De minister geeft inzicht in de dilemma’s die spelen bij de NOW. Hij gaat in op terugbetalingen bijvoorbeeld als de loonsom is gedaald, de referentiemaand loonsom, onjuistheden in het automatische proces, beslistermijn op bezwaren en de reikwijdte bonusverbod bij aanvraag op werkmaatschappijniveau.
Het kabinet kondigde op 17 maart 2020 aan werkgevers met ten minste 20 procent omzetverlies ruim te compenseren in hun loonkosten. Met als doel dat werkgevers in de coronacrisis hun werknemers kunnen doorbetalen en banen behouden blijven.
Het is bij alle tranches gelukt om werkgevers snel NOW-subsidie te verstrekken, omdat de NOW simpel en generiek is. Pas achteraf wordt het definitieve subsidiebedrag vastgesteld op basis van het daadwerkelijke omzetverlies en de eventuele loonsomdaling.
De NOW is zo vormgegeven dat deze meebeweegt met de economische gevolgen van de pandemie; bij een hoger omzetverlies krijgt een ondernemer een hogere tegemoetkoming in de loonkosten.
Vinger aan de pols
Ook heeft het kabinet voor het totale pakket aan economische steunmaatregelen steeds de vinger aan de pols gehouden om te bezien of de steun toereikend is. In januari heeft dit geleid tot een uitbreiding van het pakket waarin ook het vergoedingspercentage van de NOW is verhoogd en eerder geplande versoberingen zijn geschrapt voor 2021.
Maatwerk
De NOW is nog altijd een generieke regeling en het is niet mogelijk om maatwerk te bieden aan de specifieke omstandigheden van bedrijven en sectoren.
Nu de uitvoering van de NOW vordert is de uitwerking van de grofmazige regeling beter zichtbaar. De NOW treft doel: de werkloosheid blijft laag. Maar we zien ook dat het voor werkgevers lastig is geweest om exact te voorspellen hoeveel omzetverlies er zou zijn. Ook is soms sprake van een lagere loonsom in de subsidiemaanden. Door beide zaken daalt de definitieve subsidie.
Voor sommige werkgevers is de daling groter dan waar ze op hadden gerekend. Bij een lagere loonsom die niet veroorzaakt is door acties van de werkgever zelf, is het voor te stellen dat sommige werkgevers dit als onrechtvaardig ervaren en daarom het kabinet vragen alsnog meer maatwerk toe te passen.
Koolmees:
“Mijn ministerie en UWV zijn constant op zoek naar wat mogelijk is om de NOW te verfijnen binnen de beperkingen die er zijn. Zo is het bijvoorbeeld gelukt om een deel van de seizoensproblematiek en de problemen rond de dertiende maand in de systematiek onder te brengen.”
Aanpassen lastig
Door UWV wordt er heel hard gewerkt aan de uitvoering van de NOW, die inmiddels vijf verschillende periodes kent. Door al deze tijdvakken wordt het echter steeds lastiger om de regeling aan te
passen voor een bepaalde groep, en tegelijkertijd de regeling als geheel voor UWV uitvoerbaar te houden. Elke potentiële wijziging brengt risico’s met zich mee voor de continuïteit van de NOW. Een aanpassing kan bijvoorbeeld het uitkeren van de voorschotten of de opening van het loket vertragen.
UWV kijkt altijd zorgvuldig naar ingediende bezwaren om te bepalen of er ruimte is om de werkgever binnen de geest van de regeling tegemoet te komen. Daarnaast kan het voor bedrijven die te maken hebben met de verzwaarde maatregelen ongelegen komen om nu een terugbetaling te moeten doen. Als een werkgever zijn voorschot (deels) moet terugbetalen, is UWV daarom coulant met de terugbetaaltermijnen.
Terugbetalingen
Een deel van de werkgevers ontvangt bij de definitieve subsidievaststelling nog geld en aan ander deel moet het voorschot (gedeeltelijk) terugbetalen. Terugbetalen kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een minder grote omzetdaling dan de werkgever ten tijde van diens aanvraag van de NOW 1 had verwacht. Daarnaast kan het ook een gevolg zijn van een dalende loonsom, bijvoorbeeld omdat tijdelijke contracten van werknemers in deze periode niet zijn verlengd.
