Een werknemer kan een wettelijk recht op transitievergoeding hebben als de arbeidsovereenkomst door de werkgever is opgezegd. Ook bij het verlenen van steun aan bedrijven moet een onderneming zich aan de arbeidsrechtelijke wetgeving houden. De CEO van KLM heeft uiteindelijk een transitievergoeding van ruim € 850.000 bruto aan transitievergoeding ontvangen.
Vragen aan kantonrechter
KLM, vertegenwoordigd door de raad van commissarissen (RvC), en de voormalig CEO van KLM hebben een aantal vragen aan de kantonrechter voorgelegd. Deze vragen zagen op (i) de hoogte van de transitievergoeding en (ii) het moment van uitbetalen van de transitievergoeding en de al voor de steun opgebouwde en toegekende korte- en langetermijnbonussen. Deze bonussen worden ook wel de short term incentive (STI) en long term incentive (LTI) genoemd.
Het recht op een transitievergoeding en de uitoefening/betaling van de STI en LTI stond voor partijen niet ter discussie en deze vraag is dan ook niet voorgelegd aan de kantonrechter.
De voormalig CEO heeft afgezien van het vorderen van de contractuele beëindigingsvergoeding, zoals die was opgenomen in zijn arbeidsovereenkomst.
Componenten transitievergoeding
In lijn met het verzoek heeft de kantonrechter bekeken welke elementen van belang zijn bij het bepalen van de hoogte van de transitievergoeding en op welk moment de transitievergoeding en de, voor de steun opgebouwde en toegekende, variabele beloning moet worden uitgekeerd.
De kantonrechter heeft bepaald dat bij de berekening van de transitievergoeding rekening moet worden gehouden met verschillende componenten, waaronder het vaste salaris, variabele looncomponenten en de pensioenpremietoelage. Met deze verschillende componenten komt de transitievergoeding in totaal uit op € 853.788,76 bruto.
Geen uitgesloten beloning
De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de transitievergoeding niet als een bonus of andere door de staat van betaling uitgesloten beloning kwalificeert. Een werknemer kan een wettelijk recht op transitievergoeding hebben als de arbeidsovereenkomst wordt opgezegd door de werkgever en de kantonrechter heeft geoordeeld dat ook bij het verlenen van steun aan bedrijven een onderneming zich aan de (arbeidsrechtelijke) wetgeving moet houden.
Variabele looncomponenten uitbetalen
Naast de hoogte en het moment van uitbetalen van de transitievergoeding, heeft de kantonrechter ook geoordeeld wanneer bepaalde variabele looncomponenten moeten worden uitbetaald. Het gaat hier om variabele looncomponenten uit 2019 en een LTI uit 2015-2016 en 2017-2019. Het gaat dus niet om variabele componenten die zijn opgebouwd tijdens het uitstaan van de steun aan KLM.
Deze zijn conform de afspraken met de Staat niet opgebouwd gedurende de periode van steunverlening en zijn dan ook niet voorgelegd aan de rechtbank.
Betaling binnen maand na einde dienstverband
Op grond van artikel 7:686a lid 1 Burgerlijk Wetboek moet betaling van de transitievergoeding plaatsvinden binnen een maand na het einde van het dienstverband. De kantonrechter heeft dan ook geoordeeld dat de onderneming betaling niet kan uitstellen tot het moment dat het steunpakket volledig is opgezegd.
Steunpakket voor behoud werkgelegenheid
Het was voor de Nederlandse staat bij de verschillende (generieke) steunpakketten van belang dat zo veel mogelijk werkgelegenheid bleef behouden. In het geval van KLM was het idee dat een bijdrage van de werknemers van belang was om er uiteindelijk voor te zorgen dat de onderneming weer
gezond kon worden en ook dat zo veel mogelijk mensen hun baan konden behouden.
Teleurstellend
De Nederlandse staat heeft het aan de onderneming willen laten hoe de bijdrage van de werknemers precies werd ingericht en geregeld met inachtneming van het adagium dat de sterkste schouders de zwaarste lasten zouden moeten dragen. Het is teleurstellend dat bepaalde groepen binnen de
onderneming zich niet lijken te kunnen vinden in dit adagium.
Transitievergoeding niet noodzakelijk
Het is uiteindelijk een keuze van de onderneming en de voormalig CEO geweest om een artikel 96 Rv procedure te starten en het verzoek vorm te geven zoals zij dat hebben gedaan. Het was in de optiek van de minister lovenswaardig geweest als de onderneming en de voormalig CEO hadden besloten dat een transitievergoeding in dit geval en gezien de omstandigheden waar het bedrijf in verkeert, niet
noodzakelijk was geweest, ook vanwege het feit dat de voormalig CEO inmiddels een nieuwe baan heeft.
Wetgeving aanpassen gaat te ver
Ondanks dat het in het onderhavige geval niet gepast is dat dergelijke bedragen worden uitgekeerd terwijl een onderneming steun ontvangt, lijkt het ook het doel voorbij te schieten om wetgeving aan te passen naar aanleiding van dit specifieke geval. Niet in de laatste plaats omdat het om wetgeving gaat die als doel heeft om werknemers te beschermen en bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst door de werkgever, de werknemer perspectief te bieden op een nieuwe baan.
Kamerbrief toelichting vertrekvergoeding voormalig CEO KLM