgraad
Het vermogen van een pensioenfonds moet altijd in verhouding worden gezien tot zijn verplichtingen, wat tot uitdrukking komt in de dekkingsgraad. Van Hijum herkent het beeld niet van scheefgroei van vermogensopbouw, omdat de financiële positie van pensioenfondsen moet worden beoordeeld op basis van de dekkingsgraad. In de dekkingsgraad komt de verhouding tussen verplichtingen en bezittingen tot uitdrukking.
De nieuwe pensioencontracten bieden meerdere mogelijkheden om het inflatierisico te beperken en bieden daarmee meer mogelijkheden om pensioenuitkeringen te laten meegroeien met inflatie. Zo is er de mogelijkheid van een afslag op het projectierendement waardoor de pensioenuitkering in de toekomst makkelijker kan meegroeien met inflatie, de inzet van het directe beschermingsrendement en de inzet van de solidariteits-/risicodelingsreserve om onverwachte inflatie op te vangen. Daarnaast kunnen overrendementen eerder worden ingezet om inflatie te compenseren en daarmee het perspectief op een koopkrachtig pensioen te vergroten.
Beantwoording Kamervragen over de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel en invaren