Terugbetaling kan onredelijk voelen, bijvoorbeeld als er geen sprake is geweest van ontslag, of in het geval van een incidenteel hogere loonsom in de referentiemaand door bijvoorbeeld het uitbetalen van overuren of incidenteel uitgekeerde bijzondere beloningen. De berekening bij een gedaalde loonsom is echter bewust gekozen. Dat heeft te maken met het doel van de regeling: het behoud van werkgelegenheid.
Als werknemers worden ontslagen of als hun contracten niet worden verlengd, dalen de kosten van de werkgever. Dat betekent dat hij ook minder steun nodig heeft. Daarom is in de NOW-regeling bepaald dat als de loonsom daalt dit gevolgen heeft voor de hoogte van de subsidie.
Als er bij een daling van de loonsom ook gecorrigeerd wordt voor het omzetverlies, verdwijnt de prikkel voor de werkgever om werknemers in dienst te houden. Bij het doel van de NOW past een wijze van
subsidieverstrekking die het aantrekkelijk maakt voor werkgevers om werknemers, zowel vaste als flexibele krachten, door te betalen en dat wordt het beste bereikt als er bij een correctie wegens een dalende loonsom niet voor het omzetverlies wordt gecompenseerd, aldus de minister.
Relatief hoge loonsom in januari
Koolmees is zich ervan bewust dat de maand januari, waarop de verleende voorschotten zijn gebaseerd in NOW 1, voor sommige werkgevers een maand is met een relatief hoge loonsom ten opzichte van de rest van het jaar, doordat er bijvoorbeeld incidenteel uitgekeerde bijzondere beloningen worden uitgekeerd.
In die gevallen loopt de werkgever een groter risico op vermindering van de subsidie ten opzichte van de berekening in de voorschotfase. Dat komt omdat de loonsom in de periode maart, april en mei in die gevallen logischerwijs lager ligt. De aanname van de NOW-regeling dat met de omzet de loonkosten kunnen worden voldaan is in dat geval niet passend, want de loonkosten lagen eenmalig hoger.
Niet uit te filteren
Het is helaas niet mogelijk om voor deze gevallen te onderkennen. Het is in het geautomatiseerde proces namelijk niet mogelijk om dergelijke incidentele betalingen uit de loonsom te filteren. Voor de uitbetaling van de 13e maand en vakantiegeld zijn deze uitzonderingen wel mogelijk aangezien deze door de werkgever apart in de loonaangifte worden verantwoord. UWV corrigeert hier dus standaard voor.
Een andere keuze dan de maand januari was bij de totstandkoming geen optie. Voor een goede weergave van de loonsom was een recente maand in de polisadministratie gewenst. De maand februari was echter nog niet definitief in de loonaangifte, terwijl de maand december ook veel eenmalige uitbetalingen kent.
Als een werkgever van mening is in principe recht te hebben op de NOW-subsidie kan hij bezwaar aantekenen. In dat geval kan nader worden bekeken of binnen de beperkte uitvoeringsmogelijkheden van de NOW-regeling en de bedoeling van de regeling maatwerk geleverd kan worden. UWV is gevraagd om bij de subsidievaststelling in bezwaar nadrukkelijk in acht te nemen of incidentele beloningen in de referentiemaand mogelijk hebben geleid tot een niet representatieve loonsom.
Alles overziend, houdt de minister vast aan de huidige wijze van berekening.
Referentiemaand loonsom
Een ander dilemma is de referentiemaand voor de loonsom in de NOW 3. Deze is voor alle drie de perioden de maand juni 2020. Er zijn werkgevers, en ook specifieke sectoren, die in juni 2020 een lagere, niet-representatieve loonsom hebben. Gevolg hiervan is dat zij hierdoor minder NOW-subsidie ontvangen dan bij de keuze voor een andere referentiemaand. Verschillende werkgevers hebben de bewindsman verzocht een andere referentiemaand te kiezen.
