Met gebruikmaking van de regeling kan het loon voor ab-houders naar beneden worden bijgesteld. Zo blijft er bij de start-up meer geld beschikbaar om te ondernemen. In de evaluatie naar de
regeling wordt op kwalitatieve wijze aan respondenten gevraagd in hoeverre hun liquiditeitspositie hiermee verbeterd is.
Niet lager dan minimumloon
Vanaf 2017 mag het belastbare loon van ab-houders van startende innovatieve bedrijven die speur- en ontwikkelingswerk verrichten het gebruikelijk loon vaststellen op het wettelijke minimumloon. Van de versoepeling van de gebruikelijkloonregeling kan maximaal drie jaar gebruik worden gemaakt.
Het doel van deze maatregel is het stimuleren van innovatieve start-ups door een verbetering van hun liquiditeitspositie. Aangezien de innovatieve start-up als gevolg van de maatregel de ab-houder minder loon hoeft uit te betalen, blijft er met deze maatregel meer geld in de start-up beschikbaar om te kunnen groeien.
Volgens de start-upsector is het internationaal gebruikelijk dat de ab-houder in de eerste jaren afziet van loon zodat de middelen in de onderneming kunnen worden geïnvesteerd. Hieruit valt af te leiden dat het wettelijke minimumloon niet significant lager zal zijn dan de werkelijkheid.
Daarnaast is het ook zonder toepassing van deze versoepeling van de gebruikelijkloonregeling voor startende ondernemingen die niet aan de voorwaarden voor een start-up voldoen, mogelijk
voor een ab-houder toch tijdelijk uit te gaan van een loon dat lager is dan wat gebruikelijk is voor het niveau en de duur van het werk.
Als uitgangspunt geldt dat het gebruikelijk loon niet lager is dan het wettelijk minimumloon dat past bij het aantal uren dat de ab-houder voor de startende onderneming werkt. In het
Handboek Loonheffingen 2021 gaat de Belastingdienst uitgebreider in op de voorwaarden waarbij van een lager loon mag worden uitgegaan.
Evaluatie in 2022
De evaluatie van de regeling is te laat gestart waardoor er op dit moment geen evaluatierapport beschikbaar is. Een maatregel met een horizonbepaling loopt – bij het uitblijven van andersluidende nieuwe wetgeving – af op de in de wet genoemde einddatum. Voorstel is om de vervaldatum met een jaar te verlengen, zodat de evaluatie kan worden afgerond en op basis daarvan kan worden bekeken of de regeling wordt voortgezet, vervalt, dan wel vervangen wordt door een nieuwe regeling. De evaluatie is inmiddels gestart en wordt in het eerste kwartaal van 2022 afgerond. Het evaluatierapport wordt met een kabinetsreactie aan de Tweede Kamer gestuurd.
De versoepeling van de gebruikelijkloonregeling staat open voor ab-houders van bedrijven die speur- en ontwikkelingswerk verrichten en voor de toepassing van de S&O-afdrachtvermindering als starter worden aangemerkt. RVO verstrekt op aanvraag een S&O-verklaring aan bedrijven die van plan zijn speur- en ontwikkelingswerk te verrichten. Hierbij wordt onder een starter verstaan: een S&O-inhoudingsplichtige die in één of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen inhoudingsplichtige was en aan wie voor die periode met betrekking tot ten hoogste twee kalenderjaren een S&O-verklaring is afgegeven.
Kosten regeling
De kosten van de gebruikelijkloonregeling innovatieve start-ups zijn bij invoering in 2017 geraamd op structureel € 29 miljoen per jaar. Uit nader onderzoek blijkt dat sinds de invoering
slechts heel beperkt gebruik wordt gemaakt van de regeling. De kosten worden nu geraamd op € 0 miljoen, afgerond op miljoenen. Bij verlenging van de geldigheidsduur van een regeling waarop een horizonbepaling van toepassing is, moeten de kosten opnieuw worden geraamd. Door de aangepaste raming vallen de gereserveerde middelen van € 29 miljoen vrij vanaf 2022. Deze middelen zijn ingezet voor de bekostiging van andere maatregelen in het Belastingplan.
Regeling niet effectief
Op basis van een eerste inventarisatie van de loonbelastinggegevens blijkt dat in 2019 van de circa 2.500 ab-houders die in aanmerking kwamen voor de faciliteit, slechts vier een gebruikelijk loon hebben dat gelijk is aan het wettelijk minimumloon. Vanwege dit lage aantal lijkt de regeling niet effectief omdat door het beperkte gebruik van de regeling het beoogde doel van de faciliteit niet wordt bereikt. De vraag waarom naar verwachting nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de regeling, wordt meegenomen in de evaluatie.
Nota naar aanleiding van verslag Belastingplan 2022
Belastingplan 2022: keuze in heffingsmoment aandelenoptierechten