Afwijken geen optie
Afwijken van de referentiemaand juni is echter geen optie gebleken. Bij elke maand die gekozen wordt, zullen er werkgevers zijn die gebaat zouden zijn bij een andere maand. De referentiemaand aanpassen tijdens de looptijd van de regeling is daarom niet mogelijk, omdat een wijziging benadelend werkt voor andere werkgevers. Het kiezen van twee verschillende referentiemaanden is vervolgens in de uitvoering niet mogelijk gezien de risico’s en de vertragingen die dit met zich meebrengt. Voor de werkgevers met een lagere loonsom in juni 2020 is dit een teleurstellende uitkomst.
De referentiemaand moet bij de totstandkoming van de NOW 3 in het verleden liggen, om misbruik en oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk te voorkomen. Vervolgens wordt ook de meest recente maand gekozen, om een zo representatief mogelijk beeld te hebben van de loonsom. De NOW 3 regeling werd in augustus bekend gemaakt, waardoor juni de meest recente maand was waarvan de loongegevens beschikbaar waren in de polisadministratie.
Onjuistheden in automatisch proces
Vrijwel het gehele proces van de NOW is geautomatiseerd, waardoor veel werkgevers snel geholpen kunnen worden. Helaas is afgelopen periode gebleken dat er twee onjuistheden in het systeem zaten: één met betrekking tot een specifieke groep starters en één met betrekking tot de seizoensmaatregel in de NOW 1.
1 Onterechte toekenning voor nieuw gestarte bedrijven
Werkgevers die na 1 februari 2020 zijn gestart, hebben geen recht op NOW. Door een administratieve fout in het systeem hebben echter 21 werkgevers die zijn gestart na 1 februari 2020, onterecht een voorschot voor de NOW 2 ontvangen. Dit werd veroorzaakt doordat bij de subsidieverlening per abuis was uitgegaan van een uiterste startdatum 1 april in plaats van 1 februari 2020.
Geen terugvordering
Koolmees heeft besloten dat het recht op subsidie bij de vaststelling op nihil wordt gesteld, maar dat het al ontvangen voorschot niet wordt teruggevorderd. De belangrijkste beweegredenen hiervoor is dat de werkgever een formele toekenningsbeschikking heeft ontvangen en hij op basis van het voorschot zeer waarschijnlijk besluiten heeft genomen in het kader van de bedrijfsvoering – bijvoorbeeld geen ontslag personeel – die anders waren uitgepakt als hij het voorschot niet had ontvangen.
2 Seizoensmaatregel
In de NOW 1 is rekening gehouden met seizoensbedrijven, en is de seizoensmaatregel ingevoerd. Op het moment dat de loonsom in maart, april en mei hoger is dan drie keer de loonsom van januari, wordt de subsidie bij de vaststelling gebaseerd op de loonsom van maart, april en mei (dit bedrag kan nooit meer bedragen dan drie keer de loonsom van maart). Bij de bepaling van de hoogte van de loonsom wordt er in de regeling altijd gebruik gemaakt van peildata.
Rekenapplicatie NOW (RAN)
UWV gebruikt de Rekenapplicatie NOW (RAN) om de hoogte van de definitieve subsidie te berekenen. UWV heeft twee fouten geconstateerd in de RAN. Bij werkgevers die in aanmerking komen voor de seizoensmaatregel, wordt er een foutieve peildatum gebruikt (19 juli in plaats van 15 mei). Ook wordt
de subsidie bij deze werkgevers altijd gebaseerd op driemaal de loonsom van maart, ongeacht of de totale loonsom van maart, april en mei hoger of lager is dan driemaal de loonsom maart.
De berekening van de RAN leidt in 2.992 gevallen tot een andere uitkomst dan zou moeten volgens de correcte berekening conform de regeling. Dit kan voor de werkgever, ten opzichte van de correcte berekening, zowel positief als negatief uitvallen.
In overleg met UWV is besloten dat de RAN aanpassen om deze fouten te corrigeren geen haalbare optie is.
Oplossing
Na overleg met UWV is gekomen tot de volgende oplossing: in de gevallen waarbij de RAN-berekening hoger uitvalt dan 5 procent of meer dan 5000 euro ten opzichte van de correcte berekening wordt handmatig, met de juiste peildatum, de subsidievaststelling berekend. Dit betreft 145 werkgevers.
Daarnaast zullen dan 1.599 werkgevers door de RAN-berekening meer ontvangen dan waar zij recht op hebben op grond van de regeling. Bij 1.248 gevallen leidt de huidige berekening van de RAN tot een lagere subsidievaststelling. Dat komt omdat de RAN uitgaat van een latere peildatum. Bij deze werkgevers is sprake van een naar beneden bijgestelde loonaangifte van maart, tussen peildatum 15 mei en 19 juli.
Artikel wijzigt
Op grond van artikel 7, leden 4, 8 en 9 van de NOW 1 bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de peildatum 15 mei, als blijkt dat de loonaangifte na 15 mei naar beneden is bijgesteld. De minister heeft besloten dit artikel toe te passen, waardoor deze via de RAN zullen worden vastgesteld.
Deze casus is een voorbeeld waarin een specifieke aanpassing van de generieke NOW-regeling (de seizoensmaatregel in de NOW 1) zorgt voor extra complexiteit en daardoor grotere risico’s in de uitvoering, die in dit geval helaas daadwerkelijk tot fouten in het proces heeft geleid.
Met het oog op een goede uitvoering van de NOW in zijn geheel moeten we daarom zeer terughoudend zijn bij verzoeken om eventuele aanpassingen van de regeling, schrijft de minister.
Beslistermijn op bezwaren
De afgelopen periode zijn veel bezwaarschriften ingediend bij UWV over de terugbetalingen en de verwachting is dat deze trend zich voort zal zetten bij de vaststellingen van NOW 2 en NOW 3, en de verleningen van de vierde en vijfde aanvraagperiode.
UWV heeft aangegeven dat door de toestroom er een reële kans bestaat dat een deel van de bezwaarschriften mogelijk niet tijdig kan worden afgehandeld. De afdeling bezwaar en beroep van UWV heeft door de toegenomen hoeveelheid zaken te kampen met hoge werkdruk. UWV doet er alles
aan om meer mensen aan te trekken om de werkdruk te verlichten. UWV kan verder het overschrijden van beslistermijnen deels voorkomen door individuele afspraken over beslistermijnen te maken met werkgevers. Het risico op termijnoverschrijding en daarmee gepaard gaande dwangsommen wordt met deze twee maatregelen verkleind, maar niet weggenomen. UWV heeft daarom gevraagd de beslistermijn in bezwaar te verlengen.
Geen wettelijke regeling
De bezwaartermijn is vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Het is alleen mogelijk om hiervan af te wijken bij wet. De minister is van mening dat er onvoldoende rechtvaardiging bestaat om een dergelijke afwijking wettelijk te regelen. Daarnaast is het verlengen van de termijn uiteraard geen oplossing voor het feit dat werkgevers in zo’n geval langer moeten wachten op een beslissing op bezwaar. Gegeven de omstandigheden heeft Koolmees er begrip voor dat de beslistermijn niet altijd gehaald wordt, en accepteert hij eventuele dwangsommen die hieruit kunnen voortkomen.
Bonusverbod bij aanvraag werkmaatschappij
Bij de introductie van de mogelijkheid om op werkmaatschappijniveau een NOW-aanvraag te doen
zijn meerdere aanvullende voorwaarden gesteld. Een daarvan is het bonus- en dividendverbod. De gehele groep waarvan de werkmaatschappij onderdeel uitmaakt mag geen dividend uitkeren. Dit geldt ook voor de internationale bedrijfsonderdelen van de groep en groepsonderdelen die zelf geen NOW hebben aangevraagd.
Het bonusverbod ziet alleen op de Raad van Bestuur, directie van het concern/groep en de aanvragende rechtspersoon of vennootschap zelf, en dus niet op andere bedrijfsonderdelen die zelf geen NOW-aanvraag hebben ingediend. Sinds het najaar van 2020 is onder meer op Rijksoverheid.nl het bonusverbod abusievelijk te strikt uitgelegd.
In deze uitleg werd het bonusverbod bij een aanvraag op werkmaatschappijniveau net zo strikt uitgelegd als het dividendverbod dat bij deze aanvragen geldt, namelijk dat dit zou gelden voor het gehele (internationale) concern. Dat is dus niet juist. Inmiddels is de informatie op Rijksoverheid.nl aangepast.